Dit boek is het resultaat van het SIA Raak MKB project “Biocomposieten voor civiele en bouwkundige toepassingen; Biobased brug”. Het is geschreven voor bedrijfsleven en studenten van het MBO, het HBO en de universiteiten. Het project leverde een haalbaarheidsonderzoek van een volledig biocomposieten voetgangersbrug. Materialenonderzoek bij Inholland Composites en stijfheid en sterkte berekeningen toonden aan dat een volledig biocomposieten voetgangersbrug haalbaar was. De Dommelbrug is met succes door ruim 100 studenten gebouwd.
DOCUMENT
Het Inholland composietenlab en MKB-bedrijven hebben de duurzaamste scooter ter wereld ontwikkeld. De dragende constructie is gemaakt van lichtgewicht en extreem sterk composiet dat bestaat uit Nederlands vlas en natuurlijk harsen.
LINK
Een aanzienlijk deel van de studenten in het hoger onderwijs heeft geen duidelijk idee waarom zij een studie gekozen hebben en wat zij er in de beroepspraktijk mee willen. Relevante (beroeps)praktijkervaringen helpen bij de beeldvorming en bij de keuzes om een passende studieloopbaan vorm te geven. Reflectie op deze ervaringen is daarbij cruciaal. Onderzocht is hoe docenten de kwaliteit van de reflectieve dialoog tijdens de stagebegeleidingsgesprekken ervaren. Daartoe is een korte schriftelijke enquête afgenomen en zijn vervolgens diepte-interviews met zeven stagebegeleidende docenten gehouden. Belangrijkste resultaten zijn dat docenten het moeilijk vinden de regie aan de student te laten, dat ze weinig zicht hebben op de kwaliteit van het (dialogisch-reflectieve) gesprek en dat ze schroom ervaren om de diepere lagen van reflectie aan bod te laten komen. De begrippen evalueren en reflecteren zijn niet helder en worden door elkaar gebruikt. Ten slotte is er onder docenten geen consensus over het doel van het stagegesprek. Om de kwaliteit van reflectieve dialoog te verbeteren lijkt georganiseerde intervisie door en voor docenten belangrijk. Meer ‘(priori)tijd’ en geld is hiervoor noodzakelijk.
DOCUMENT
De textielsector is vandaag de dag grotendeels anoniem en gefragmenteerd: het is niet of nauwelijks bekend waar onze kleding vandaan komt, wie het maakt, en wat de impact op de natuur en mensen is. Dat zorgt voor verlies van vakkennis en vervreemding tussen mens en materiaal. The Linen Project (TLP), gestart in 2018 door CraftsCouncilNederland, wil daar verandering in brengen door zich in te zetten voor het verbouwen van vlas in Nederland met als doel relaties te herstellen en vitale kennis van maakprocessen te herontdekken en reactiveren. In het ‘3ha Vlas’-project van TLP zijn spelers in de keten -van vlaszaad, boer, spinner, wever en ontwerper- de uitdaging aangegaan om gezamenlijk 3 hectare biologisch vlas te verbouwen. Zij creëren hiermee een lerende gemeenschap waar het delen van kennis leidt tot een duurzame toekomst voor vlas. Binnen deze keten onderzoekt Avans -terwijl de keten het vlas in linnen producten verwerkt- hoe de partners samenwerken aan een duurzame textielketen. Niet alleen door het maken van producten, maar ook door nieuwe vormen van samenwerken te ontwikkelen, gebaseerd op gelijkwaardigheid, vertrouwen en gedeeld eigenaarschap. In dit verkennende onderzoek wordt inzicht verkregen in de rollen en wijze van risicodeling in een collectieve waardeketen van lokaal linnen. Dit met een ‘leren door doen’ aanpak vanuit een gezamenlijk begrip van elkaars positie in de keten, en vanuit risicodeling (financieel, tijd, kennis), zodat er beter op elkaar ingespeeld kan worden. Het project ontwikkelt enerzijds een gesprekstool die de rollen duidt: van ieders rol in het collectief en van het collectief als geheel. Anderzijds worden de principes voor risicodeling in een collectief in kaart gebracht, zodat een collaboratief waardemodel ontwikkelt kan worden. Deze resultaten kunnen vervolgens breder ingezet worden in de ontwikkeling van andere collectieve waardeketens.
De bouwwereld is op dit moment één van de grote uitstoters van CO2. Van het winnen van grondstoffen tot het fabriceren van bouwmaterialen en het uiteindelijke gebruik van gebouwen, elke fase van de bouwcyclus draagt bij aan de emissies van broeikasgassen. Er is daarom een grote noodzaak om de bouw meer klimaatneutraal te maken en dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van biobased materialen. Met name het gebruik van biobased isolatiematerialen is veelbelovend: deze materialen dragen immers op twee manieren bij: opslag van koolstof in het materiaal, en minder energieverbruik in de gebruiksfase. Biobased isolatiematerialen zoals vlas, hennep, cellulose en riet worden echter nog niet op grote schaal toegepast, omdat er zorgen zijn omtrent hun vochtbestendigheid. De materialen kunnen makkelijk vocht (damp en vloeistof) opnemen door hun chemische eigenschappen en kunnen daardoor onder minder ideale omstandigheden, zoals slechte ventilatie (bijv. bij na-isolatie), gaan rotten of schimmelen. In dit project willen we de materialen vochtbestendiger maken door ze een behandeling te geven (‘veresteren’) waardoor ze meer waterafstotend worden, en daarmee beter bestand tegen vocht en rot/schimmel. Idealiter doen we dat op een manier waarop het biobased karakter van de materialen bewaard blijft. Op deze manier kunnen deze materialen geschikter gemaakt worden voor grootschalige toepassing.