Begin 2020 heeft de gemeente Den Haag aan De Haagse Hogeschool (Lectoraat Urban Ageing) gevraagd om samen met Hulsebosch Advies en AFEdemy een integrale monitor te ontwikkelen en uit te voeren waarbij, door middel van kwalitatieve en kwantitatieve methoden, onderzoek wordt gedaan naar de stand van zaken van Den Haag als seniorvriendelijke stad en tevens te kijken naar huidige trends aangaande ouderen. Tevens vroeg de gemeente om de ontwikkeling van een meetinstrument dat in de toekomst eenvoudig bij herhaling kan worden ingezet voor onderzoek: de standaard Age Friendly Cities and Communities Questionnaire (AFCCQ) voor ouderen1. In een stadsenquête en in zogenaamde stadsateliers zijn ouderen gevraagd naar hun bevindingen. In totaal hebben 393 Haagse ouderen meegedaan aan de enquête en 50 aan de stadsateliers. De aan de ouderen gestelde vragen gingen over de volgende acht onderwerpen die volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) gezamenlijk de seniorvriendelijkheid van een stad bepalen: ●Huisvesting; ●Sociale participatie; ●Respect en sociale inclusie; ●Burgerschap en werkgelegenheid; ●Communicatie en informatie; ●Sociale en gezondheidsvoorzieningen; ●Buitenruimte en gebouwen; ●Transport; ● en aanvullend, een negende domein: Financiën. CC-BY NC ND https://www.dehaagsehogeschool.nl/onderzoek/lectoraten/details/urban-ageing#over-het-lectoraat
MULTIFILE
Daar waar ze in oudere woonwijken steeds meer lijken te verdwijnen, zijn ze in de Korrewegwijk in Groningen nog steeds aanwezig: hoekwinkels. Tezamen met onder andere eetgelegenheden, kapsalons en sociale wijkvoorzieningen dragen ze bij aan de leefbaarheid van de wijk. Volgens David Sim (auteur Soft City) zijn hoeken uiterst belangrijke elementen voor het straatleven door hun functie als oriëntatiepunt, ontmoetingsplek en bedrijfsruimte. Geldt wat Sim zegt ook voor de hoekwinkels hier? Tijd voor een wandeling door de oude wijk.
Blauwbörgje kent sinds kort een onderzoekslaboratorium, het Living Lab, waar innovaties binnen de zorg worden onderzocht op bruikbaarheid en effectiviteit. Het onderzoek van Image in Context, dat meer onderzoek naar de zinvolheid van een methode is, dan onderzoek naar de zinvolheid van een product, werd open, nieuwsgierig en welwillend ontvangen. Het management en de onderzoekers van het Living Lab waren met name benieuwd of het project hen een nieuwe blik op de hen vertrouwde omgeving zou bieden. De onderzoeksvraag In dit project werden twee vragen onderzocht: In hoeverre kan een artistieke onderzoeksmethode die ontwikkeld is voor de openbare ruimte, functioneren binnen de context van een instelling? En in hoeverre kan een door een kunstenaar ontwikkelde methode aan iemand anders worden overgedragen? Lino Hellings ontwikkelde de zogenaamde 'open blik'-methode, die fotografen in staat stelt om de geprogrammeerde blik op de buitenwereld, de door bestaande foto's bepaalde blik, los te laten. Hierdoor worden niet de voor de hand liggende foto's gemaakt, maar foto's waarin de werkelijkheid zich op andere wijze in beeld kan tonen, foto's die iets anders laten zien. De wandeling De aftrap voor de wandeling vond plaats in de ruimte van het Living Lab van het Blauwbörgje. Tijdens de wandeling, die twee uur duurde, werd gefotografeerd waar de blik maar op viel, zonder na te denken wat de zinvolheid van de foto was. De studenten konden ondertussen ook van gedachten wisselen met de bewoners en de verpleging. Zolang er maar geen fotografisch plan werd uitgevoerd of 'mooie' plaatjes werden gemaakt. In een volgende fase wordt gefocust op nieuwe wandelingen waarin het personeel van Blauwbörgje een grotere rol krijgt binnen een audit context. De uitwisseling van inzichten naar aanleiding van de foto's blijft echter wel plaatsvinden in een context van meerdere blikken: zowel die van de studenten (buitenstaandersblik) als die van het personeel (binnenstaandersblik).
Dit project, gebaseerd op een artikel in Trajectum, beoogt Utrecht Science Park (USP) en landgoed Amelisweerd tot een organische en duurzame samenwerking te brengen. Amelisweerd kan zowel ontspanningsruimte als een levend lab worden voor studenten en docenten van HU en UU en voor medewerkers en patiënten van het UMC. Inmiddels is een netwerk tot stand gekomen van enthousiaste betrokkenen en organiseren we diverse activiteiten.
Bij de ontwikkeling van kinderen speelt de omgeving waarin zij opgroeien en de wijze waarop zij zich verbonden voelen met hun buurt een belangrijke rol (Owens, 2004; 2016). Om als basisschool goed bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van kinderen is het van belang dat scholen de omgeving en de buurt waarin hun leerlingen opgroeien kennen en kunnen benutten voor hun onderwijs. In het bijzonder gaat het daarbij om de betekenis die deze omgeving voor hun leerlingen heeft. Voor basisscholen in wijken met een grote diversiteit aan inwoners kan de betekenis van eenzelfde omgeving voor verschillende leerlingen ook zeer verschillend zijn. Naar de wijze waarop kinderen zich verbonden voelen met de fysieke en sociale ruimte is nog weinig onderzoek gedaan (Tani, 2016). Naast inzicht in de bestaande verbinding van kinderen met hun omgeving is het voor het onderwijs belangrijk om inzicht te verkrijgen in de wijze waarop kinderen in staat kunnen worden gesteld om zich te binden aan een plek en om deze plek te benutten bij hun ontwikkeling. De capability approach (Nussbaum, 2014) en een perspectief op de veerkracht van kinderen (Enthoven, 2007) bieden een kader om naar dit vraagstuk te kijken. Het onderzoek richt zich op wat het primair onderwijs kan doen om de aan de omgeving gerelateerde vermogens van kinderen te ontwikkelen. Onderwijs waarin de leefomgeving van kinderen wordt betrokken of waarin de leefomgeving op enige wijze een rol speelt kan hiertoe een middel zijn. Dit vanuit de notie dat door het ontwikkelen van een ‘sense of place’ (Dolan, 2016) de kennis, persoonlijke verbondenheid en verantwoordelijkheid voor de lokale omgeving versterkt kunnen worden. Het onderzoek zal na een verkennende fase een ontwerpgericht karakter krijgen, waarbij op onderzoeksmatige wijze materiaal wordt ontwikkeld dat bruikbaar is op basisscholen en lerarenopleidingen basisonderwijs.
Groene werkwandeling Eindhoven De onderzoeksvraag van dit project is: Hoe kan de directe werkomgeving in publieke ruimte worden aangepast en verrijkt met natuurlijke elementen om een groene route te creëren die specifiek ontworpen is om wandelvergaderingen te faciliteren en te stimuleren?; Het is bekend dat werken in groene omgevingen concentratie, ontspanning, welbevinden, beweging en creativiteit bevordert (Oppezzo & Schwartz, 2014; Kaplan, 1995; Ulrich et al., 1991). In de gemeente Eindhoven wordt samengewerkt aan dit initiatief, gericht op het bevorderen van innovatieve, gezonde en groene werkomgevingen in stedelijke gebieden. Het project heeft drie kernpunten: 1. Ontwikkeling van Scenario’s voor Groene Werkwandelingen via Co-Creatie: o Doel: Het creëren van diverse groene werkwandelingsscenario’s in samenwerking met stakeholders zoals Yuverta, Fontys, en andere publieke en private partijen. Deze scenario's omvatten routeontwerp, landschapsinrichting, implementatiestrategieën en evaluatiekaders. o Belang: Co-creatie leidt tot innovatieve, op maat gemaakte wandelroutes die aansluiten bij gebruikersbehoeften. 2. Testen van Groene Werkwandelingen in de Praktijk: o Doel: Implementeren en testen van groene werkwandelingen in Eindhoven, met aandacht voor diverse natuuraspecten, seizoensgebonden kenmerken en locatie specifieke eisen. o Belang: Praktijktests zijn essentieel voor het beoordelen van effectiviteit en haalbaarheid, en bieden inzichten voor verbeteringen. 3. Versterken van Samenwerking en Netwerkvorming: o Doel: Opbouwen van een netwerk tussen onderwijsinstellingen, bedrijven, en lokale overheden om samenwerking te bevorderen. o Belang: Sterke netwerken verhogen het draagvlak, stimuleren kennisdeling en creëren synergiën voor duurzame, lange termijn oplossingen. Het practoraat Groene Leefbare Stad; van Yuverta zal dit onderzoek leiden en samen met docenten, docent-onderzoekers, en studenten van het groene Lyceum Eindhoven en Fontys uitvoeren. Studenten verwerven waardevolle kennis over het creëren van groene werkwandelingen en leren samenwerken met diverse stakeholders, waaronder Fontys Hogeschool's lectoraat Move to Be;, Soontiëns natuurlijk Groen, Het Buitenkantoor, Workplace Vitality Hub en de gemeente Eindhoven.