De kweek van vis en de vraag naar visvoer groeit wereldwijd enorm. Voor een verdere duurzame groei is de visvoer industrie op zoek naar alternatieve eiwitbronnen die duurzaam zijn en zo min mogelijk concurreren met bronnen geschikt voor humane consumptie. Eiwit uit zeewier kan in potentie een duurzaam alternatief zijn voor bijvoorbeeld het momenteel veel gebruikte sojameel of vismeel en visolie. ZEEVIVO focust zich in dit deel project op de vervanging van soja en onderzoekt daarom in werkpakket C of eiwit uit zeewier een geschikt alternatief is voor de sojacomponent in visvoer. De activiteiten binnen ZEEVIVO werkpakket C hebben als doel het selecteren en karakteriseren van op zeewier gebaseerde eiwitgrondstoffen voor visvoeders. Als eerste worden alle relevante eisen vastgesteld waaraan het zeewiereiwitconcentraat moet voldoen om gebruikt te kunnen worden door de visvoerindustrie. Vervolgens wordt, door middel van een uitgebreide screening met behulp van in vivo proeven, een selectie gemaakt uit de beschikbare zeewiereiwitconcentraten.
MULTIFILE
In dit boekje leest u de essentie van de tekst die op vrijdag 2 november 2012 in Leeuwarden is uitgesproken in het kader van de inauguratie van de lector Health & Food bij Hogeschool Van Hall Larenstein. De tekst is gebaseerd op de rede zoals deze van tevoren was uitgeschreven. De middag van de inauguratie had een interactief karakter en in lijn daarmee is de rede op geïmproviseerde wijze gepresenteerd (de hier gepresenteerde tekst is dus ietsje anders dan in werkelijkheid uitgesproken).
MULTIFILE
Ons voorstel ‘Biobased Sustainable Aviation Fuel’, richt zich op het ontwikkelen van een nieuwe productieroute voor sustainable aviation fuels (SAFs). Hiermee wordt invulling gegeven aan de behoefte van de luchtvaartindustrie om alternatieve productieroutes voor SAF te ontwikkelen. Deze behoefte komt voort uit het verplicht bijmengen van SAF in conventionele kerosine. Ook hebben bestaande routes voor SAFs te maken met oplopende tekorten in grondstoffen. De productieroute in dit project maakt gebruik van vetzuren, waarmee een veelheid van afvalstromen kan worden verwerkt naar brandstoffen. De vetzuren uit dit project worden geproduceerd door ChainCraft uit organische reststromen via fermentatie. ChainCraft is begonnen als startup vanuit Wageningen Universiteit en heeft bewezen per jaar ongeveer 2000 ton vetzuren te kunnen produceren. Met een chemische reactie worden deze vetzuren omgezet naar ketonen. Dit wordt ketonisatie genoemd. Deze ketonen kunnen opgewerkt worden naar SAF, maar kunnen ook andere chemische toepassingen hebben, zoals het vervangen van palmolie. Het keton dat ontstaat is dus een tussenproduct waarmee verschillende markten bedient kunnen worden. Dit is van belang voor ChainCraft dat nieuwe markten voor haar vetzuren wil ontsluiten. De belangrijkste te ontwikkelen stap in deze productieroute is de verbetering en optimalisatie van de ketonisatiereactie. Dit wordt gedaan door de Hogeschool Rotterdam bij het CoE HRTech, binnen het cluster Verduurzaming Industrie en de opleiding Chemische Technologie. Bij de ketonisatiereactie ontstaat calciumhydroxide als bijproduct. Door dit terug te voeren naar het fermentatieproces kunnen de integrale proceskosten verlaagd worden en de milieu impact gereduceerd. Deze verbeterde fermentatie wordt door ChainCraft geanalyseerd. De te verwachten milieubesparing is 67% minder broeikasgasemissies ten opzichte van petrochemische kerosine. De te verwachten productiekosten zijn vergelijkbaar met gangbare SAFs. Naast ChainCraft en de Hogeschool Rotterdam wordt het voorstel gesteund door SkyNRG. SkyNRG is sinds 2010 de wereldwijde leider op het gebied van SAFs.
AanleidingCoatings zoals verven worden toegepast voor de bescherming van materialen tegen schade, corrosie, slijtage en weersinvloeden. De Europese Unie transitieambitie (van een lineaire naar een circulaire economie) vraagt ook om verdere verduurzaming en vergroening van de coatingsector. Meer dan 75% van de totale CO2-emissie van de verfsector is gerelateerd aan het gebruik van huidig gebruikte fossiele grondstoffen. Deze grondstoffen zijn verantwoordelijk voor de negatieve milieu-impact (LCA en CF-analyses) en gebrek aan circulariteit. Ook geldt dat verfgrondstoffen een bron van persistente microplastics zijn, waarvan de nadelige gevolgen steeds meer duidelijk worden. Binnen de verfsector valt daarom een significante milieuwinst te behalen door de vervanging van de huidige fossiele grondstoffen door toekomstbestendige varianten. De gewenste transitie wordt momenteel beperkt door het gelimiteerde aanbod van duurzame, hernieuwbare en milieu ontlastende grondstoffen.Doel van het projectDit MOOI-consortium heeft tot doel om versnelling te brengen in het beschikbaar maken van biodegradeerbare, biobased en circulaire verfcoatings opdat de CO2-uitstoot en de milieubelasting gereduceerd wordt met 25% respectievelijk 75% t.o.v. huidige acrylaat gedragen verfsystemen. Het punt op de horizon van dit consortium is: verven die volledig biodegradeerbaar zijn, en waarbij het aandeel microplastics met 100% is gereduceerd en 50% van de grondstoffen wordt geproduceerd uit circulaire of biogene bronnen. Dit ambitieniveau strekt veel verder dan lopend onderzoek binnen de verfindustrie dat zich vooral richt op de ontwikkeling van biobased coatings, maar niet noodzakelijk leidt tot een positieve invloed op de milieu-impact en de microplastic problematiek.Dit consortium wil de komende vier jaren gebruiken om kennis en inzichten te ontwikkelen waarmee op kg schaal twee verschillende biodegradeerbare coatings beschikbaar worden gemaakt als Basis Wit (BW) en Basis Transparant (BTr) variant (proof-of-concept schaal). Het publiek-private consortium achter dit project dekt de hele waarde- en kennisketen; van plantaardige reststomen, via de fermentatieve productie van vetzuren, polyhydroxyalkanoaten (PHA’s) en pigmenten/kleuren, groene additieven en binders, tot het maken van high-end verven op basis daarvan.ResultaatDe projectresultaten bestaan uit duurzame grondstoffen (kg schaal) die samen één geheel vormen in “groene” verfcoatings. De technische en economische opschaalbaarheid van de projectresultaten worden tevens onderbouwd.
Lectoraat Circular Plastics zoekt partners voor onderzoek naar de biologische kringloop van kunststoffen. Hierdoor is zij in contact gekomen met WUR en betrokken geraakt bij de NWO aanvraag ‘Microbial Recycling of Biodegradable Plastics’. Middels dit voorstel gaat een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd worden naar de organische fractie van kunststof verpakkingsafval voor bedrijven. Bij deze aanvraag zijn ChainCraft en Better Future Factory betrokken. De onderzoeksvraag is of de organische fractie van kunststof verpakkingsafval geschikt gemaakt kan worden voor het procedé van ChainCraft om vetzuren te maken e/o er biopolymeren uit de organische fractie gemaakt kunnen worden voor 3D printer toepassingen van Better Future Factory. De uitkomst van het onderzoek moet inzicht geven of waarde creëren uit de organische fractie voor ChainCraft en Better Future Factory haalbaar is.