The Internet offers many opportunities to provide parenting support. An overview of empirical studies in this domain is lacking, and little is known about the design of webbased parenting resources and their evaluations, raising questions about its position in the context of parenting intervention programs. This article is a systematic review of empirical studies (n = 75), published between 1998 and 2010, that describe resources of peer and professional online support for parents. These studies generally report positive outcomes of online parenting support. A number of recent experimental studies evaluated effects, including randomized controlled trials and quasi-experimental designs (totaling 1,615 parents and 740 children). A relatively large proportion of the studies in our sample reported a content analysis of emails and posts (totaling 15,059 coded messages). The results of this review show that the Internet offers a variety of opportunities for sharing peer support and consulting professionals. The fi eld of study refl ects an emphasis on online resources for parents of preschool children, concerning health topics and providing professional support. A range of technologies to facilitate online communication is applied in evaluated websites, although the combination of multiple components in one resource is not very common. The fi rst generation of online resources has already changed parenting and parenting support for a large group of parents and professionals. Suggestions for future development and research are discussed.
LINK
Privacy, copyright, classified documents and state secrets, but also spontaneous network phenomena like flash mobs and hashtag revolutions, reveal one thing – we lost control over the digital world. We experience a digital tailspin, or as Michael Seemann calls it in this essay: a loss of control or Kontrollverlust. Data we never knew existed is finding paths that were not intended and reveals information that we would never have thought of on our own. Traditional institutions and concepts of freedom are threatened by this digital tailspin. But that doesn’t mean we are lost. A new game emerges, where a different set of rules applies. To take part, we need to embrace a new way of thinking and a radical new ethics – we need to search for freedom in completely different places. While the Old Game depended upon top-down hierarchies and a trust in the protective power of state justice systems, the New Game asks you to let go of all these certainties. Strategies to play the game of digital tailspin rely on flexibility, openness, transparency and what is dubbed ‘antifragility’. In Digital Tailspin: Ten Rules for the Internet After Snowden Michael Seemann examines which strategies are most appropriate in the New Game and why.
This paper introduces the Internet-of-Things (IoT) and describes its evolution from a concept proposed by Kevin Ashton in 1999 through its public emergence in 2005 in a United Nations ITU report entitled “The Internet of Things”, to the present day where IoT devices are available as off-the-shelf products from major manufacturers. Using a systematic study of public literature, the paper presents a five-phase categorisation of the development of the Internet-of-Things from its beginnings to the present day. Four mini case studies are included to illustrate some of the issues involved. Finally, the paper discusses some of the big issues facing future developers and marketers of Internet-of-Things based products ranging from artificial intelligence (AI) through to customer privacy and acceptance finishing with an optimistic assessment of the future of the Internet-of-Things.
Dit project richt zich op mkb-ondernemers die deelnemen aan een ondernemerscollectief in een binnenstedelijk winkelgebied en zichzelf geconfronteerd zien met een forse omzetverschuiving van offline winkelen naar online winkelen. Om tijdig en op de juiste wijze te reageren op het veranderend koopgedrag van consumenten, willen mkb-ondernemers laten onderzoeken hoe op internettechnologie gebaseerde marketing- en verkoopacties door ondernemerscollectieven kunnen bijdragen aan meer omzet voor henzelf én aan het vergroten van de consumententrekkracht en verblijfswaarde van hun winkelgebied. Het consortium wordt gevormd door de Hogeschool van Amsterdam, Universiteit Utrecht, Het Platform De Nieuwe Winkelstraat (DNWS), Stad&Co, Q&A Research & Consultancy, een mkb-ondernemer en het collectief Arnhem Winkelstad. Deelnemers zijn collectieven uit Amsterdam (drie collectieven), Arnhem, Eindhoven, Roosendaal, Wageningen en Zevenaar en per collectief telkens één of twee mkb-ondernemers. De centrale onderzoeksvraag van dit project luidt: ?Hoe kunnen ondernemerscollectieven in binnenstedelijke winkelgebieden op basis van internettechnologieën hun business model versterken waardoor de deelnemende individuele mkb-ondernemers meer omzet kunnen genereren?? Om deze vraag te kunnen beantwoorden, zijn vier deelvragen met samenhangende werkpakketten geformuleerd die door de consortiumpartners op basis van praktijkgericht onderzoek worden uitgevoerd. De nieuwe kennis die met dit project wordt gegenereerd over de opzet, inrichting en werking van collectieven in binnenstedelijke winkelgebieden en hun op internettechnologie gebaseerde interventies, is van groot belang voor de overlevingskansen van winkeliers in heel Nederland. De resultaten van de interventies die in dit project worden ontwikkeld, geïmplementeerd en getest, kunnen - na validatie - door andere collectieven worden overgenomen en ingebed in hun eigen winkelgebied. Naast state-of-the-art kennis over consumer insights, de werking van business modellen van collectieven en de effectiviteit van hun interventies, is het meest belangrijke eindproduct van het project een handboek voor ondernemerscollectieven met een concreet Plan van Aanpak voorzien van praktische tips en adviezen over hoe collectieven de verschillende onderdelen van hun business model kunnen optimaliseren. Kennisplatform De Nieuwe Winkelstraat en Stad&Co zorgen er voor dat dit handboek onder de aandacht van de collectieven komt.
DISCO aims at fast-tracking upscaling to new generation of urban logistics and smart planning unblocking the transition to decarbonised and digital cities, delivering innovative frameworks and tools, Physical Internet (PI) inspired. To this scope, DISCO will deploy and demonstrate innovative and inclusive urban logistics and planning solutions for dynamic space re-allocation integrating urban freight at local level, within efficiently operated network-of-networks (PI) where the nodes and infrastructure are fixed and mobile based on throughput demands. Solutions are co-designed with the urban logistics community – e.g., cities, logistics service providers, retailers, real estate/public and private infrastructure owners, fleet owners, transport operators, research community, civil society - all together moving a paradigm change from sprawl to data driven, zero-emission and nearby-delivery-based models.
Kunnen we de ruimtelijke plannen van de Noordzee en de effecten daarvan inzichtelijker maken door data met elkaar te combineren en gebruik te maken van geavanceerde verwerkingstechnieken? Dat is de vraag die centraal staat in de use case Digitwin Noordzee.Hoewel niet erg zichtbaar voor de mensen op het land, is het extreem druk op de Noordzee. Er moeten windmolenparken komen, er liggen zeer drukke scheepvaartroutes, de visserijsector wil kunnen vissen, internetkabels, stroom olie en gasleidingen hebben ruimte nodig en er is ook natuur die we in stand moeten houden of herstellen. Voor beleidmakers en gebruikers een schier onoplosbare puzzel om plannen te maken waarbij andere belangen noodzakelijkerwijs ook hinder ondervinden. De Digitwin Noordzee wil de ruimtelijke plannen voor de Noordzee en de effecten daarvan op de omgeving inzichtelijker te maken en op die manier de besluitvorming rondom de Noordzee vergemakkelijken.Hoe kan de ruimte op de Noordzee het beste worden verdeeld? De partners Rijkswaterstaat, Deltares, Maris, Wageningen Marine Research, Universiteit van Breda, Vrije Universiteit Amsterdam en informatiehuis Marien herkennen dit probleem en bieden hun expertise aan om te helpen. In het Wallagetraject en het Noordzeeakkoord wordt nagedacht over hoe de ruimte op de Noordzee het beste kan worden verdeeld. Dit is uiteraard een politiek traject, maar er zitten ook veel technische, financiële- en milieutechnische voor- en nadelen aan al de mogelijke keuzes, waarbij Digitwin Noordzee kan helpen.Er is de laatste jaren al ervaring opgedaan met computermodellen en digitale tweelingen om beleidsmakers en publiek te helpen om beslissingen te nemen en te zien wat de gevolgen zijn van die beslissingen. Die systemen hebben ook hun beperkingen, we weten immers niet of een complex systeem als de Noordzee zich echt zo gaat gedragen als het model aangeeft. Om die onzekerheid aan te geven zien we daarom ook vaak de term “serious gaming” voorbij komen.Digitale replica van de NoordzeeMet de Digitwin Noordzee willen we een stap vooruit zetten en een state of the art ondersteunende tool voor beleidsmakers, stakeholders, wetenschappers en burgers maken. Het is een digitale replica van de Noordzee, die gebruik maakt van alle kennis die er op dit moment is, maar is ook flexibel en laat de verantwoordelijkheid bij de beleidsmaker en de stakeholders. Er zullen diverse rekenmodellen in de tool zitten die in of uitgeschakeld kunnen worden afhankelijk van de wensen van de gebruikers. Vervolgens zal de digitwin gebruikt worden om het gesprek te faciliteren.Omdat veel natuur zich onder water bevindt en het voor mensen moeilijk is om zich voor te stellen hoe bijvoorbeeld een dolfijn of vogel zich voelt in de drukte in de Noordzee gaan we ook een virtual reality module maken. Het idee is om op die manier een nog betere indruk te krijgen van de situatie.