Dr. Inga Wolframm, lector Duurzame Paardenhouderij en Paardensport aan Hogeschool Van Hall Larenstein heeft met onderzoek aangetoond dat het huidige jureersysteem juryleden dwingt tot het inzetten van zogenaamde ‘cognitive shortcuts’ (cognitieve afkortingen) die zich vervolgens vertalen naar vooroordelen bij de beoordeling. In haar in het wetenschappelijke blad animals gepubliceerde artikel ‘Bias Cascade in Elite Dressage Judging’ (een waterval van juryvooroordeel in de topdressuursport’) toont Wolframm niet alleen dat judging bias bestaat, maar ook welke vooroordelen in welke mate een rol spelen bij de beoordeling.
LINK
Hoofdstuk 5 in Vitale clubs voor sport en samenleving: kennis-bron voor de stimulering van vitale en open sportverenigingen. Over Nederlandse sportverenigingen bestaan twee verhalen. Het eerste verhaal gaat over de kracht van het verenigingsleven. Het aantal vrijwilligers behoort tot het hoogste in de wereld. Er is bijna geen land met zo veel voetbalclubs als Nederland. Wekelijks worden ruim dertigduizend voetbalwedstrijden gespeeld. Naar schatting zijn daar zo’n 2,5 miljoen spelers, begeleiders en toeschouwers bij aanwezig. Wie de wedstrijden bezoekt, kent het plezier en de passie van de deelnemers. Het tweede verhaal gaat over de teloorgang van de vereniging. Het aantal vrijwilligers mag dan hoog zijn, toch hebben veel clubs last van een tekort aan vrijwilligers. De betrokkenheid van de vrijwilligers is bovendien losser en vrijblijvender geworden. Agressie in de sport is weliswaar niet nieuw, maar mensen hebben wel het idee dat deze toeneemt. Tot slot hebben verenigingen door de gemeentelijke bezuinigingen vaker moeite het hoofd boven water te houden. Veel onderzoek naar verenigingen gaat over de vraag in hoeverre bovenstaande verhalen met cijfers kunnen worden onderbouwd (Bijl, Boelhouwer, Pommer, & Sonck, 2013; Breedveld, Kamphuis, & Tiessen-Raaphorst, 2008; Gemeente Den Haag, 2012; Gemeente Rotterdam, 2010; Romijn & Van Kalmthout, 2012; Stichting Waarborgfonds Sport SWS, 2014; Van Kalmthout, 2011; Van Kalmthout, De Jong, & Lucassen, 2009; Van Kalmthout & Romijn, 2011; Van Kalmthout & Van der Werff, 2013). In welke mate en op welke vlakken zijn verenigingen vitaal? Interessant is de aanpak van het Mulier Instituut (zie ook hoofdstuk 3), die het functioneren van verenigingen op het vlak van leden, kader, activiteiten en financiën, jaarlijks onderzoekt en zo over een langere termijn kan bekijken. Hoewel longitudinale gegevens zicht bieden op de ontwikkeling van de vitaliteit van Nederlandse sportverenigingen en op knelpunten daarbij, geven ze geen inzicht in hoe zaken eventueel kunnen worden verbeterd. De afgelopen twee jaar deden we daar vanuit het lectoraat Participatie en Maatschappelijke Ontwikkeling (PMO) van Hogeschool Utrecht wel onderzoek naar (Verhagen, 2014
MULTIFILE
Toen voetbalclub PSV vorig jaar de eerste twaalf wedstrijden achter elkaar ongeslagen bleef, was trainer Mark van Bommel de onbetwiste leider. Dat was toch duidelijk, vond Toon Gebrands. Dat kon je zo wel zien. Twaalf wedstrijden – zeg nou zelf. Zoiets was toch nog nooit eerder vertoond? Niet lang daarna tuimelde Van Bommel echter genadeloos van zijn voetstuk. In de acht weken na de winterstop verloor de ploeg elke wedstrijd, zelfs de meest eenvoudige, en bovendien verspeelden ze de Champions League. Wat erna gebeurde is bekend. Fans bestormden het stadion, spelers raakten onderling verdeeld, Jan de Jong roerde zich in het koningsdrama en het bestuur meende hoognodig te moeten besturen. Crisis regeerde en ingrijpen was noodzakelijk. Gerbrands stuurde een verbolgen en vertoornde Van Bommel de laan uit – exit Van Bommel. Het schort in organisaties niet aan opvattingen over goed leiderschap; net als bij voetbal is er geen gebrek aan meningen. Veel denkbeelden over leiderschap vertrekken echter vanuit een geromantiseerd en atomistisch mensbeeld, waarbij één persoon met bijzondere kwaliteiten een groep aanvoert: helden zoals Mandela, Gandhi, Jobs of Van Bommel. Leiderschap wordt ‘van buitenaf’ geframed door eigenschappen die in een persoon zitten en waarmee sommige mensen meer toegerust zijn dan andere. In dit artikel kiezen we voor het perspectief van leiderschap als een systemisch fenomeen, als uiting van een onderliggende dynamiek tussen mensen.
DOCUMENT
Big data spelen een steeds grotere rol in de (semi)professionele sport. De hoeveelheid gegevens die opgeslagen wordt, groeit exponentieel. Sportbegeleiders (coaches, inspanningsfysiologen, sportfysiotherapeuten en sportartsen) maken steeds vaker gebruik van sensoren om sporters te monitoren. Tijdens trainingen en wedstrijden worden de hartslagen, afgelegde afstanden, snelheden en versnellingen van sporters gemeten. Het analyseren van deze data vormt een grote uitdaging voor het begeleidingsteam van de sporters. Sportbegeleiders willen big data graag inzetten om meer grip te krijgen op sportblessures. Blessures kunnen namelijk desastreuze gevolgen hebben voor teamprestaties en de carrière van (semi)professionele sporters. In totaal stopt maar liefst 33% van de topsporters door blessures met hun sportloopbaan. Daarnaast is uitval door blessures een belangrijke oorzaak van stagnatie van talentontwikkeling. Het lectoraat Sportzorg van de Hogeschool van Amsterdam heeft veel expertise op het gebied van blessurepreventie in de sport. Sportbegeleiders hebben het lectoraat Sportzorg benaderd om antwoord te krijgen op de onderzoeksvraag: Wat zijn op data gebaseerde indicatoren om sportblessures te voorspellen? Deze onderzoeksvraagstelling is opgesplitst in de volgende deelvragen: 1. Hoe kan met sensoren relevante data van sporters verzameld worden om de sportbelasting in kaart te brengen? 2. Welke parameters kunnen blessures voorspellen? 3. Hoe kunnen deze parameters op betekenisvolle en eenvoudige wijze naar sportbegeleiders en sporters teruggekoppeld worden? Het project resulteert in de volgende projectresultaten: - Een overzicht van nauwkeurige en gebruiksvriendelijke sensoren om sportbelasting in kaart te brengen - Een overzicht van relevante parameters die blessures kunnen voorspellen - Een online tool dat per sporter aangeeft of de sporter wel of niet training- of wedstrijdfit is Bij dit project zijn de volgende organisaties betrokken: Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Leiden, VUmc, Rijksuniversiteit Groningen (RuG), Amsterdam Institute of Sport Science (AISS), Johan Sports, Centrum voor Topsport en Onderwijs (CTO) Amsterdam, Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie in de Sport (NVFS), VV Noordwijk (voetbalclub) en Black Eagles (basketbalclub).
De prestatie in rolstoelsporten wordt voor een groot deel bepaald door de ‘Wheelchair Mobility Performance’ (WMP), de prestatiemaat voor de atleet-rolstoel combinatie. Binnen het project ‘de perfecte sportrolstoel’ is een methode ontwikkeld ‘de Wheelchair Mobility Performance Monitor’ (WMPM) om mobility performance te meten en uit te drukken in een aantal objectief goed te kwantificeren uitkomstmaten zoals snelheid, versnelling en wendbaarheid. Deze maten geven inzicht in de relatie tussen atleet, rolstoel en sport. Door middel van de WMPM is het mogelijk inzicht te verkrijgen in de fysieke eisen die in rolstoelsport gesteld worden, feedback te geven aan atleten en coaches, het evalueren van training en wedstrijden en het kan rolstoelexperts ondersteunen in het optimaliseren van de rolstoel. Binnen het RAAK-project is de WMPM ontwikkeld en ingezet als onderzoekstool bij verschillende rolstoelsporten. De WMPM biedt echter ook goede kansen voor het gebruik door coaches in de beroepspraktijk. Echter, de WMPM is nog niet eenvoudig toepasbaar voor zelfstandig gebruik door coaches en atleten voor het continue monitoren van prestaties. Met deze aanvraag willen we de implementatie van de WMPM in de beroepspraktijk faciliteren, door het verder ontwikkelen van het systeem naar een praktijkapplicatie en door NL-team coaches en embedded scientists in de rolstoelsporten tennis en basketbal op weg te helpen in het gebruik. Daarbij zal er zowel aandacht zijn voor de technische vervolmaking, maar vooral ook voor de implementatie van het systeem in de sportpraktijk. Samen met coaches, atleten en onderzoekers zal een live feedback tool naar een voor de praktijk toegankelijk platform worden omgezet, zodat deze direct inzetbaar is in de voorbereiding op de Paralympische spelen van 2020 en verder. Hierbij zullen onderzoekers en studenten van meerdere opleidingen als ICT en media en mechatronica betrokken worden.
Voetbal Technische Ondersteuning Nederland (VTON) is een grote speler in de creatieve industrie op het terrein van sport en bewegen. Dit bedrijf heeft een veelgebruikte app voor jeugdvoetbaltrainers ontwikkeld. Als vervolg daarop wil VTON nu een app voor sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, gaan realiseren. De app moet sportprofessionals in staat stellen om trainers en coaches van sportverenigingen te ondersteunen wanneer deze ‘op het veld’ te maken krijgen met kinderen die moeilijk verstaanbaar gedrag vertonen ten gevolge van milde psychosociale problemen. Aan zo’n app bestaat grote behoefte bij sportprofessionals. Het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn (BGW) van Hogeschool Windesheim bezit de kennis en ervaring die nodig zijn voor praktijkonderzoek gericht op het ontwikkelen van een app voor professionals in de beweeg- en sportsector. Ook beschikt het lectoraat over een uitgebreid netwerk van relevante organisaties. Dat netwerk bestaat – naast VTON – onder meer uit Sportservice Zwolle, multidisciplinaire praktijk Intraverte en Faculteit Techniek van Hogeschool Windesheim. Het onderzoeksproject dat het lectoraat BWG voor ogen staat, heeft als vraagstelling: Hoe ziet een prototype van een app eruit waarmee sportprofessionals zoals clubkadercoaches en sportpedagogen, moeilijk verstaanbaar gedrag van kinderen met milde psychosociale problemen zodanig kunnen ‘lezen’ dat zij trainers en coaches van sportverenigingen kunnen adviseren over een passende begeleidingsaanpak? Deze onderzoeksvraag zal in samenwerking met zowel bestaande als nieuwe netwerkpartners worden beantwoord. Doelstelling is om – tezamen met partners uit de creatieve industrie, beweeg- en sportsector en ICT-branche – praktijkonderzoek te doen voor het ontwikkelen van innovatieve technologie waardoor kinderen duurzaam en met plezier kunnen blijven sporten. Het project resulteert in een prototype van een app waarvan sportprofessionals gebruik kunnen maken om trainers en coaches van sportverenigingen zodanig te ondersteunen dat deze tijdens trainingen en wedstrijden beter kunnen inspelen op kinderen die nu door hun gedrag minder goed kunnen meedoen.