Het lectoraat CESRT onderzocht in opdracht van de gemeente Landgraaf de politieke, fysieke, sociale, culturele, economische en ecologische kwaliteit in de wijken Schaesberg, Ubach over Worms en Nieuwenhagen en deed op grond daarvan aanbevelingen ten behoeve van ontwikkelingsplannen voor de wijken.
DOCUMENT
Succesvolle wijken1 hebben naar onze opvatting een duidelijk geprofileerd woonmilieu, dat aansluit bij de woonwensen van de bewoners. Er bestaan grote verschillen in woonwensen, wat mede leidt tot een vraag naar verschillende soorten wijken. Wijken verschillen in ontwikkeling en potenties. Voor de stad is het goed wanneer er tussen wijken verschillen bestaan: verschil maakt kwaliteit. Het biedt inwoners de mogelijkheid te kiezen voor wonen dat bij hen past. Voor ons als werkers aan wijkverbetering en gebiedsontwikkeling levert dat vragen op. Aan wat voor wijk werken we eigenlijk? Voor wie is het hier goed wonen en werken? Wat gaan we doen? Wie zijn 'we'? Aan het eind van de vorige eeuw merkten we in onze beroepspraktijk dat er een aantal veranderingen plaatsvond met een groter impact op het werken aan wijken. De terugtrekkende overheid, de groeiende rol van marktpartijen, oude partijen die verdwenen en nieuwe partijen die hun intrede deden in de wijk, de grotere mondigheid van burgers en de groter diversiteit in woonwensen veranderde de samenwerking: minder gericht op hiërarchie, en een toenemend beroep op de eigen verantwoordelijkheid van partijen. Vraagstukken op het gebied van maatschappelijke ontwikkeling en samenleving, een toenemende maatschappelijke dynamiek, een groter risico bij private partijen in vastgoedontwikkeling en het uitgangspunt om het verschil in kansen en potenties van een wijk te benutten vroegen om andere vormen van analyse en onderzoek en om andere instrumenten bij wijkverbetering en gebiedsontwikkeling. We merkten dat er behoefte was aan nieuwe samenwerkingsvormen en aan een nieuw soort wijkvisies. Rand 2000 zagen we aanknopingspunten met de manier waarop in het bedrijfsleven branding werd toegepast bij product- en organisatieontwikkeling. In het hele traject van het richten op klantgroepen, het zoeken naar identiteit, het inzetten van storytelling als inspiratiebron en bindmiddel en uiteindelijk het realiseren en vermaakten van producten, zagen we mogelijk¬heden om gebiedsbranding ook in het gebiedsgerichte werken toe te passen. In die periode waren er meerdere initiatieven om branding toe te passen. Onder andere projectontwikkelaars gebruikten het in de marketing van hun vastgoedprojecten. In de praktijk die wij in de loop van de tijd hebben ontwikkeld, is de integratie van onderzoek, het proces gericht op samenwerking tussen partijen en het ma ken van een product essentieel. We waren op zoek naar de kern van het verhaal van de buurt. als inspiratiebron voor een gezamenlijk handelingsperspectief. Voor onze brandingtrajecten was het dan ook van belang om de diepte in te gaan. Voor het onderzoek betekende dat bijvoorbeeld dat we inzicht wilden krijgen in de leefwereld van mensen, hun drijfveren en de betekenis van de wijk voor hen. Voor het proces betekende het dat we streefden naar een. zo breed mogelijke deelname. Belangrijke onderdelen van het proces waren: kennismaken met en interesse in elkaar en in de verschillende posities en belangen en uiteindelijk het gezamenlijk maken van de gebiedsbrand. We wilden de kiem leggen voor het vormen van een ondernemend gezelschap dat zich verbonden zou voelen met het procesresultaat. Het product dat ons voor ogen stond, was het vastleggen van een verhaal over de toekomst van de wijk in een aantal kernkwaliteiten en kernwaarden, en daarnaast het maken van actieplannen en projecten van de verschillende partijen.
DOCUMENT
Een groene omgeving is een belangrijke sleutel tot een gezonde bevolking. Alle reden dus om te kijken in wijken hoe het groen eruit ziet en hoe het beter kan. En ook andere opgaven, zoals klimaatadaptatie, daarbij mee te nemen. Want zonder integraal denken en werken lukt het niet.
MULTIFILE
Onderzoeksrapport 'Wijkanalyse'Dit onderzoek is door het Lectoraat Integraal Jeugdbeleid uitgevoerd binnen het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Oosterpark en Groningen Zuid. Het onderwerp is het maken van een wijkanalyse van het werkgebied van beide CJG's. De aanleiding is dat frontliniewerkers, die werkzaam zijn in het CJG, handelingsverlegenheid ervaren in het preventief en omgevingsgericht werken. Zij hebben behoefte aan kennis en handvatten rondom het preventief en omgevingsgericht werken. De wijkanalyse wordt gedaan om de frontliniewerkers een beter inzicht te geven over de informatie van de wijken die relevant zijn voor de ontwikkeling en verbetering van het preventief en omgevingsgericht werken. Hierbij is de volgende onderzoeksvraag geformuleerd: Wat is de beginsituatie van de wijken van de twee deelnemende CJG: Oosterpark en Groningen Zuid? De volgende wijken/buurten zijn meegenomen in de wijkanalyse: Oosterpark: Oosterparkwijk, Binnenstad Oost, Oosterpoortbuurt en Woonschepenhaven. Groningen Zuid: de Wijert-Noord en Zuid en Corpus den Hoorn-Noord. Het onderzoek bevat een kwantitatief design en is opgedeeld in drie fases. 1. Desk research aanvullend met interviews van twee CJG coördinatoren en consultenten. 2. Observaties in de wijk. 3. Enquêtes onder ouders (van met name jonge kinderen, n=115) in de wijk. De volgende variabelen zijn onderzocht: fysieke -, en sociale omgeving, zorgsysteem, kinderopvang en onderwijs, maatschappelijke participatie van inwoners, veiligheid, CJG Oosterpark en CJG Groningen Zuid (visie, personeel, gebouw, aanbod en samenwerking) en betrokkenheid van ouders in de wijk bij het opgroeien en opvoeden van kinderen. Uit alle gegevens kan geconcludeerd worden dat de krachten in de wijken Oosterpark en Groningen Zuid liggen in: de netheid van de wijk (m.u.v. de Wijert); voldoende sport- en speelmogelijkheden voor de jeugd; ouders positief over pedagogisch buurtklimaat, voldoende ontmoetingsplekken voor ouders; ouders maken gebruik van (in)formele steunbronnen voor opvoedsteun; CJG's liggen midden in de wijk met ontmoetingsruimten, intern en externe samenwerking vanuit visie en uitgangspunten. Het lijkt erop dat opvoeders uit Groningen Zuid zich sterker verbonden voelen met de buurt en elkaar eerder helpen als er problemen zijn met de kinderen. De noden in de wijken Oosterpark en Groningen Zuid zijn: verkeersonveiligheid; onvoldoende sport- en speelmogelijkheden voor jonge inwoners in Binnenstad-Oost; ontevredenheid jongerenvoorzieningen; onveiligheidsgevoelens en (drugs)overlast in de Oosterparkwijk; bewoners weinig stem wat er in hun wijk gebeurt (met name Oosterpark); minder bekendheid van het CJG en in verhouding weinig bezocht; consultatiebureau Oosterpark zit niet in het CJG gebouw. De behoeften in de wijk: ouders hebben belangstelling voor praktische hulp van andere ouders en leuke dingen ondernemen met andere ouders en kinderen; in de Oosterpark is behoefte aan opvoedthema bijeenkomsten met andere ouders. Een aantal kenmerken per wijk. Oosterpark: bestaat uit relatief weinig jonge kinderen, maar meer jong volwassenen; allochtonen wonen met name in de Oosterparkwijk en in de Binnenstad Oost; in de Oosterparkwijk wonen in verhouding meer eenoudergezinnen; heeft meer werkloosheid en meer mensen met een bijstandsuitkering. De Oosterpoortbuurt en de Binnenstad Oost wonen de meeste mensen met een beter inkomen. Groningen Zuid: bestaat uit relatief veel jonge kinderen en minder jong volwassenen; meer 35- en 50-plussers. In de Wijert-Noord wonen meer allochtonen en eenoudergezinnen, heeft meer werkloosheid en meer mensen met een bijstandsuitkering. In de Wijert-Zuid wonen de meeste mensen met een beter inkomen. Tot slot de aanbevelingen: meer bekendheid rondom het CJG; activiteiten met andere opvoeders faciliteren en organiseren; CJG Oosterpark onder één dak met het consultatiebureau; ouders betrekken in wat er gebeurt in de wijk; verder onderzoek naar betrokkenheid ouders van kinderen vanaf zes jaar. De uitkomsten geven input voor fase 2.
DOCUMENT
Veel Nederlandse jeugdigen en hun ouders krijgen jeugdhulp. In de ene gemeente meer dan in de andere. Binnen gemeenten zijn er soms grote verschillen tussen wijken. Deze hebben te maken met bijvoorbeeld het aantal kinderen dat in armoede of in een eenoudergezin opgroeit. Ook in de regio Haaglanden zijn grote verschillen in het gebruik van jeugdhulp tussen en binnen de gemeenten in de regio. Ook wijken die wat betreft demografie erg op elkaar lijken, kunnen sterk van elkaar verschillen in jeugdhulpgebruik. Om meer grip te krijgen op deze verschillen, worden in dit rapport de volgende onderzoeksvragen beantwoord: 1. Zijn er verschillen tussen daadwerkelijk en verwacht gebruik van jeugdhulp op basis een landelijk model in de regio Haaglanden? En zijn er verschillen tussen wijken? 2. Zijn verschillen tussen wijken in de regio Haaglanden te duiden op basis van aanvullend lokaal beschikbare kwantitatieve data en/of op basis van aanvullend kwalitatief onderzoek? a. Kan het gebruik van jeugdhulp in Haaglanden nog beter geschat worden met aanvullende wijkkenmerken die niet zijn opgenomen in het landelijk model? b. Kunnen factoren van de inrichting van het stelsel de verschillen verklaren tussen het voorspelde en het werkelijke jeugdhulpgebruik? Voor de beantwoording van bovenstaande vragen is uitgegaan van het landelijk model van het SCP om jeugdhulpgebruik zonder verblijf te voorspellen. Dit model berekent op basis van kenmerken op wijkniveau, zoals het aandeel niet-westerse migranten, het aandeel eenouderhuishoudens en het aandeel huishoudens in de bijstand het verwachte gebruik van jeugdhulp zonder verblijf voor de betreffende wijk. Het model is gebaseerd op cijfers uit 2017 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De resultaten uit dit model voor de regio Haaglanden zijn gebruikt als basis voor de beantwoording van de onderzoeksvragen in dit rapport.
MULTIFILE
Klimaatverandering heeft wereldwijd een aanzienlijke impact en één van de gevolgen is de toename van hittestress in steden, wat een negatief effect kan hebben op de gezondheid van de inwoners. Het voorkomen van hittestress en het bieden van plekken waar de bewoners verkoeling kunnen vinden wordt steeds urgenter. Vooral in dichtbevolkte wijken is weinig koelte te vinden in de buitenruimte. Wanneer je in een kleine woning woont, zonder een eigen tuin of balkon in de schaduw, is het belangrijk dat er in de nabijheid aantrekkelijke plekken zijn waar verkoeling te vinden is.Hiernaast spelen er tegelijkertijd ook andere belangrijke vraagstukken in wijken en buurten. In steden is een groeiende aandacht voor de noodzaak van een fysieke en sociale aanpak (een brede wijkaanpak) vooral in wijken met veel bewoners die zich in een kwetsbare positie bevinden (bijvoorbeeld op financieel vlak, qua gezondheid of qua sociaal contact). Deze kwetsbaarheid komt voor een groot deel overeen met kwetsbaarheid voor hittestress (zie kader). Gemeenten streven ernaar om deze uitdagingen in samenhang aan te pakken en verschillende opgaven met elkaar te verbinden. De aanleiding om ergens aan de slag te gaan kan bijvoorbeeld fysiek zijn, zoals een rioolvervanging of de aanleg van een warmtenet, maar opgaven zoals gezondheid, veiligheid en kansen voor ontmoeting zijn hier extra van belang. Bij een wijkaanpak hoort vaak ook de verbetering van de openbare ruimte, die op veel plaatsen van mindere kwaliteit is. Dit biedt kansen om deze ruimtes in te richten als aangename en koele plekken waar mensen graag naartoe gaan en waar ze op warme dagen kunnen vertoeven. Openbare plekken kunnen dan bijdragen aan een prettige leefomgeving waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, kinderen kunnen spelen, waar voldoende schaduw bestaat om verkoeling te bieden en er bijvoorbeeld ook voldoende wateropvangcapaciteit is om wateroverlast na hevige regenbuien op te vangen.Het onderzoek ‘de Hittebestendige stad’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA - 2020) geeft een aantal richtlijnen voor gemeenten om voor koelte te zorgen. Een hiervan is de aanwezigheid van een koele plek in de directe omgeving van iedere woning. Maar wat zijn de eisen aan zo'n plek en wat maakt het ook een aangename plek om te verblijven? En wat zijn de mogelijke kansen en verbindingen van het voorzien in koelte voor bijvoorbeeld biodiversiteit, veiligheid en gezondheid van de bewoners? In dit onderzoek hebben we gekeken wat er al bekend is hierover, hoe gemeenten hier nu aan werken en wat mensen zelf belangrijk vinden voor een aangename, koele plek. Met dit onderzoek beogen we gemeenten verder duiding te geven in hoe zij dit kunnen realiseren, met richtlijnen en aandachtspunten als aanvulling op de bestaande richtlijnen.
DOCUMENT
Postdoc onderzoek naar de sociale transformaties in de Eindhovense wijken Woensel-West en Strijp-S. Het onderzoek geeft inzicht in de dynamiek van wijktransformaties, en in de wijze waarop je het succes van zo’n transformatie kunt vergroten. Daarbij is gefocust op Woensel-West en Strijp-S: twee heel verschillende wijken in Eindhoven, waar mensen een nieuwe manier van samenleven hebben gecreëerd. Het onderzoek biedt geen blauwdruk voor andere wijken. Dé weg naar transformatie bestaat niet. De belangrijkste les die Wenneker uit haar onderzoek destilleerde: laat bewoners de hoofdrol spelen bij wijktransformaties.
DOCUMENT
De Heuvel is nooit af. Dit ligt niet aan het feit dat er "pas" vijf jaar aan de stedelijke vernieuwing gewerkt wordt en we nog even moeten doorzetten om de klus te klaren. Er is en er zal een permanente opgave zijn om een goed woon- en leefklimaat te verzekeren. Niets gaat vanzelf, voor alles moet een inspanning geleverd worden. Bid en werk, ora et labora, zou ik hier in deze kerk willen zeggen. In mijn inleiding wil ik vooral op de toekomstige opgave ingaan en een handreiking doen met welke benadering de toekomstige vraag tegemoet kan worden getreden. Er zijn meer wijken zoals de Heuvel in Nederland. Natuurlijk zijn ze niet allemaal precies hetzelfde maar veel vroeg naoorlogse woonwijken staan op de lijst van stedelijke vernieuwing. Dit feit drukt uit dat er plannen zijn, dat er geïnvesteerd wordt en er ambities zijn om de wijk te verbeteren. Heuvel staat op een lijst van 56 wijken van het Ministerie van VROM. Dit is mooi, want dan is er aandacht van de rijksoverheid, zijn er wat middelen als ISV en IPSV en heb je als Breda het gevoel dat je er niet alleen voor staat. Maar het resultaat staat of valt hier natuurlijk niet mee. Beslissend is of je op lokaal niveau en op wijkniveau voldoende positieve energie weet te mobiliseren om de wijk en het woon- en leefklimaat op peil te houden, dan wel te verbeteren. De sleutel ligt in de wijk zelf, de sleutel ligt niet boven de Moerdijkbrug in Den Haag.
DOCUMENT
In dit onderzoeksrapport staat de wijk de Drielanden te Groningen Centraal. Aan de noordoostzijde van de stad Groningen is de wijk gelegen. De wijk drielanden bestaat sinds 1995, in die tijd was het een vooruitstrevende wijk op het gebied van duurzaamheid. Tegenwoordig worden veel nieuwe duurzame wijken gebouwd, maar er is een terugloop geconstateerd in de koop van woningen in duurzame wijken. Met behulp van dit onderzoek wordt duidelijk hoe er in de toekomst op koop- en verkoopmotieven ingespeeld kan worden. Er gaat onderzocht worden wat de motieven zijn voor de koop van een duurzame woning, het gaat hier om bewuste, onbewuste en psychologische motieven. Dit leidt tot de volgende probleemstelling: Welke kenmerken van de bewoners uit de Drielanden hangen samen met de koopmotieven? Het vraagtype van de probleemstelling is definiëren. Het onderzoek is uitgevoerd met een enquête, dit is het meetinstrument. Het totale domein van dit onderzoek bedraagt 390 huishoudens verdeeld over de drie straten in de wijk Drielanden; Waterland met 166 huishoudens, Zonland met 142 huishoudens en Mooiland met 82 huishoudens. Het onderzoek is uitgevoerd om de verkoop- en koopmotieven in de duurzame wijk te onderzoeken, dit zijn de onderzoekseenheden van het onderzoek. De methode die gebruikt is voor het onderzoek is een combinatie van de kwantitatieve (desk research) en de kwalitatieve strategie (enquête).De doelstelling van het onderzoek is weten welke motieven kopers van 'duurzame woningen' hebben om een dergelijke woning te kopen, zodat de neergang in de verkoop en verhuur van duurzame woningen kan worden tegengegaan. De hoofdresultaten uit het onderzoek hebben betrekking op de leefstijlen, toepassing van duurzaamheid en de koop- en huurmotieven van de bewoners van de Drielanden. Er zijn vier leefstijlen te onderscheiden. Eén leefstijl is minder vertegenwoordigd, namelijk vitaliteit. Deze beslaat de bevolkingsgroep die ego georiënteerd en extravert is. De toepassing van duurzaamheid is gemiddeld matig tot licht voldoende. Voor een duurzame wijk is dit zeer beneden de maat. In verhouding tot de motieven is dit te verklaren aangezien ongeveer 1 op de 10 bewoners voor duurzaamheid heeft gekozen. De overige bewoners hebben andere redenen als ligging en een ruimere woning. Dit zijn direct de twee meest voorkomende motieven. Er zal ongetwijfeld samenhang zijn tussen duurzaamheid en een ruim opgezette wijk. Het ruimer wonen kan dus in verband staan met het motief duurzaam wonen. Dit zal een juist onderwerp zijn voor een eventueel vervolgonderzoek. Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen
DOCUMENT
De opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2022 in Nederland was historisch laag. In Den Haag lag de opkomst op 43 procent. Het opkomstpercentage verschilde sterk tussen wijken. Voor dit onderzoek zoomen we in op vijf wijken: Bouwlust en Vrederust; Laakkwartier en Spoorwijk (beide met een opkomst onder de 30 procent); Mariahoeve en Marlot; Staten- en Geuzenkwartier (opkomst rond het stedelijk gemiddelde) en de Vogelwijk (met 77 procent een relatief hoge opkomst). Doel en vraagstelling Het doel van het onderzoek is inzicht bieden in de beweegredenen van stemmers en niet-stemmers in verschillende wijken en het bieden van handelingsperspectieven voor de gemeenteraad, het college en de gemeentelijke organisatie. De drie hoofdvragen van het onderzoek zijn: - Wat zijn de motieven van stemmers en niet-stemmers? - Hoe kunnen we verschillen verklaren tussen wijken en groepen bewoners? - Welke handelingsperspectieven kunnen worden ontwikkeld, zowel voor het bevorderen van de opkomst als het vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij de gemeentepolitiek?
DOCUMENT