Naarmate het hoger onderwijs flexibeler wordt, krijgen studenten meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Het is daarom essentieel dat zij hun eigen leerproces goed kunnen sturen. Hoe kunnen docenten technologie inzetten om studenten te ondersteunen bij het zelf reguleren van hun leerproces?Het hoger onderwijs wordt steeds flexibeler. Studenten krijgen in toenemende mate meer keuzevrijheid in hoe, waar, wanneer en wat ze leren, zowel in een cursus als gedurende hun studie(-loopbaan). Deze ontwikkeling vraagt van studenten dat ze meer de regie nemen over en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en studieloopbaan. Met deze podcastreeks willen we, Brigitte ten Brink en Sjirk Zijlstra, docenten inzichten en tools bieden om studenten hierin te ondersteunen.In deze aflevering praten we hierover met Eelco Braad, senior onderzoeker bij het lectoraat Digitale Transformatie aan de Hanze en Eelco is daarnaast als onderzoeker verbonden aan het SELFLEX-consortium en Jarin van der Kooi, masterstudent Digitale Technologie aan de Hanze die onderzoek doet naar een learning dashboard die gericht is op het vergroten van eigenaarschap over het leerproces. In deze aflevering bespreken we met hen hoe we studenten kunnen ondersteunen met technologische tools bij het zelfreguleren van hun leerproces en leertraject.De vaste vragen van de podcast reeks komen voorbij: Wat is technologie inzelfregulerend leren? Wat betekent het voor studenten? Wat betekent het voor docenten? Wat kunnen we van het onderzoek verwachten? Wat kunnen we nu al doen?
LINK
In het hoger onderwijs is er steeds meer vraag naar zelfregie bij studenten. Wat is zelfregie bij leren precies? Waarom is het belangrijk? En wat is er voor nodig? De 5 vragen en antwoorden op deze poster zijn bedoeld om een gezamelijke taal te ondersteunen en kunnen gebruikt worden als startpunt voor een gesprek over zelfregie.
DOCUMENT
Om tegemoet te komen aan de eisen die gesteld worden aan werknemers in de huidig snel veranderende samenleving heeft de NHL Stenden Hogeschool gekozen voor een nieuw onderwijsconcept, namelijk Design Based Education (DBE). DBE is gebaseerd op het gedachtegoed van Design Thinking en stimuleert iteratieve en creatieve denkprocessen. DBE is een student-georiënteerde leeromgeving, gebaseerd op praktijk-, dialoog-, en vraaggestuurde onderwijsprincipes en op zelfsturend, constructief, contextueel en samenwerkend leren. Studenten construeren gezamenlijk kennis en ontwikkelen een prototype voor een praktijkvraagstuk. Student-georiënteerde leeromgevingen vragen andere begeleidingsstrategieën van docenten dan zij gewend zijn. Van docenten wordt verwacht dat zij studenten activeren gezamenlijk kennis te construeren en dat zij nauw samenwerken met werkveldprofessionals. Eerder onderzoek toont aan dat docenten, zelfs in een student-georiënteerde leeromgeving, geneigd zijn terug te vallen op conventionele strategieën. De overstap naar een ander onderwijsconcept gaat dus blijkbaar niet vanzelf. Collectief leren stimuleert docenten de dialoog aan te gaan met andere docenten en werkveldprofessionals met als doel gezamenlijk te experimenteren en collectief te handelen. De centrale vraag van het postdoc-onderzoek is het ontwerpen en ontwikkelen van (karakteristieken van) interventies die collectief leren van docenten en werkveldprofessionals stimuleren. Het doel van het postdoconderzoek is om de overstap naar DBE zo probleemloos mogelijk te laten verlopen door docenten te ondersteunen DBE leeromgevingen te ontwikkelen in samenwerking met werkveldprofessionals en DBE te integreren in hun docentactiviteiten. De onderzoeksmethode is Educational Design Research en bestaat uit vier fasen: preliminair onderzoek, ontwikkelen van prototypes, evaluatie en bijdrage aan de praktijk. Het onderzoek is verbonden aan het lectoraat Sustainable Educational Concepts in Higher Education en wordt hiërarchisch en inhoudelijk aangestuurd door de lector. Docenten, experts, werkveldprofessionals en studenten worden betrokken bij het onderzoek. Dit onderzoek kan zowel binnen als buiten de hogeschool een bijdrage leveren omdat steeds meer hogescholen kiezen voor een ander onderwijsconcept.
Aanleiding Nieuwe stoffen en producten van de farmaceutische sector en de (agro)chemie moeten uitgebreid getest worden voordat ze op de markt kunnen verschijnen. Voor die testen is nu nog een groot aantal proefdieren nodig. Dit stuit echter op een aantal bezwaren: de uitkomsten van deze studies zijn niet altijd goed vertaalbaar naar effecten bij de mens, proefdierstudies zijn duur en de ethische kant van dierproeven staat steeds vaker ter discussie. Bedrijven zijn naarstig op zoek naar alternatieve testsystemen die ervoor kunnen zorgen dat proefdierstudies met zoogdieren worden verminderd, verfijnd en vervangen (de drie V's). Doelstelling In twee eerdere RAAK-projecten is ontdekt dat nematode C. elegans een kansrijk alternatief voor dierproeven is. Het is nu aan het multidisciplinaire team van Elegant! om de potentie van deze rondworm uit te bouwen en te ontwikkelen in een gevalideerd onderzoeksmodel voor de chemische, agrochemische en farmaceutische sector. Zij gaan C. elegans inzetten als alternatief testmodel om complexe responsen te meten. De vragen die zij willen beantwoorden met het onderzoek zijn: " Hoe effectief is het gebruik van C. elegans als alternatief testsysteem in het voorspellen van mogelijke toxische effecten en farmaceutische activiteiten? " In hoeverre kan C. elegans een meerwaarde hebben met betrekking tot het bestuderen en begrijpen van het onderliggende werkingsmechanisme? Beoogde resultaten Het resultaat van het project is kennis over de effectiviteit van C. elegans als alternatief systeem voor het screenen van stoffen op veiligheid en activiteit. Tijdens het onderzoek wordt er ook nieuwe technologie ontwikkeld, waaronder: " een productieproces voor de continue aanlevering van wormen; " lab-on-chipmodule voor high-throughput microscopie; " zelfregulerende mappingtool voor verzameling en interpretatie van data.
In staat zijn om te ‘leren leren’ vergroot de succeskansen van kinderen en jongeren tijdens hun hele schoolcarrière. Aandacht hiervoor helpt hen bovendien voor te bereiden op een leven lang leren in een kennissamenleving waarin grenzen tussen traditionele beroepsgroepen vervagen, werk in toenemende mate veelzijdiger en multidisciplinair wordt en er meer dan ooit van baan wordt gewisseld. Deze inzichten hebben in het onderwijs geleid tot toenemende aandacht voor het bevorderen van zelfregulerend leren (ZRL), wat inhoudt dat leerlingen zelf initiatieven ondernemen, doorzettingsvermogen tonen en adaptief het eigen leerproces vormgeven om hun doelen te bereiken Onderzoek laat echter zien dat beschikbare wetenschappelijk kennis over het effectief bevorderen van ZRL maar moeizaam doorwerkt naar de klassenpraktijk. Dit leidt ertoe dat praktische en onderbouwde instrumenten voor leraren ontbreken. Vanuit dit knelpunt slaan, binnen het consortium MOZAIC, onderwijsprofessionals en onderzoekers de handen ineen om vanuit een gedeelde ambitie hier verandering in te brengen. MOZAIC staat voor MOtivatie (als belangrijkste aanjager van hogere orde (meta)cognitieve processen), Zelfregulatie (als centrale focus), ACtiverende didactiek (gericht op het activeren van ZRL bij leerlingen) en InteraCtie (tussen leraren-leerlingen; praktijk-wetenschap). Onze focus ligt op versterking van het handelen van leraren door het ontwikkelen en onderzoeken van concreet toepasbare oplossingen voor ZRL-gerelateerde praktijkvraagstukken. We geven dit ontwikkelproces vorm als een gelaagd ontwerpgericht actieonderzoek. Sector-overstijgende ontwerpgroepen van leraren uit het basis- en voortgezet onderwijs, en onderzoekers werken samen in een iteratief proces van evidence-informed (her)ontwerpen, uitproberen en methodisch-systematisch evalueren, waarbij alle deelnemende partijen maximaal profiteren. Overkoepelend voeren we een vergelijkende gevalsstudie uit over deze ontwerpgroepen, die leidt tot een set van generieke ontwerprichtlijnen voor ZRL-bevorderende didactiek geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Kennisdisseminatie vindt plaats door het opleveren van zowel praktische als wetenschappelijke publicaties en presentaties. Bovendien vloeien verworven inzichten terug naar de curricula van deelnemende lerarenopleidingen