Het SHB heeft Futureconsult verzocht een begeleidingstraject te starten voor de ontwikkeling van een toekomstvisie op de Hogeschool Bibliotheken. Hoe ziet de toekomst van het bibliotheekwezen in het hoger beroepsonderwijs eruit? Welke vormen van samenwerking passen daarbij? Welke ICT-toepassingen zullen hun intrede doen? Rondom deze en andere ontwikkelingen wilde het SHB een toekomstverkenning realiseren om een robuuste strategie voor de toekomst te ontwikkelen. Om de toekomst beter te overzien heeft Futureconsult in een interactief proces met het SHB vier scenario's ontwikkeld als vertrekpunt voor het creëren van visie en strategie. Dit eindverslag geeft de resultaten van het scenarioproject weer. Na de inleiding volgt een uitleg over de scenariomethode die in dit project is toegepast. Daarna volgen de vier toekomstscenario's. Bij elk scenario zijn de reacties tijdens de eerste bespreking van de scenario's op de slotbijeenkomst op 16 juni weergegeven. De bijlage omvat een aantal interviews die ten behoeve van het project zijn gehouden, de resultaten van een onderzoek onder studenten, de registratie van de interactieve workshop en van een debat tussen SHB-bestuursleden en studenten van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO).
DOCUMENT
Twitter lijkt het nieuwe wondermiddel te zijn om in contact te komen en banden te smeden met de doelgroep. Het aantal bibliotheken dat daarom een Twitteraccount opent groeit hard. Maar worden de verwachtingen ook gehaald? Het artikel staat stil bij de wijze waarop bibliotheken en informatiespecialisten gebruik maken van het sociale netwerk: Twitter. Bovendien biedt het praktische handreikingen voor organisaties die op zoek zijn naar het strategisch inzetten van dit netwerk Twitter semble le nouveau moyen miracle pour entrer en contact et forger des liens avec le groupe cible. De cefait le nombre de bibliothèques qui ouvrent un compte Twitter est en forte augmentation. Mais ces espérances sontelles atteintes ? L'article traitera de la façon dont les bibliothèques et les spécialistes de l'information font usage du réseau social Twitter. En outre, il offrira une aide pratique aux organisations qui cherchent à s'engager stratégiquement sur ce réseau.
DOCUMENT
Hoeveel archieven en bibliotheken zich steeds vernieuwen, ontbreekt een totaalbeeld van alle ontwikkelingen. Op verzoek van GO Fonds hebben Jos van Helvoort en Peter Becker onderzoek gedaan naar innovaties die hier de afgelopen vijf jaar hebben plaatsgevonden. Een verslag plus vier reacties. LinkedIn: https://www.linkedin.com/in/josvanhelvoort/ https://www.linkedin.com/in/peter-becker-9915a65/
DOCUMENT
In dit artikel wordt ingegaan op de snel veranderende digitale wereld. Want het stof rondom de term 'web 2.0' mag zo langzamerhand dan wel opgetrokken zijn, vragen blijven er genoeg. Welke impact hebben al die elkaar steeds sneller opvolgende ontwikkelingen nu eigenlijk op bibliotheken? In hoeverre dringt web 2.0 al door in de organisatie, in de werkprocessen, de klantbenadering en in de digitale bibliotheek? Vergt het wellicht ook een andere attitude van de bibliotheekmanager? En welke gevolgen heeft web 2.0 voor het functieprofiel van de informatiespecialist? Vragen als deze en nog meer, worden in dit artikel verder uitgediept.
DOCUMENT
Op verzoek van het Stichting GO Fonds is onderzoek gedaan naar de vraag welke nationale en internationale innovatieve projecten de afgelopen vijf jaren in het Nederlandse en Vlaamse veld van bibliotheken, archieven en informatiedienstverlening hebben plaats gevonden. Het fonds vindt namelijk dat er weinig geschikte verzoeken binnenkomen voor ondersteuning van vernieuwingsprojecten in de branche. Met het antwoord op deze vraag kan het fonds zich beter richten op de sectoren en organisaties die voor ondersteuning in aanmerking komen.
DOCUMENT
Gecijferdheid is naast geletterdheid en digitale vaardigheden een belangrijke basisvaardigheid om mee te komen in een maatschappij waarin digitalisering en mathematisering een steeds grotere rol spelen. Volgens de Algemene Rekenkamer hebben ongeveer 2,1 miljoen volwassenen moeite met gecijferdheid. Dat aantal is groter dan het aantal volwassenen dat moeite heeft met geletterdheid. Het belang van gecijferdheid is in beleid nog ernstig onderbelicht. In dit rapport brengen we de resultaten in kaart rond de positie van gecijferdheid in Nederlandse bibliotheken: hoe zit het met de deskundigheid en de vaardigheden van bibliotheekmedewerkers en het aanbod van bibliotheken? Op basis van het “Wheel of Change” - model is een vragenlijst ontwikkeld, die ingaat op het gedrag van betrokkenen van bibliotheken bij het educatieaanbod, en hun kennis, vaardigheden, motivatie en mogelijkheden. In totaal 130 professionals en vrijwilligers van bibliotheken die betrokken zijn bij de volwasseneneducatie hebben de vragenlijst ingevuld. We vonden dat slechts een op de drie bibliotheken in Nederland aanbod op het gebied van gecijferdheid organiseert. De professionals en vrijwilligers van bibliotheken hebben slechts beperkte kennis en vaardigheden op het gebied van gecijferdheid en ervaren onvoldoende mogelijkheden om activiteiten te organiseren op het gebied van gecijferdheid. De motivatie om (meer) aandacht aan gecijferdheid te besteden is hoog. Deze resultaten bieden aanknopingspunten voor gerichte vervolgacties zoals training en het (verder) vergroten van de bewustwording van het belang van gecijferdheid onder relevante stakeholders.
DOCUMENT
Tussen 1 maart 2021 en 30 april 2023 heeft een consortium (bestaande uit in Nederland: de Koninklijke Bibliotheek (KB), De Haagse Hogeschool, het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid te Hilversum; in België: Media & Learning Association te Leuven en Public Libraries 2030 te Brussel; en in Spanje: Fundación Platoniq te Barcelona) een door Erasmus+ gesubsidieerd onderzoeksproject uitgevoerd naar nieuwsmediawijsheid onder jongeren. Het ging om Nederlandse, Belgische en Spaanse jongeren in de leeftijd van 12-15 jaar. Voor de projecttitel is gekozen voor het acroniem SMILES, dat staat voor ‘innovative methodS for Media & Information Literacy Education involving schools and librarieS’. De belangrijkste doelen van het SMILES-project zijn: • Het vormen van duo’s tussen bibliothecarissen en docenten uit het voortgezet onderwijs in de drie Europese landen, die met behulp van train-the-trainer workshops in staat werden gesteld om middelbare scholieren les te geven over nieuwsmediawijsheid in relatie tot desinformatie; • De leerlingen helpen om digitale technologieën veiliger en verantwoorder te gebruiken met een focus op de herkenning van betrouwbare en authentieke informatie versus het weerbaarder worden tegen desinformatie; • Het ontwikkelen van vijf modules dienend als lesmateriaal voor de Nederlandse, Belgische en Spaanse leerlingen tussen de 12-15 jaar met als doel hen desinformatie te laten herkennen en hen hiertegen weerbaarder te maken; • Een wetenschappelijke evaluatie van de effectiviteit van de geïmplementeerde lessen door middel van een effectmeting met behulp van ‘kennistoetsen vooraf’ en ‘kennistoetsen achteraf’; • Een versterking van de bestaande samenwerkingen en het opzetten van nieuwe samenwerkingen tussen scholen en bibliotheken in de drie partnerlanden. Het SMILES-project is uitgevoerd aan de hand van drie werkpakketten. In het eerste werkpakket werden vijf zogenaamde ‘Baseline-onderzoeken’, oftewel literatuuronderzoeken, uitgevoerd. Centraal stond de vraag wat de verschillende onderwijsbenaderingen in Spanje, België en Nederland zijn met betrekking tot desinformatie en hoe deze benaderingen met elkaar zijn te verbinden. Op basis van deze onderzoeken werden in het tweede werkpakket de vijf modules ontwikkeld. Daarnaast werd aan de onderwijzende duo’s het door SMILES op maat ontwikkelde trainingsprogramma aangeboden via een ‘train-the-trainer-methodiek’ om veilig en verantwoord het gebruik van digitale mediatools in te kunnen zetten tijdens de lessen met de leerlingen. Ook werden op basis van de literatuur omtrent desinformatie de kennistoetsen ontworpen om een effectmeting van de train-the-trainer workshops en de lessen te kunnen uitvoeren onder respectievelijk de trainers (onderwijzende duo’s) en de leerlingen. Deze kennistoetsen bevatten stellingen over desinformatie die door respondenten juist of onjuist beantwoord werden. Het aantal juist beantwoorde stellingen voorafgaand aan de lessen werd vergeleken met het aantal juist beantwoorde stellingen na afloop van de lessen. Op deze manier werd getracht een positief leereffect van de ingezette lessen te bewijzen. In het derde werkpakket werden de resultaten uit de ‘kennistoetsen vooraf’ en de ‘kennistoetsen achteraf’ geanalyseerd. Naast deze kwantitatieve analyses, werd ook met behulp van kwalitatieve resultaten geanalyseerd en bekeken in hoeverre de trainingen aan de trainers (onderwijzende duo’s)en de lessen met de vijf modules voor de leerlingen doeltreffend zijn gebleken in het respectievelijk onderwijzen, herkennen van en weerbaarder worden tegen desinformatie. Daarmee reflecteren we ook op de vraag of de geteste methodologie in de drie landen effectief is geweest: wat zijn de ‘best practices’ en waar zien we verbeterpunten? Uit de analyse blijkt dat de stellingen uit de kennistoetsen onvoldoende aansluiten bij de modules om een significante leercurve te kunnen vaststellen. Wel blijkt uit de kennistoetsen dat leerlingen zélf zeggen na het volgen van de lessen het verschil te kunnen zien tussen desinformatie en betrouwbaar nieuws. Daarnaast geven de leerlingen aan nieuwe dingen te hebben geleerd en meer te willen weten over het onderwerp desinformatie. Het leereffect blijkt ook uit de analyse van de kwalitatieve data: de modules hebben duidelijk een toegevoegde waarde in het verzorgen van onderwijs over nieuwsmediawijsheid in relatie tot desinformatie en journalistiek. Ook uit de kennistoetsen die onder de trainers (de onderwijzende duo’s) zijn ingevuld, blijken geen significante verschillen tussen het aantal juist beantwoorde stellingen in de ‘kennistoets vooraf’ en ‘kennistoets achteraf’ en zijn er geen duidelijke onderlinge verschillen tussen de landen waarneembaar. Wel blijkt, ook hier weer op grond van de kwalitatieve data, dat een ruime meerderheid van de trainers na afloop van de train-the-trainer workshops het gevoel heeft zelf de lessen aan de leerlingen te kunnen verzorgen. Ook blijkt uit de verschillende kwalitatieve bronnen dat docenten erg positief zijn over de modules. Zij geven aan dat de modules goed in elkaar zitten en een toevoeging vormen op het bestaande lesmateriaal. Alle trainers geven dan ook aan door te gaan met het onderwijzen van de door SMILES ontwikkelde modules, al zullen ze dat in de nabije toekomst soms in aangepast vorm doen. Het onderhavige rapport sluit af met aanbevelingen voor docenten en bibliotheekprofessionals die aan de slag willen gaan met de door SMILES ontwikkelde en geteste modules.
DOCUMENT
Wat gebeurt er als medewerkers van erfgoedinstellingen de wereld in trekken en hun publiek opzoeken, soms letterlijk op straat? Raken ze het spoor bijster of vinden ze juist nieuwe wegen in onze chaotische netwerksamenleving? Dit woudlopershandboek is vooral het verslag van een dergelijk avontuur in Gouda in 2007 en 2008. Burgers worden mondiger en maken dankbaar gebruik van nieuwe media. Klassieke culturele instellingen als musea, archieven of bibliotheken vragen zich af hoe ze zich tot deze ontwikkelingen moeten verhouden. Zo ook in Gouda... en daar gaan ze dan soep koken op de markt. Waarom ze dat doen, en waarom dat een goed idee is, komt in dit woudlopershandboek aan de orde. Dit is het verslag van hun zoektocht naar een nieuwe plek in onze gemedialiseerde samenleving. En net als 'Scouting for boys' van Robert Baden-Powell staat het vol met sterke verhalen, tips en trucs, vaardigheden en harde lessen voor onderzoeker en hun begeleiders. Het avontuur speelde zich af in Gouda, maar we hopen dat onze ervaringen ook elders een bron van inspiratie kunnen zijn.
DOCUMENT
Recensie van The Innovative School Librarian : Thinking Outside The Box. In dit boek laten de auteurs door middel van praktijk en theorie zien hoe schoolbibliothecarissen hun grenzen kunnen verleggen, hoe ze zich meer in het onderwijs en het curriculum kunnen verdiepen en in samenspraak met management en leidinggevende een nieuwe richting zouden kunnen geven aan de toekomst van de schoolbibliotheek.
DOCUMENT