Vierdejaarsstudenten van de HU-opleidingen Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) en Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH, inmiddels Social Work) krijgen voor hun afstuderen de opdracht een artikel te schrijven over een zelfgekozen onderwerp. De vierdejaars van deze opleidingen dongen in 2018 opnieuw mee naar prijzen voor het beste artikel. De winnaar van de Topartikelenwedstrijd 2018 is: Roy Leunen met zijn artikel ‘Help, ik word hulpverlener’. Roy schijft een artikel over peer-support voor aankomend Sociaal Werkers. Hij beschrijft de groeiende aandacht, zowel nationaal als internationaal, voor de inzet van ervaringsdeskundigheid in de GGZ en aangrenzende werkvelden. Hij verwijst naar onderzoeken van zowel Hogeschool Utrecht als Hogeschool Windesheim waaruit blijkt dat twee derde van de studenten van sociale opleidingen persoonlijk of via een naaste, ervaringen heeft met psychiatrie, verslaving of andere problematiek. Deze ervaringen kunnen een bron van kracht en kennis zijn, betoogt Roy. Hij ziet binnen het onderwijs de aandacht voor ervaringskennis van aankomend professionals weliswaar toenemen, maar wijst erop dat het niet eenvoudig is om ruimte te creëren voor het bespreekbaar maken van persoonlijke ervaringen door studenten. Zelfstigma kan daar een rol bij spelen. Hij benadrukt daarom het belang van de introductie van peer-supportgroepen. Peer-supportgroepen zouden ook kunnen bijdragen aan het verlagen van psychische druk die studenten ondervinden, door de confrontatie met hun eigen ervaringen binnen hun opleiding en stage.
This study focuses on revealing and developing personal constructs regarding problem behaviour in classrooms. Twenty-nine teachers (initial and in-service students) took part in the project. The main idea is that teachers opinions about their pupils and themselves influence the way they act in their classrooms. Their thoughts and ideas about students - their personal constructs - are generally unconscious. To clarify and to develop teachers constructs, we used Kellys repertory grid technique and Garmans reflective approach. Both methods give a powerful impulse to the development of thinking and acting of teachers. They can use the experiences as an integral part of their own action research. & I am one of the teachers who took part in the constructs research.A personal set of fifteen constructs on twenty-eight pupils was collected. These constructs showed me what kinds of constructs I have (mainly social-emotional and cognitive ones) and made me reflect. They also made clear to me that I think less positively on problem children. Participation in this research includes coaching, theoretical orientation and continuous reflection, making me conscious of what (problem) behaviour I like or dislike and what I should change to get a professional, holistic view. Then problem behaviour will be more easily tolerated by me and I can teach my colleagues about my new insights in intercommunicative sessions and by personal counselling.
Present study focuses on revealing and developing personal constructs regarding problem behaviour in classrooms. The main idea is that teachers opinions about their students and themselves influence the way they interact with them. Their thoughts and ideas about students - their personal constructs - are generally unconscious. We used the Personal Construct Theory from Kelly (1955) and his Repertory Grid Technique for exploration mental constructs. They can give an impulse to the development of thinking and acting of teachers. We think it can help them to build up their professional identity towards problem children. Twenty-nine teachers formed the sample that worked with this method. We investigated the number of unique construct pairs mentioned by the teachers. This number happened to be remarkably high. While assessing pupils, the teachers use primarily personality characteristics. There is hardly any agreement between the teachers constructs, which complicates their communication about their pupils. We considered the number of construct pairs named by one participant. This number seems to depend on the type of education the teacher is involved in. The type of the school the teacher is working at also influences the average scores on the constructs. We shall also turn to the issue of pupils sex and its role if any in the teachers scores. No significant differences have been found.
In tijden van toenemende culturele diversiteit en arbeidsonzekerheid hebben jongeren in Nederlandse en Duitse stadswijken grote behoefte aan richting met betrekking tot hun toekomstige leven. Ouders en leraren lijken zelf vaak te worden overweldigd door de snel veranderende wereld waarin ze leven. Naast deze veranderingen neemt het gebruik van sociale media sterk toe, waardoor de al bestaande generatiekloof nog groter wordt. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de levensloopperspectieven van jongeren en leiden er vaak toe dat ze meer dan ooit richting zoeken bij hun leeftijdgenoten. In plaats van dit te zien als een problematische situatie, is dit project erop gericht de netwerken van jongeren te gebruiken als bron voor verbetering van de stadswijken. Het basisidee is jonge adolescenten (in de leeftijd van 12-14 jaar) te empoweren via bepaalde leeftijdgenoten die al gerespecteerd, verantwoordelijk en stabiel in het leven staan. Deze ‘homies’ (vier Nederlandse en vier Duitse jongeren) worden getraind en begeleid door experts op het gebied van oplossingsgericht denken en inspirerende communicatie. Daarna gaan de homies aan de slag in hun eigen wijk, waar ze drie maanden actief zullen zijn. De meeste communicatie met hun leeftijdgenoten zal verlopen via mobiele communicatie en sociale medianetwerken. In het begeleidende onderzoek wordt een analyse gemaakt van de leefsituatie van jongeren in de geselecteerde wijken voor en na de tussenkomst van de homies. De homies houden zelf een (mobiel) dagboek bij dat inzicht zal bieden in hoe zij zelf de veranderingen bij de jongeren in hun wijk zien.
De alliantie tussen professionals en cliënten in de jeugdzorg is een krachtige algemeen werkzame factor in de hulp aan kinderen en ouders met opvoedproblemen. De alliantie tussen professionals en cliënten bestaat uit de persoonlijke klik, overeenstemming over de doelen waaraan gewerkt wordt en de wijze waarop er samengewerkt wordt aan die doelen. Een positieve alliantie in een vroeg stadium van het hulpverleningstraject is een betrouwbare voorspeller van een positieve uitkomst. Het vroegtijdig zicht krijgen op de kwaliteit van de alliantie geeft de mogelijkheid om breuken en deuken in beeld te brengen en vroegtijdig bespreekbaar te maken en te herstellen. Het ritueel om de alliantie bespreekbaar te maken wordt in de praktijk nog weinig gestalte gegeven. Het vergt van professionals een scherp observatievermogen, goede reflectievaardigheden en de nodige creativiteit om het ritueel in het primair proces te passen. Met de te ontwikkelen experimentele leerlijn waar deze aanvraag op ingaat willen werkveldpartners inzetten op het aanleren van deze vaardigheden.
Kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) komen te vaak in de problemen in het onderwijs, waarbij een deel van de kinderen zelfs uit het onderwijs valt. Dit heeft mogelijkerwijs te maken met twee duidelijke knelpunten van het beleid van passend onderwijs. Ten eerste is passend onderwijs nog te veel een bestuurlijk construct en nauwelijks op het handelingsniveau van professionals gericht. Ten tweede vormen de grenzen van onderwijs en de jeugdhulpverlening nog te veel een belemmering om met vereende kracht leerlingen op maat te ondersteunen. Het op maat ondersteunen vraagt om een versteviging van vaardigheden van leerkrachten en jeugdhulpverleners om het welbevinden en leergedrag van ASS-leerlingen te stimuleren. Daarbij kunnen professionals elkaars expertise beter benutten om op deze manier samen in de klas op een talentgerichte wijze het welbevinden en leergedrag van leerlingen met ASS te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is het ontwikkelen van een bruikbaar prototype van een professionaliseringsaanbod voor leerkrachten en jeugdhulpverleners dat de vaardigheden die deze professionals in de klas nodig hebben versterkt, zodat leerlingen met ASS op een passende wijze ondersteund worden in hun leergedrag en welbevinden. Het consortium –bestaande uit leerkrachten uit het (speciaal) primair onderwijs, jeugdhulpverleners, gedragsdeskundigen – managers en onderzoekers, brengt via een ontwerponderzoek de behoeftes en benodigde vaardigheden in kaart en ontwikkelt ontwerpprincipes en een concept professionaliseringsaanbod. Dit concept is de basis van een professionaliseringsaanbod waarmee een bredere groep leerkrachten en jeugdhulpverleners tools krijgt om leerlingen met ASS effectief te ondersteunen. Het doel van deze aanvraag is in lijn met het landelijk beleid rondom passend onderwijs en de nationale wetenschapsagenda bij het thema ‘Jeugd in ontwikkeling, opvoeding en onderwijs’. Verbetering van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in een integrale aanpak zorgt voor betere schoolresultaten, minder schooluitval en een betere communicatie tussen leerkrachten en hulpverleners en draagt bij aan een inclusieve maatschappij.