Het Nederlandse overheidsbeleid is erop gericht dat burgers met gezondheidsproblemen zo lang mogelijk zelfstandig in de eigen thuissituatie blijven wonen. Volgens ouderenorganisatie ANBO kan dit beleid uitsluitend worden gerealiseerd wanneer er voldoende woningen zijn voor mensen met een beperking. Er is een behoefte aan levensloopbestendige woningen die geschikt zijn of eenvoudig geschikt te maken zijn om een persoon tot op hoge leeftijd, met of zonder beperkingen en al dan niet met zorg, te ondersteunen bij zelfstandig wonen. In Horst aan de Maas bundelden Zuyd Hogeschool en verschillende MKB-bedrijven hun krachten met de ergotherapeut en de gemeente om particuliere woningbezitters te stimuleren deze woning levensloopbestendig te maken.
Hoe kan sensortechnologie worden gebruikt om thuiswonende ouderen te ondersteunen bij het dagelijks functioneren?Margriet Pol promoveerde op 5 februari 2019 met haar proefschrift ‘Sensor monitoring to measure and support activities of daily living for independently living older persons’ aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is docent en onderzoeker aan de opleiding Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Dit artikel is een samenvatting van haar onderzoek. Het proefschrift is ontwikkeld in een samenwerking van het lectoraat ‘Participatie en omgeving’ van de opleiding Ergotherapie (dr. Margo van Hartingsveldt), het lectoraat ‘Digital Life’ (prof. Ben Kröse) en de afdeling ouderengeneeskunde van het Universitair Medisch Centrum Amsterdam-AMC (prof. Bianca Buurman).
Deze publicatie beschrijft het actieonderzoek van het Project ‘De Haagse Verbindt Jong en Oud in de Wijk’, dat binnen de Werkplaats Sociaal Domein heeft plaatsgevonden in het studiejaar 2023-2024. Opdrachtgevers en samenwerkingspartners zijn Wijkz, de Gemeente Den Haag en het lectoraat Urban Ageing van De Haagse Hogeschool. Het project genaamd ‘De Haagse Verbindt Jong en Oud in de wijk’ (DHVJO) onderzoekt de ervaringen en behoeften van ouderen en hun mantelzorgers bij de Haags Ontmoeten locaties van Wijkz en de WoonZorgcentra Haaglanden. Deze organisaties verzorgen ontmoetingsactiviteiten voor zelfstandig wonende senioren onder de noemer Haags Ontmoeten. Bij de locaties van Haags Ontmoeten kunnen ouderen in de wijk terecht zonder een Wet maatschappelijke ondersteuning indicatie (Rijksoverheid, 2015). Het eerste deel van het project vond plaats in 2022-2023 (Kroon, 2023). Uit dit project blijkt dat Haags Ontmoeten een waardevolle wijze van elkaar treffen is tussen ouderen en jongeren. Ook komen de ouderen graag in de Haags Ontmoeten locaties en voelen zij zich erbij betrokken. Voor de eerstejaars studenten Social Work is het project een goede leerervaring in het ouderenwerk en voor de locaties van Haags Ontmoeten een bijdrage aan hun activiteitenaanbod voor de ouderen in de wijk. Het vervolg in studiejaar 2023-2024 gaf de mogelijkheid nog meer ouderen te spreken, portretteren en activiteiten voor hen te bedenken en te organiseren. Bij alle interviews is gekozen meer de focus te leggen op de levensgebieden zoals die door het Kennisplatform zijn benoemd. In samenwerking met de programmacoördinatoren van Haags Ontmoeten zijn er zo’n 25 Haags Ontmoeten locaties benaderd en beschikbaar gesteld en er is met zo’n 186 ouderen gesproken. De activiteiten zijn in subgroepjes uitgevoerd op één middag per locatie. De projectleider heeft de 20 betrokken professionals van de Haags Ontmoeten organisaties benaderd (in studiejaar 2023-2024) en zo mogelijk geïnterviewd om ook hun visie, kennis en ervaringen bij het antwoord op de onderzoeksvragen te betrekken.
Ouderen worden steeds ouder en wonen steeds langer thuis. Een goede voedingstoestand, en de keuze van de juiste eiwitrijke voedingsproducten, dragen bij aan behoud van gezondheid en vitaliteit van thuiswonende ouderen. Uit eerder onderzoek is bekend dat enerzijds de eiwitbehoefte van ouderen verhoogd is, terwijl anderzijds de eiwitinname van thuiswonende ouderen veelal insufficiënt is. Bovendien hebben ouderen onvoldoende kennis over het belang van eiwit voor het behoud van hun vitaliteit. Bij ouderen is daarom onvoldoende bewustzijn dat zij, door voldoende eiwitten te eten, zélf een bijdrage kunnen leveren aan een gezonde en vitale oude dag. Zowel gezondheidsprofessionals als voedingsmiddelenbedrijven zijn zich bewust van de belangrijke rol van eiwit. Deze boodschap heeft de oudere consument echter nog niet bereikt. Intussen zijn voedingsmiddelenbedrijven wel al bezig hun assortiment aan te passen aan de verhoogde eiwitbehoefte van ouderen. Middels dit subsidievoorstel wordt in kaart gebracht wíe de oudere burger is die extra eiwit nodig heeft, welke kennis hij heeft en welke kennislacunes er nog zijn, aan welke informatie en aan welke producten hij behoefte heeft, en via welke communicatiekanalen hij het best geïnformeerd kan worden. Parallel hieraan wordt met producenten en oudere consumenten getest welke producten het best passen bij ‘de eiwitrijke keuze’. In dit onderzoek combineren HAN en HAS Hogeschool hun complementaire disciplines: Voeding & Diëtetiek (HAN) en Marketing & Communicatie (HAS) en werken samen met het voedingsmiddelenbedrijfsleven aan het oplossen van een concreet probleem. Nieuwe communicatiestrategieën worden ontworpen en getoetst om de oudere consument meer bewust te maken van het belang van eiwit. Resultaten worden gedissemineerd via kanalen zoals Platform Patiënt en Voeding, KBO-PCOB, het Voedingscentrum en de Stuurgroep Ondervoeding.
De toenemende vergrijzing vergroot de druk op het zorgstelsel. Om lichamelijk fit te blijven en zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen wonen is gezonde voeding van belang. Echter, ouderen worstelen met conflicterende waarden die zij toekennen aan eten, zoals gezelligheid, traditie, beschikbaarheid, betaalbaarheid, smaak en gezondheid. Het lukt professionals onvoldoende om advies en ondersteuning op het gebied van gezonde voeding aan te laten sluiten bij de waarden van ouderen rondom ‘goed eten’. Om ouderen optimaal te kunnen ondersteunen bij gezonde voeding is een dialoog over eten noodzakelijk; een goed gesprek over de waarden van eten dat zelden gevoerd wordt tussen ouderen en zorgprofessionals. In dit project wordt onderzocht hoe de dialoog over eten ingezet kan worden in de beroepspraktijk van zorgprofessionals om vervolgens d.m.v. co-creatie met stakeholders op-maat oplossingen rondom het eten van thuiswonende ouderen te kunnen ontwikkelen. Ondernemers cq professionals in voeding (o.a. Diëtistenpraktijk Vodiservice) en onderzoekers/opleiders (o.a. Stichting Participatie Emancipatie Professionals en opleiding Voeding en Diëtetiek) zullen tezamen met ouderen en studenten inzicht verkrijgen in conflicterende waarden rondom goed eten. De beoogde uitkomsten van het project zijn: 1) een methode voor dialoog over eten met ouderen welke voor een breder publiek van (zorg)professionals beschikbaar wordt gemaakt, 2) een serie waarden rondom goed eten voor (thuiswonende) ouderen die in de vorm van ‘narratives’ op professionele, kunstzinnige wijze worden gevisualiseerd en 3) in co-creatie ontwikkelde concepten voor op-maat oplossingen (producten en diensten) rondom goed eten voor thuiswonende ouderen.
Maatschappelijke ontwikkelingen zoals de vergrijzing en de verschuiving richting participatiemaatschappij, gaan gepaard met complexere, domeinoverstijgende ondersteuningsbehoeften in de zorg- en welzijnssector. In toenemende mate wordt de oplossing voor deze problematieken ook in de technische hoek gezocht. Zelfstandig wonende, kwetsbare ouderen zijn bij uitstek een groep met meerdere problematieken die in elkaar grijpen. De inzet van technologie en daarmee interprofessionele samenwerking (IPS) tussen zorg-, welzijns- en technische professionals is daarbij, zeker als het gaat om de implementatie van technologie, steeds belangrijker. Om aankomende professionals hierop voor te bereiden is Interprofessionele Educatie (IPE) cruciaal. Er is echter nog onvoldoende bekend over hoe (aankomende) zorg-, welzijns- en technische professionals interprofessioneel samenwerken in de praktijk (IPS) en het onderwijs (IPE) en de mate waarin dit op elkaar aansluit. In dit onderzoek wordt de vraag beantwoord hoe IPS en IPE vorm krijgen bij de implementatie van technologie in de ondersteuning van zelfstandig wonende, kwetsbare ouderen. Daartoe wordt ingezoomd op de concrete samenwerkingsprocessen, de benodigde, ingezette en ontwikkelde competenties en de wijze waarop betrokkenen IPS en IPE ervaren. De dataverzameling richt zich op vier tot zes cases in de praktijk en het onderwijs. Door middel van observaties, vragenlijsten en groeps- of individuele interviews met betrokkenen worden inzichten verkregen in deze vernieuwende vormen van samenwerking. Voor de dataverzameling zullen afstudeerders en waar mogelijk docenten van verschillende opleidingen in zorg, welzijn en techniek worden ingezet. Het onderzoek mondt uit in drie typen producten, te weten (inter-)nationale publicaties, een toolbox voor IPS en IPE en een workshop IPE voor onderwijsontwikkelaars. Daarnaast is de onderzoeker betrokken bij verschillende bestaande IPE-programma’s binnen Avans, zodat de opgedane expertise snel zijn weg naar het onderwijs kan vinden. Ten slotte worden via participatie in de projecten IPS en Sociale Technologie de resultaten van het onderzoek verder benut voor de onderwijspraktijk.