Sins, P. H. M., de Brouwer, J., van Dijk, A., Eysink, T., Morssink-Santing, V. andamp; Klaver, L. T. (2024). Zelfregulerend leren in het Wandamp;T basisonderwijs. Praktijkboek voor leraren. Tech Your Future. https://www.techyourfuture.nl/wp-content/uploads/2024/06/401-0091-Publicatie-over-zelfregulerend-leren-DIGITAAL.pdf
MULTIFILE
Naarmate het hoger onderwijs flexibeler wordt, krijgen studenten meer verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Het is daarom essentieel dat zij hun eigen leerproces goed kunnen sturen. Hoe kunnen docenten technologie inzetten om studenten te ondersteunen bij het zelf reguleren van hun leerproces?Het hoger onderwijs wordt steeds flexibeler. Studenten krijgen in toenemende mate meer keuzevrijheid in hoe, waar, wanneer en wat ze leren, zowel in een cursus als gedurende hun studie(-loopbaan). Deze ontwikkeling vraagt van studenten dat ze meer de regie nemen over en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen leerproces en studieloopbaan. Met deze podcastreeks willen we, Brigitte ten Brink en Sjirk Zijlstra, docenten inzichten en tools bieden om studenten hierin te ondersteunen.In deze aflevering praten we hierover met Eelco Braad, senior onderzoeker bij het lectoraat Digitale Transformatie aan de Hanze en Eelco is daarnaast als onderzoeker verbonden aan het SELFLEX-consortium en Jarin van der Kooi, masterstudent Digitale Technologie aan de Hanze die onderzoek doet naar een learning dashboard die gericht is op het vergroten van eigenaarschap over het leerproces. In deze aflevering bespreken we met hen hoe we studenten kunnen ondersteunen met technologische tools bij het zelfreguleren van hun leerproces en leertraject.De vaste vragen van de podcast reeks komen voorbij: Wat is technologie inzelfregulerend leren? Wat betekent het voor studenten? Wat betekent het voor docenten? Wat kunnen we van het onderzoek verwachten? Wat kunnen we nu al doen?
LINK
In het hoger onderwijs is er steeds meer vraag naar zelfregie bij studenten. Wat is zelfregie bij leren precies? Waarom is het belangrijk? En wat is er voor nodig? De 5 vragen en antwoorden op deze poster zijn bedoeld om een gezamelijke taal te ondersteunen en kunnen gebruikt worden als startpunt voor een gesprek over zelfregie.
DOCUMENT
De maatschappij verandert razendsnel en vraagt een meer ondernemende en nieuwsgierige houding van studenten en professionals. Kennis en vaardigheden die hiervoor essentieel zijn noemen we binnen Fontys TEC: Technology, Entrepreneurship en Creativity. Wie over TEC-skills beschikt, begrijpt hoe technologie vraagstukken kan oplossen, durft te ondernemen en zoekt naar creatieve oplossingen en samenwerkingen. Onze studenten, afgestudeerden, docenten en onderzoekers leveren zo een proactieve bijdrage aan een duurzame en inclusieve samenleving. Jonge mensen opleiden tot TEC-professionals, dat zien we binnen Fontys als onze hoofdtaak. Deze vaardigheden worden zowel in het onderwijs als in het praktijkgerichte onderzoek aangeleerd en gestimuleerd. De komende jaren bepaalt het thema TEC for Society grotendeels de koers van het onderwijs binnen Fontys. Met vijf inhoudelijke onderzoeksthema’s zet Fontys in op de ontwikkeling naar een kennisintensieve netwerkorganisatie die verbonden is met vraagstukken in de samenleving en het bedrijfsleven. Deze thema’s zijn: • High Tech Systems and Materials • Health • Learning Society • Smart Society • Creative Economy Het thema Learning Society wil een bijdrage leveren aan het leven lang leren en het ontwikkelen van de wenbaarheid en weerbaarheid van de inwoners in onze regio. Binnen dit onderzoeksthema wordt door lectoren uit verschillende domeinen samengewerkt en onderzoek verricht. Dit literatuuronderzoek was een van de startactiviteiten binnen het thema Learning Society. We wilden vanuit verschillende disciplines een beeld krijgen van wat al bekend is over future skills, innovatieve leer- en werkomgevingen en de vragen die daarbij spelen. In deze rapportage delen we onze eerste inzichten.
DOCUMENT
Om te kunnen functioneren in de huidige kennismaatschappij worden kritische en onderzoekende vaardigheden belangrijk geacht voor toekomstige professionals (De Boer, 2017). Hogescholen spelen een belangrijke rol in het opleiden van deze professionals en hebben mede daarom de wettelijke taak gekregen om onderzoek te doen en dit te integreren in het onderwijs (Griffioen & De Jong, 2015). Hoe dragen docenten, onderzoekers, onderzoek- en onderwijsmanagers in de dagelijkse praktijk bij aan het samenbrengen van onderzoek en onderwijs? Om deze vraag te beantwoorden werden N=61 interviews afgenomen met deze actoren binnen drie Nederlandse hogescholen. De resultaten laten zien dat de gedragsintenties die de respondenten bespreken verdeeld kunnen worden in drie categorieën: integratie van onderzoek in onderwijs; integratie van onderwijs in onderzoek; en het samenkomen van onderzoek en onderwijs. In de drie categorieën kan zowel ‘direct gedrag’ als ‘ondersteunend gedrag’ onderscheiden worden. Opvallend is dat de focus binnen de gedragsintenties ligt op het integreren van iets van onderzoek in het onderwijs, en in mindere mate van iets van onderwijs in het onderzoek. De implicaties van de resultaten en de opzet van het vervolgonderzoek worden bediscussieerd met het publiek tijdens het congres.
DOCUMENT
At the conference of the European Association for Research on Learning and Instruction (EARLI) Niels Bohnen and Suzan van Ierland presented their research about enhancing student self-regluation through prgrammatic assessment. The aim of the current study is to discover to which degree studying within a course program based on programmatic assessment enhances self-regulation of students compared to students in a traditional course program. The results of the study could provide guidelines for the implementation of self-directed learning within course programmes at HAS green academy, inparticular aimed at programmatic assessment.
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
Biomimicry wordt vooral verbonden aan technologische ontwikkelingen. Er zijn veel voorbeelden van producten en innovaties op basis van de biologie. Ingenieurs, architecten, ontwerpers maken gebruik van nieuwe kennis die we hebben opgedaan en opdoen door met moderne middelen de natuur te bestuderen. Mauro Gallo geeft hiervan voorbeelden en gaat daar verder onderzoek naar doen. Van de natuur in haar geheel is meer te leren. In de praktijk van onderwijs, training,advies, consultancy en organisatieontwikkeling, wordt ‘de natuur’ vaak gebruikt als metafoor, als inspiratiebron of als voorbeeld voor allerlei processen zoals leiderschap, samenwerkingen, relaties, en de ontwikkeling van organisaties en de samenleving. Het gaat daarbij veelal over ecologische en veel minder vaak over biologische processen. Langzaam heeft zich de vraag opgedrongen of we in de sociale omgeving meer kunnen leren uit de natuur dan wat we oppervlakkig ‘zien’ en vaak in metaforen vertaald wordt. Meer holistisch bezien gaat het hier over de systemische kant, de complexiteit, de context en de samenhang. Kunnen we bijvoorbeeld aantonen dat fundamentele ecologische principes zoals kringlopen (lerend, zelf organiserend, zelfregulerend en zelfvoorzienend vermogen), successie, diversiteit en veerkracht, sociaal en samenwerkend gedrag, interconnectedness en interdependency toepassen in organisaties leiden tot duurzaam organiseren? In zijn lectoraat doet Mauro Gallo onderzoek naar de betekenis van technische innovaties in en voor de agro- en food sector, en naar de vraag of biomimicry onderbouwd kan worden zodat het bij kan dragen aan het sociaal wetenschappelijk domein. Tegelijkertijd is er een gerichte onderwijsvraag: is het logisch om vanuit ons groene DNA biomimicry-denken mee te nemen in ons onderwijs? Kun je biomimicry leren toepassen en kun je biomimicry toepassen in leren? (Hoe) kunnen we biomimicry toepassen in vmbo en mbo groen, in de lerarenopleiding meegeven aan toekomstige leraren, en opnemen in de professionalisering voor zittende docenten. Is het denkbaar dat het integraal onderdeel van de curricula in het (groene) hbo wordt gericht op het zoeken naar duurzame oplossingen voor vraagstukken in de beroepspraktijk? Zoals hierboven geschetst: genoeg praktijkvragen voor een lectoraat. Daarbij richt het zich echter niet alleen op het toepassen, maar nadrukkelijk op het wetenschappelijk onderbouwen van bio-inspired oplossingen en op het onderwijs.
DOCUMENT
De implementatie van blended learning – waarbij fysiek leren wordt gecombineerd met online leren – staat bij veel onderwijsinstellingen hoog op de agenda, om activeren, intensiveren, flexibiliseren, differentiëren en/of personaliseren mogelijk te maken (Bos, 2022). Als gevolg hiervan krijgt de online leeromgeving binnen onderwijsinstellingen een steeds nadrukkelijkere rol. Om te komen tot betekenisvol leren in deze online leeromgeving (vaak in de vorm van een leermanagementsysteem, ook wel LMS genoemd), is het belangrijk dat studenten hierin actief aan de slag gaan met de aangeboden onderwijsinhoud en geïnteresseerd en gemotiveerd zijn om dit te (gaan) doen (Michael, 2006; Alhazmi & Rahman, 2012; Derboven et al., 2017; Grant-Smith et al., 2019). Echter, in de praktijk blijkt dat lang niet altijd sprake is van deze gewenste student engagement. Deze resultaten zijn samengevat in twee overzichtelijke infographics. Bijlage 1: Infographic 2 bevat een stappenplan voor docenten om hun LMS te analyseren en te optimaliseren (laaghangend fruit). Bijlage 2: Infographic 1 omvat het gehele overzicht van de (mogelijk) te implementeren ontwerpprincipes. Bijlage 3: Dit artikel geeft de resultaten weer van een onderzoek naar mogelijkheden om student engagement in het LMS te vergroten.
MULTIFILE