Elk jaar komt een aanzienlijk aantal jongeren in Nederland aan zonder ouder. Zij hebben door
buitengewone omstandigheden hun vertrouwde omgeving moeten verlaten. Omdat er over deze
jongeren in Nederland geen ouderlijk gezag wordt uitgeoefend komen ze onder voogdij bij Nidos.
Sinds de zeventiger jaren is er aandacht voor deze groep jongeren, die vanwege hun specifieke
problematiek niet past in de reguliere jeugdhulpverlening. In 2001 nam Nidos deze taak over. In die
periode groeide het aantal minderjarige asielzoekers sterk, het vond zijn hoogtepunt in 2002. In de
daaropvolgende jaren vond een daling plaats en kromp Nidos in. In 2009 is er voor het eerst weer groei.
Nidos verleende aan 4.122 jongeren hulp en er waren 2.641 voogdijen. Deze groei loopt parallel aan de
toename van het aantal volwassen asielzoekers. (Jaarverslag Nidos, 2009)
Nidos is als voogdijinstelling verantwoordelijk voor de jongeren. De jeugdbeschermer, in dienst van
Nidos, ziet er op toe dat de jongere opvang geboden wordt, dat hij ondersteund wordt in de
asielprocedure en onderwijs krijgt. De hulp staat in het teken van een zo gezond en gewoon mogelijke
ontwikkeling tot volwassenheid. De jeugdbeschermer grijpt in als het mis dreigt te gaan met deze
ontwikkeling . Deze hulp vloeit voort uit het algemene beginsel dat zorg geregeld wordt voor iedere
minderjarige in Nederland, die niet meer onder ouderlijk gezag staat. De minderjarige vluchtelingen
hebben dezelfde rechten als alle andere kinderen. Deze staan beschreven in het Internationaal Verdrag
betreffende de Rechten van het Kind (IVRK). Wat hierbij voorop staat is het belang van het kind. Zo
wordt beschreven dat een kind beschermd moet worden tegen alle vormen van misbruik en recht heeft
op een adequate opvoeding. Het bieden van de mogelijkheid tot ontplooiing is een belangrijk onderdeel
van het verdrag. Hierbij kan gedacht worden aan recht op onderwijs, gezondheidszorg en het belijden
van een eigen godsdienst.