Hoe kunnen we startende leraren zo goed mogelijk begeleiden? Samen met vijf schoolbesturen van het Partnerschap Utrecht-Amersfoort doen onderzoekers van het lectoraat Werken in Onderwijs (Hogeschool Utrecht) hier onderzoek naar. Doel van dit project is het in kaart brengen van werkende principes waarmee de begeleiding van startende leraren vormgegeven kan worden. Het gaat hierbij om studenten en starters in een lijn van initiële opleiding (pabo) tot en met de inductiefase (op een school). Met een dergelijke doorgaande begeleiding kunnen startende leraren zich ontwikkelen tot autonome professionals met plezier en voldoening in hun werk én kan het voortijdig en onnodig verlaten van starters worden teruggedrongen. In het kader van dit onderzoek is een visualisatie gemaakt van de werkende principes waarmee begeleiding op maat van studenten en starters in een doorgaande lijn vormgegeven kan worden.
DOCUMENT
In dit hoofdstuk is een verzameling opgenomen van ‘good practices’ gericht op jongeren in het vmbo. Van iedere good practice wordt beschreven wat het doel is van de aanpak, vanuit welk model deze is ontworpen, wat de inhoud ervan is en wat de resultaten zijn. Indien beschikbaar staat er ook een link naar materialen zoals artikelen, websites en praktische tool. Aan het einde van dit hoofdstuk worden de werkzame elementen van de aanpakken samengevat. De beschreven good practices zijn: VMBO in beweging, Keep Youngsters Involved, SALVO, Goalkeeper, IJslands preventiemodel, Gezonde school en ShuffleSports. Naast deze aanpakken en programma’s is er ook een overzicht van erkende aanpakken voor de doelgroep jongeren (niet specifiek voor jongeren in het vmbo). Voor een volledig overzicht van (erkende) aanpakken, zie de interventiedatabase.
LINK
In dit onderzoek stond de vraag centraal hoe vrouwen praten over hun ervaringen met de overgang in de context van het werk op Hogeschool Utrecht. Met deze vraag sluiten wij aan bij de roep om meer kwalitatieve studies die de verhalen van vrouwen in de overgang specifiek in de context van werk centraal stellen
DOCUMENT
Een transformatie naar een nieuw economisch paradigma gaat niet vanzelf: wij maken als mensen onderdeel uit van het gevestigde systeem en gedragen ons daar ook naar. Om een echte transformatie te kunnen maken naar een samenleving met nieuwe en andere waarden moeten we eerst te rade gaan bij onszelf. Waarom doe ik wat ik doe? Hoe verhoud ik mij tot anderen en de samenleving? Wat is het effect daarvan? Word ik daar gelukkig van? Kan het ook anders? We moeten leren om kritisch te kijken naar onszelf, de natuur, de maatschappij, de systemen die wij gecreëerd hebben, waaronder ook ons eigen onderwijssysteem. Rust en stilte Dit nadenken en bezinnen kan alleen vanuit rust en stilte. In het muziekstuk 4’33” van componist John Cage spelen de opgestelde muzikanten 4 minuten en 33 seconden lang geen noot. Met de verwijzing naar dit muziekstuk willen de schrijvers benadrukken dat het nemen van rust en stilte in een tijd van een steeds sneller draaiende economie met meer en meer burn-outs (van mensen, systemen en uiteindelijk ook de Aarde) geen vanzelfsprekendheid is. Het zoeken naar rust en stilte in een dolgedraaide wereld vergt om een actieve inspanning. Vanuit het bewustzijn dat vanuit het stilstaan ontstaat is het mogelijk ons ONT-wikkelen: het losmaken van ingesleten patronen, waarden en gewoonten die ons met de paplepel zijn ingegoten. Een mindshift is nodig is om te komen tot andere maatschappelijke waarden en systemen. Het slagen van de circulaire economie is daarvan in grote mate afhankelijk. Deze vergt andere waardesystemen, andere vormen van samenwerking en een andere consumentenvraag. Die komen er niet vanzelf, dat vergt tijd, inspanning en zelfreflectie op alle niveaus. Behoefte Het boek is geschreven door het ‘collectief circulaire economie’: een samenwerkingsverband tussen auteurs van binnen en buiten Fontys. Het doel van het boek is een nieuw licht te werpen op de benodigde transitie naar een circulaire economie. Het voorziet daarmee in een behoefte van onze studenten, die vragen om meer literatuur over circulaire economie. Daarnaast is het boek ook bedoeld voor docenten en professionals. In de diverse hoofdstukken laten de auteurs zien dat de transitie naar een circulaire economie meer is dan het sluiten van grondstofkringlopen. Zij betogen dat een circulair economisch model niet verenigbaar is met het huidige economische systeem gericht op onstuitbare groei en financiële winstmaximalisatie. De transitie naar een echt circulaire economie vergt een grotere transformatie van de maatschappij als geheel: van een competitieve naar een meer coöperatieve samenleving, van een individualistische naar een netwerksamenleving en van het loslaten van ingesleten consumptiepatronen zoals de wens tot steeds meer bezit. Dat er hierin al iets aan het veranderen is in de maatschappij is zichtbaar: een bijvoorbeeld is de razendsnelle en succesvolle opkomst van servicegerichte bedrijvigheid, zoals bijvoorbeeld Swapfiets, waarbij studenten voor een vast per maand altijd een werkende fiets ter beschikking hebben
LINK
Loopbaanbegeleiding is er vooral op gericht werkzekerheid voor werkenden te realiseren. Maar in de praktijk komt het er meestal op neer dat die werkende daar zelf verantwoordelijk voor is. Dat vergroot echter de kansongelijkheid, menen Karlien Haak en Jouke Post. Zij vinden dat de werkende meer steun moet krijgen bij zijn zoektocht . De vakbeweging is daarvoor de aangewezen partner. Gepubliceerd in Zeggenschap 2-2018 p. 16-19
MULTIFILE
Interview door Margaret Chotkowski en Jeanette van der Does, onderzoekers bij de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De Inspectie SZW is momenteel bezig met een verkenning naar de problematiek van psychosociale arbeidsbelasting (PSA) bij werkende mantelzorgers en de rol van werkgevers. Wat (kunnen) zij doen aan de preventie van de problemen door PSA bij deze groep werknemers? Bij PSA gaat het om werkdruk en ongewenste omgangsvormen zoals (seksuele)intimidatie, pesten en discriminatie, zowel door de collega’s en leidinggevende als door bijvoorbeeld klanten.Het lectoraag Gezondheid en Bewegen voert binnen het Topfit project onderzoek uit naar werkende mantelzorgers.
MULTIFILE
Wat vraagt een duurzame loopbaan eigenlijk voor een werkende? Naar mijn idee vraagt dat om 3 dingen. Allereerst zelfkennis en zelfbewustzijn. Weten waar je talent liggen en weten waar jij warm voor draait, maar óók weten in welke omgeving jij het beste uit jezelf kunt halen. Ten tweede geloof ik dat omgevingsbewust zijn van belang is. Om duurzaam inzetbaar te zijn en te blijven moet je alert zijn op wat er om je heen gebeurt. Hoe je baan en je beroep zich ontwikkelen, of dat past bij je talenten en hoe je daar dan vervolgens mee om moet gaan. Ten derde is zelfleiderschap essentieel.
MULTIFILE
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT