Richt Corona Safe Zones in, bepleiten Frank Suurenbroek en Gideon Spanjar, lector en onderzoeker bouwtransformatie aan de Hogeschool van Amsterdam. Dan kunnen ook kwetsbare mensen naar buiten.Hoewel de samenleving zich snel weer opent, is het virus onverminderd riskant voor onze 3,3 miljoen 65-plussers. Nu het aantal ic-opnames daalt, verdampt de tegenwoordigheid van geest om anderhalve meter afstand te houden. Voor ouderen en andere kwetsbare groepen is het cruciaal dat zij in hun eigen buurt veilig en ontspannen in de buitenlucht kunnen verblijven. [...]
LINK
Amsterdam heeft zich aangesloten bij het WHO netwerk Age Friendly Cities. In het verlengde daarvan initieerde Hogeschool van Amsterdam een onderzoek wat vanuit ruimtelijk perspectief de opgaven zijn om wijken in de stad ouderenvriendelijk te maken. Een gesprek over dit onderzoek met Frank Suurenbroek, lector Bouwtransformatie, en Sophie van Ginneken, onderzoeker, beiden van Hogeschool van Amsterdam, Urban Technology.
DOCUMENT
Transformatie is de gangbare toestand van de stad: iedere generatie tracht de stad naar ‘zijn tijd’ te zetten. De opgave in onze tijd ligt in de doorontwikkeling naar een sterke, duurzame en veerkrachtige stad. Maatschappelijke trends en technologisch digitale innovaties bieden hierbij nieuwe aangrijpingspunten. Vanuit het lectoraat Bouwtransformatie gaan we praktijkgericht onderzoek doen naar de fysiek-ruimtelijke transformatieopgaven en de innovatieve interventies en coalities die daarvoor in onze tijd mogelijk en noodzakelijk zijn.
DOCUMENT
Nederland staat naast de nieuwbouwopgave, voor de enorme uitdaging om de bestaande gebouwde omgeving klimaatadaptief en toekomstbestendig te maken. Dit vraagt om medewerkers met de juiste skills en een cultuurverandering in de bouw- en installatietechniek. Maar dat gaat niet vanzelf. Het doel van dit onderzoek is om in de praktijk toepasbare inzichten te ontwikkelen over cultuurverandering in de bouw- en installatietechniek. Met deze doelstelling in het achterhoofd is de volgende centrale vraagstelling voor dit onderzoek geformuleerd: Hoe kan een samenwerkingscultuur in de bouw- en onderhoudssector worden veranderd om leer- en innovatieprocessen te versnellen? Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van BZK en TKI Bouw en Techniek. Met conclusies en aanbevelingen.
DOCUMENT
Stedelijke natuurversterking is bij uitstek een thema dat door de schalen heen moet worden bekeken. Van pocket park en gevelbekleding tot stedelijke groenstructuur, de biodiversiteit komt het beste tot bloei door samenhang.In het SIA-project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling onderzochten vier hogescholen - Aeres Hogeschool, Avans Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Hogeschool Van Hall Larenstein - drie schaalniveaus van gebiedsontwikkeling om de transitie naarnatuurinclusieve gebiedsontwikkeling te versnellen. Gekoppeld aan drie casussen waren dit: gebouw, straat en gebied.
DOCUMENT
Een responsieve openbare ruimte past zich met behulp van interactieve technologieën aan gebruikers en situaties aan. De kwaliteit van de plek als publiek domein wordt hierdoor versterkt. De vertaling van responsieve technologieën naar het ruimtelijk ontwerp staat echter nog in de kinderschoenen. Wat zijn precies de mogelijkheden van responsieve technologieën om vanuit het ruimtelijk ontwerp bij te dragen aan de versterking van publieke ruimtes?Het boek Responsieve publieke ruimte verkent en ontleedt deze nieuwe ontwerpopgave en toont inspirerende voorbeelden. Onder leiding van het lectoraat Bouwtransformatie van de Hogeschool van Amsterdam verrichtte een consortium van ruimtelijk ontwerpers, interaction-designers en lokale stakeholders een tweejarig praktijkonderzoek naar responsieve publieke ruimtes. De inzichten zijn in dit boek verwerkt tot een praktisch toepasbare aanpak en een roadmap voor het ontwerpproces van responsieve publieke ruimtes.De resultaten van het onderzoek zijn van belang voor verschillende praktijken. Het boek richt zich op opdrachtgevers en stakeholders van publieke openbare ruimtes, ruimtelijk ontwerpers, interactiondesigners en studenten.
MULTIFILE
We wonen in een land met het hoogste welvaartsniveau ter wereld en toch staat onze manier van leven onder druk. Hoe realiseren we uitnodigende en comfortabele steden in tijden van crisis? Het is voor mij eervol om als lector aan het roer te mogen staan van een lectoraat dat met de stad en regio samenwerkt om de meest urgente opgaven van de 21ste eeuw op te pakken. De gevolgen van klimaatverandering en grootschalig biodiversiteitsverlies zijn immers inmiddels voelbaar in ons leven.
DOCUMENT
Experimenten in de ruimtelijke sector hebben de wind mee. In beleidsdocumenten tref je de beeldspraak van de stad als laboratorium aan, kennisinstellingen zijn bezig met het opzetten van allerhande eld- of living labs en voor sommige Europese onderzoeksfondsen is het opzetten van een living lab een voorwaarde voor nanciering. De verwachtingen zijn groot. In stadslaboratoria worden de grote vraagstukken van onze tijd, bijvoorbeeld armoede, klimaatissues en het gebrek aan sociale cohesie, te lijf gegaan; sommigen zouden zelfs beweren opgelost. Hier wordt ook de democratie nieuw leven ingeblazen, de rolverhouding overheid-burger veranderd en de disciplinaire scheidslijnen in de wetenschap doorbroken. Hoe idealistisch dit ook klinkt, in de praktijk is het des te moeilijker om deze ambities waar te maken.Uit dit nummer blijkt dat experimenten in de ruimtelijke sector niets nieuws is, al stelt De Klerk in zijn artikel terecht de vraag wat het ruimtelijke experiment precies is. Ook het vakgebied van transitiestudies kent een rijke geschiedenis van sociaaltechnische experimenten waaruit wij in de ruimtelijke sector lering kunnen trekken. In hun artikel doen Sengers en Raven een poging om dit te doen. In transitie-experimenten evenals de experimenten in dit nummer is de omgang met bestaande sociale structuren en machtsverhoudingen een uitdaging. Omdat experimenten in het sociaal domein zich in de echte wereld afspelen is het geen verrassing dat bestaande instituties en machtsverhoudingen daarin worden gereproduceerd. Het terugvallen in traditionele rolverhoudingen, of vooraf verantwoording eisen terwijl dit niet mogelijk is als je de experimentele werkwijze serieus neemt, zijn hier voorbeelden van. Deze en andere spanningen of con icten lijken inherent te zijn aan experimenten, waar deelnemers uitgedaagd worden om anders te denken en handelenen waar bij echte verandering er winnaars en verliezers zullen zijn. Willen experimenten hun belo e van maatschappelijke vernieuwing waarmaken, dan lijken het aangaan van en leren omgaan met con ict evenals strategisch handelen in de politieke arena de grote opgaven te zijn.Rooilijn wil het lectoraat Bouwtransformatie en het Speerpunt Urban Management van de Hogeschool van Amsterdam hartelijk bedanken voor hun bijdrage aan de totstandkoming van dit nummer.
DOCUMENT
De digitale transformatie is al een flink aantal jaren aan de gang. Organisaties zien kansen om door digitalisering de dienstverlening efficiënter, goedkoper en voor de klant gemakkelijker te maken. Tot twee jaar geleden leek het tempo waarin deze transformatie plaatsvond, te stagneren, zeker bij publieke dienstverleners. Vervolgens kwam de coronacrisis en belandde de digital transformatie in een sneltreinvaart. Reden voor het lectoraat Marketing & Customer Experience van de Hogeschool Utrecht om te onderzoeken wat de impact is geweest van de coronacrisis op de digitale transformatie van publieke dienstverleners
LINK
Er zullen de komende jaren nog veel stappen moeten worden gezet om de transformatiedoelen te realiseren. Ik duid deze doelen aan als wonderwoorden. Ze zweven door het publieke debat, maar lijken door de verschillende perspectieven enigszins ongrijpbaar. We krijgen er in gezamenlijkheid onvoldoende grip op, waardoor we in de praktijk verschillende kanten op werken. We verwachten wonderen van op de werkvloer ambigue begrippen. Ik presenteer u mijn centrale stelling voor vandaag, voor morgen en de jaren die komen gaan: Aan de wonderwoorden van de transformatie kunnen we in de praktijk slechts betekenis en gevolg geven als we op de werkvloer van het opvoeden en opgroeien de interprofessionele dialoog over die wonderwoorden tot het nieuwe normaal maken. Deze opgave tot dialoog als het ‘normale doen’ geldt niet exclusief de jeugdhulp − ik kan dat niet genoeg benadrukken. Deze opgave geldt veel meer partijen die met opgroeien en opvoeden te maken hebben. Het is daarmee ook een opgave voor ‘de jeugdhulp’ om de blik nog meer naar buiten te richten. En een opgave voor gemeenten en organisaties om de dialoog mogelijk te maken. Een opgave om met al die partijen daadwerkelijk betekenis te geven aan de wonderwoorden van de transformatie. Een opgave om het, in de kern, op de werkvloer eens te worden over hoe om te gaan met de wonderwoorden. Om ten minste elkaars perspectieven te kennen, die te respecteren en ervan te leren. Kortom, een opgave om over de grenzen van de eigen professie heen te kijken en open te staan voor wat zich buiten die grenzen afspeelt. In deze rede zal ik mijn stelling toelichten. Ik loop de eerste vier wonderwoorden achtereenvolgens met u langs. Waar staan we in de realisatie van deze transformatiedoelen? Wat zijn de dilemma’s en knelpunten bij de realisatie ervan? Ik realiseer me dat elk wonderwoord afzonderlijk een verhandeling van 45 minuten verdient. Dat zal ik u niet aandoen. Bij elk van de wonderwoorden schets ik een aantal van mijn observaties, mede geïnspireerd door onderzoek dat ik samen met oud-collega’s van het Verwey-Jonker Instituut de afgelopen jaren op verschillende plekken in het land heb mogen doen. Afsluitend ga ik daarbij in op de implicaties voor het wonderwoord ‘professionele ruimte’, het vijfde transformatiedoel. Vervolgens schets ik mijn/onze plannen met het lectoraat voor de komende jaren, nadrukkelijk in verbinding met het Kennisnetwerk Jeugd Haaglanden. Dan ga ik natuurlijk ook in op de wijze waarop we met het lectoraat een stevige bijdrage willen leveren aan de opleidingen aan deze hogeschool, in het bijzonder de opleidingen van de Faculteit Sociaal werk & Educatie: Social work, Pedagogiek en de Pabo.
DOCUMENT