In opdracht van de VO-raad is in samenwerking met scholen voor voortgezet onderwijs, Internationale Schakelklassen (ISK) en samenwerkingsverbanden in kaart gebracht hoe het onderwijs aan nieuwkomersleerlingen van 12 tot 18 jaar het beste kan worden vormgegeven. Daarbij geholpen door experts uit de psychosociale hulpverlening, ouderorganisaties, de Onderwijsinspectie en het ministerie van OCW en aangevuld met wetenschappelijke kennis over onderwijs aan nieuwkomersleerlingen. Deze kennis is gebundeld in de handreiking ‘Nieuwkomers in het voortgezet onderwijs’ De handreiking wordt in delen uitgebracht. In juli werd het eerste deel gepubliceerd, dat zich richt op het thema 'Nieuwkomers welkom heten'. Op 1 oktober is hier het deel over ‘Taal, talen en talenten' aan toegevoegd. Later volgen nog delen over ‘Regionaal samenwerken’ en ‘Maatwerk bieden’.
Een meertalige aanpak – die ruimte biedt aan alle thuistalen – kan ons onderwijs toegankelijker, rijker en eerlijker maken. Toegankelijker, omdat zo’n aanpak meertalige leerlingen in staat stelt om volledig mee te doen in ons onderwijs, en gebruik te maken van kennis en vaardigheden die zij in andere talen dan het Nederlands hebben ontwikkeld. Daarnaast zullen ouders-verzorgers makkelijker hun weg vinden naar het Nederlandse onderwijs, net zoals het onderwijs naar hen, en zullen ouders-verzorgers hun kinderen beter kunnen ondersteunen. Rijker, in de eerste plaats, omdat meertaligen zich meer gezien en gehoord voelen wanneer hun thuistaal welkom is in ons onderwijs en omdat we daarmee allemaal meer te zien en te horen krijgen van de diverse wereld om ons heen. Rijker, in de tweede plaats, wanneer thuistalen een plek krijgen in betekenisvol, interactief en taalondersteunend onderwijs, waarin deeltaalvaardigheden (zoals lezen, spreken en schrijven) én vakinhoudelijke kennis (van primair tot hoger onderwijs) niet afzonderlijk maar in samenhang met elkaar worden ontwikkeld. Eerlijker, tot slot, omdat ruimte voor thuistalen bijdraagt aan gelijkere onderwijskansen en uiteindelijk dus ook bevorderlijk is voor passende doorstroom tussen onderwijssectoren en van school naar werk.
Computational Thinking (CT), een onderdeel van digitale geletterdheid, is een vaardigheid die aandacht vraagt in het onderwijs. Bij docenten in opleiding (dio’s) is nog weinig kennis en expertise over CT, terwijl er mogelijkheden zijn om dit aspect van digitale geletterdheid te integreren in alle schoolvakken en hiermee die schoolvakken te verrijken. Drie lerarenopleiders (Nederlands/moderne vreemde talen, geschiedenis en wiskunde) hebben een vakoverstijgende cursus gegeven en onderzocht in een verkennend onderzoek. Het doel van de cursus is bij te dragen aan kennis en attitude met betrekking tot CT en CT te integreren in een lesontwerp. Deelnemers aan de cursus waren 21 tweedegraadsdocenten geschiedenis, wiskunde en talen die een masteropleiding tot eerstegraadsdocent volgden. In interdisciplinaire leerteams werkten de docenten in opleiding aan een beroepsproduct waarin ze een vakoverstijgende aanpak ontwierpen rond het thema CT. Verschillende data (vragenlijsten, learner reports en beroepsproducten) zijn verzameld om de opbrengst van de module te beschrijven. Uit de data blijkt dat kennis over CT is toegenomen en dat dio’s na het volgen van de cursus een positievere houding hebben ten opzichte van het integreren van CT in hun onderwijs. Uit de analyse van de beroepsproducten blijkt dat dio’s deels in staat zijn om CT te integreren in hun ontwerpen van (vakoverstijgend) onderwijs.
MULTIFILE
Moderne vreemde talen-docenten op middelbare scholen willen zich meer richten op de communicatieve kant van taalonderwijs. Bestaande taaltoetsen sluiten niet altijd aan op de leerdoelen. Hoe kunnen we toetsen aanbieden waarin communicatie centraal staat? Welke gevolgen heeft dit voor de manier van lesgeven?Doel We onderzoeken hoe een toetsprogramma gericht op communicatieve taalvaardigheden eruit moet zien en wat er nodig is om zo'n programma aan te bieden in het voortgezet moderne vreemde talen onderwijs. Hiermee willen we het toetsprogramma laten aansluiten op het onderwijs van moderne vreemde talen, waarin communicatie steeds belangrijker is. Praktijkverkenning In de eerste fase van het project is de praktijk van het Nederlandse vreemdetalenonderwijs verkend op het gebied van didactiek en toetsing. De mate van samenhang tussen leerdoelen, didactiek en toetsing is onderzocht door in tien verschillende talensecties docenten te interviewen, toetsen te analyseren, lessen te observeren en leerlingen te bevragen. De resultaten van de inventarisatie laten een gebrek aan samenhang zien tussen de drie elementen: de leerdoelen zijn communicatief, maar de aangeboden toetsen en leeractiviteiten zijn dat niet of niet voldoende. Aanpak In een tweede zogenaamde ontwerpgerichte projectfase is een professionele leergemeenschap gevormd, bestaande uit 21 vreemdetalendocenten uit 15 verschillende scholen. Ze hebben zich een schooljaar lang gebogen over de vraag: “Minder en beter toetsen: hoe doe je dat?” Aan de hand van theorie en praktijkervaringen hebben ze in co-creatie materiaal ontwikkeld voor de ontwikkeling van een eigen communicatief toetsprogramma voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De betrokken docenten hebben eerst het ontwikkelde materiaal uitgeprobeerd in hun praktijk. Na evaluatie en bijstelling is het materiaal verzameld in een handleiding (zie publicatie) en beschikbaar gesteld aan tien nieuwe scholen die hiermee een communicatief toetsprogramma ontwikkeld en geïmplementeerd hebben in de praktijk. Ervaringen van zowel docenten als leerlingen waren veelal positief. De effecten van de implementatie op het didactisch handelen van de docenten worden momenteel onderzocht. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. We zullen de resultaten daarnaast beschikbaar maken via een proefschrift en presentaties op conferenties en studiedagen voor docenten. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2023 Masterstudenten moderne vreemde talen die lesgeven in het derde leerjaar van het VO kunnen meedoen aan het onderzoek. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.
Vaak vinden middelbare scholieren het lastig te spreken in de vreemdetaalles. Ervaring leert dat dramatechnieken (bijvoorbeeld rollenspellen) hierbij kunnen helpen. We ontwikkelen een training voor vreemdetaaldocenten waarin ze leren om dramatechnieken in hun lessen te gebruiken.Doel We ontwerpen een training om docenten moderne vreemde talen te laten werken met 'improvisationele dramatechnieken' (IDT), zoals rollenspellen en theatersport. Deze technieken helpen om een veilige en positieve sfeer te creëren. Hierdoor is de drempel om te spreken lager. Docenten kunnen IDT in de les gebruiken om leerlingen hun spreekvaardigheid te laten oefenen. De training in improvisatietechnieken wordt beschikbaar gesteld voor de lerarenopleidingen moderne vreemde talen. Resultaten Dit onderzoek loopt. Na afronding presenteren we hier een samenvatting van de resultaten. Looptijd 01 februari 2019 - 01 februari 2024 Aanpak Het onderzoek bestaat uit twee fasen. In deze eerste fase ontwikkelen we een training voor professionalisering van docenten. We maken hierbij gebruik van inzichten uit de wetenschappelijke literatuur en observaties in de praktijk. De training zal docenten moderne vreemde talen vaardigheden en materialen bieden die zij nodig hebben om dramatechnieken in te zetten in hun lessen. We geven de training in deze fase aan een eerste groep docenten. Op basis van een evaluatie passen we de training vervolgens aan. Deze aangepaste training bieden we in fase 2 van het onderzoek aan een tweede groep docenten aan. Catherine van Beuningen (hoofddocent Talenonderwijs en Meertaligheid, Hogeschool van Amsterdam) is als copromotor bij dit project betrokken.
Dit onderzoek richt zich op het positief benutten van meertaligheid als krachtige bron van het leren in het mbo. Beoogd wordt zo bij te dragen aan de ontwikkeling van inclusief en gedifferentieerd onderwijs waarbij diversiteit als een gegeven en een kracht wordt beschouwd, betrokkenen zich erkend en gewaardeerd weten, zich thuis voelen en volwaardig kunnen participeren. Meer dan de helft van de leerlingen in grote steden spreekt thuis een andere taal. De inzet van functioneel meertalig onderwijs ondersteunt het (taal)leerproces, draagt bij aan de taal- en identiteitsontwikkeling van meertalige leerlingen en vergroot de kansengelijkheid voor leerlingen van verschillende achtergronden in het sociaal en beroepsmatig functioneren in de maatschappij. Zonder deze inzet lopen mbo-studenten het risico onvoldoende toegerust te zijn om hun beroep naar behoren uit te oefenen. Studenten die thuis een andere taal spreken worden dan onevenredig getroffen, hetgeen de kansengelijkheid in het beroepsmatig functioneren negatief beïnvloedt. Doel van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de rol die meertaligheid speelt bij het leren en werken in de beroepscontext, en het ontwikkelen van een functioneel meertalige didactiek waarmee mbo-docenten het leren en werken van mbo-studenten positief kunnen ondersteunen. In het onderzoek worden de opvattingen van mbo-docenten aangaande het positief gebruik maken van meertaligheid, hun huidige onderwijspraktijk én hun ontwikkelbehoeften omtrent functioneel meertalige didactiek verkend (digitale survey). Aansluitend worden de meertalige repertoires van mbo-studenten, de wijze waarop zij deze inzetten in natuurlijke leer- en werkcontexten, en de hulp of hinder zij hierbij ondervinden van hun meertaligheid geïnventariseerd (focus group study en digitale survey). Deze perspectieven worden vervolgens ingezet bij een design study, die erop gericht is tezamen met mbo-docenten, hbo-docenten en hbo-studenten concrete handvatten, strategieën en prototypische lesactiviteiten te ontwikkelen voor functioneel meertalig onderwijs in het mbo.