Vitamine D is een vetoplosbare vitamine dat van nature voorkomt in een aantal voedingsmiddelen, zoals vette vis, lever, eieren, vlees en melkproducten. Ook wordt er al decennialang vitamine D toegevoegd aan smeer- en bereidingsvetten. Vitamine D wordt geproduceerd door de huid onder invloed van ultraviolette (UV) straling uit zonlicht of via de zonnebank¹. Het Coronavirus houdt ons al maanden in de greep en is een ongekende uitdaging voor de hele wereld en de moderne geneeskunde. Er wordt steeds meer onderzoek gedaan naar de invloed van vitamine D op COVID-19. Zo stellen onderzoekers dat er bewijs is voor een verband tussen een hogere vitamine D-status en een lagere risico op besmetting, lagere ernst van het verloop en minder overlijden door het Coronavirus.
LINK
Inleiding Het doel van dit onderzoek was inzicht te krijgen in het gebruik van vitamine D-suppletie onder thuiswonende 70-plussers en dit te vergelijken met de vitamine D-suppletie uit de Voedselconsumptiepeiling 2010-2012 onder 70-plussers (VCP 70+). Als secundaire vraagstelling werd onderzocht of er een samenhang bestaat tussen kwetsbaarheid en het opvolgen van het vitamine D-suppletieadvies. Methode Dit onderzoek werd uitgevoerd als een substudie van een gerandomiseerde interventiestudie, het Consu-MEER-onderzoek. Voor deze substudie werden de nulmetingen van 94 thuiswonende 70-plussers gebruikt. Het gebruik van supplementen die vitamine D bevatten werd nagevraagd en gecategoriseerd als ‘voldoende’ (≥20 μg/dag), ‘onvoldoende’ (<20 μg/dag) of ‘niet’. Kwetsbaarheid werd beoordeeld op basis van de Fried frailty criteria. Een deelnemer werd gecategoriseerd als ‘kwetsbaar’ wanneer 3 van de criteria van toepassing waren, en als ‘pre-kwetsbaar’ wanneer 1 of 2 van de criteria van toepassing waren. Eventuele verschillen met de gerapporteerde vitamine D-suppletie uit de VCP 70+ werden getoetst met binomiale toetsen. De Fisher’s exact test werd gebruikt om de samenhang tussen vitamine D-suppletie en kwetsbaarheid te toetsen. Resultaten Het percentage thuiswonende ouderen (gemiddelde leeftijd 80,8 jaar, 61,7% vrouw) dat zich hield aan het vitamine D-suppletieadvies was 51% (mannen 44,4%, vrouwen 55,2%). Dit was significant hoger dan de suppletie onder de VCP-populatie (23%, p<0,001). Zeven deelnemers werden gecategoriseerd als ‘kwetsbaar’, 42 als ‘pre-kwetsbaar’. Er was geen verschil in suppletie conform advies tussen de drie kwetsbaarheidscategorieën (p=0,387). Conclusie Dit onderzoek laat zien dat het vitamine D-suppletieadvies voor ouderen van 70 jaar en ouder van de Gezondheidsraad nog steeds onvoldoende wordt opgevolgd, ook door meer kwetsbare thuiswonende ouderen. Blijvende aandacht voor adequate suppletie blijft noodzakelijk. Tevens wordt aanbevolen om ook de meer kwetsbare groep mee te nemen in de komende VCP.
MULTIFILE
The aging process is often accompanied by increase in body weight. Older adults with overweight or obesity might have an overconsumption in energy that is accompanied by inadequate intake of protein, vitamin D, and calcium. It is unclear if intake of protein and vitamin D and calcium is sufficient in older adults with overweight/obesity, and whether it differs from older adults with normal weight, since a recent overview of the literature review is lacking. Therefore, we systematically analyzed the current evidence on differences in nutrient intake/status of protein, vitamin D and calcium between older adults with different body mass index (BMI) categories. Randomized controlled trials and prospective cohort studies were identified from PubMed and EMBASE. Studies reporting nutrient intake/status in older adults aged ≥50 years with overweight/obesity and studies comparing between overweight/obesity and normal weight were included. Nutrient intake/status baseline values were reviewed and when possible calculated for one BMI category (single-group meta-analysis), or compared between BMI categories (meta-analysis). Nutrient intake/status was compared with international recommendations. Mean protein (N = 8) and calcium intake (N = 5) was 0.98 gram/kilogram body weight/day (g/kg/d) [95% Confidence Interval (CI) 0.89–1.08] and 965 mg [95% CI: 704–1225] in overweight/obese. Vitamin D intake was insufficient in all BMI categories (N = 5). The pooled mean for vitamin D intake was 6 ug [95% CI 4–9]. For 25(OH)D, the pooled mean was 54 nmol/L [95% CI 45–62], 52 nmol/L [95% CI 46–58], and 48 nmol/l [95% CI 33–62] in normal (N = 7), combined overweight and obese (N = 12), and obese older adults (N = 4), respectively. In conclusion, older adults with overweight and obesity have a borderline sufficient protein and sufficient calcium intake, but insufficient vitamin D intake. The 25(OH)D concentration is deficient for the obese older adults.
DOCUMENT
Cupplement; Koffie voor sporters. Een dagelijks kopje verrijkt in vitamines kan sporters helpen om te voorzien in de extra behoefte van deze vitamines. Uit HU onderzoek blijkt dat koffie uit cups in principe kunnen worden verrijkt met vitamines. In dit project voorstel zullen de volgende vervolg activiteiten worden verricht, namelijk: • Analyse van de beschikbaarheid van vitamines in koffie namelijk; o wateroplosbare vitamines, (andere vitBs). o vetoplosbare vitamines (vitD). • Kwaliteit en shelf life testen. • Smaakoptimalisatie na verrijking. Het uiteindelijk resultaat zal zijn, een koffie blend in cups verrijkt met vit B en D waarvan de smaak is geoptimaliseerd.
De LTO heeft aangekaart wat het belang van licht is voor het welzijn van paarden. Zowel de lichtsterkte, als de kleur en de lichtduur hebben effect op het welzijn van het paard. Licht is noodzakelijk voor een goede gezondheid en zorgt voor het aanmaken van vitaminen en het aansturen van de voortplantingscyclus. Ook de Federatie van Nederlandse Ruitersportcentra (FNRS) heeft recent (april jl.) geschreven over het belang van natuurlijk daglicht. Ledverlichting in de stal die zonlicht nabootst zorgt voor meer rust en minder stress bij paarden, wat meetbaar is in de hormoonspiegels in het bloed. Er zijn commercieel verkrijgbare lampen die natuurlijk daglicht nabootsen, maar er is nog geen lamp die rekening houdt met meerdere kleuren (rood, blauw, groen en geel) licht, wat belangrijk is voor paarden. . Geel licht zou bijvoorbeeld bijdragen aan een betere wateropname. De lichaamstemperatuur van het paard blijkt toe te nemen bij blauw en rood licht, maar af te nemen bij groen of geel licht. Rood licht zorgt voor het stimuleren van de nachtelijke stijging in melatonine, terwijl blauw licht juist een verlaging in melatonine veroorzaakt wat bijdraagt aan meer alertheid. Signify® heeft verschillende modulaire lichtsystemen op de markt gebracht voor kippen, vissen en varkens, maar nog niet voor paarden. De innovatie is hier de aanpasbaarheid en modulariteit van het systeem. Voordat deze lichtsystemen ook voor paarden ontwikkeld kunnen worden, wil Signify® eerst meer onderzoek laten doen naar wat nu écht belangrijk is voor een paard. Signify heeft deze vraag neergelegd bij Lentiz MBO Maasland. In samenwerking met EquInnoLab. en de HAS green academy wil Lentiz daarom een onderzoek uitvoeren naar het effect van de aanwezigheid en de kleur van licht op het (slaap)gedrag en fysiologie van het paard.
Een voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige in plaats van dierlijke bronnen wordt steeds belangrijker. Het heeft niet alleen positieve gezondheidseffecten die belangrijk zijn bij de preventie van chronische ziekten, maar heeft ook een positieve impact op het klimaat. Met deze kennis is het belangrijk te onderzoeken hoe de consument gestimuleerd kan worden om meer plantaardige voedingsbronnen te consumeren en daarnaast hoe dit op een gezonde manier mogelijk is. Met name de consument die bereid is om over te stappen van een voedingspatroon rijk aan dierlijke eiwitbronnen naar een voedingspatroon rijk aan plantaardige eiwitbronnen is vaak nog onvoldoende geïnformeerd over hoe met name plantaardige eiwitbronnen kunnen worden toegepast in een gezond en evenwichtig voedingspatroon. Het doel van dit project is om deze consument te helpen met een gezond voedingspatroon gebaseerd op meer plantaardige eiwitbronnen door het ontwikkelen van bruikbare tools die aansluiten bij de wensen en behoeften van de consument. Daartoe wordt onderzoek gedaan naar: 1) de kennis van de consument over plantaardige eiwitbronnen (o.a. op het gebied van soorten plantaardige bronnen, samenstelling, bereiding, gezondheid en milieu); 2) de behoeften en barrières van de consument om tot een meer plantaardig voedingspatroon te komen; 3) hoe gezond een plantaardig voedingspatroon is wat betreft eiwitinname en -kwaliteit, vitamines, mineralen en zoutgehalte; 4) de ontwikkeling van nieuwe (informatie)tools en voedingsconcepten om een gezond plantaardig voedingspatroon te stimuleren.