Veel podotherapiestudenten zien het vak biomechanica niet zo zitten. Binnen de opleidingsmuren laaien daarom zo af en toe discussies op in hoeverre biomechanica nodig is voor het vak Podotherapie. Los daarvan heeft de redactie van dit tijdschrift mij gevraagd wat de rol is van de biomechanica bij de uitoefening van de podotherapie. Wat missen degenendie dit vak niet hebben gehad, bij de uitoefening van hun beroep en waarom?
DOCUMENT
Mensen met een niet-aangeboren hersenletsel of een chronische neurologische aandoening moeten vaak dagelijkse activiteiten opnieuw leren, zoals lopen of opstaan vanuit een stoel. Fysiotherapeuten spelen een belangrijke rol bij het (opnieuw) leren van deze activiteiten en andere vaardigheden. Voor hen ligt de uitdaging om therapie voor de patiënt zo effectief en efficiënt mogelijk vorm te geven. Hierbij kunnen fysiotherapeuten gebruikmaken van verschillende leerstrategieën, zoals expliciet en impliciet motorisch leren.
DOCUMENT
Een van die nieuwe ontwikkelingen van de Sport- en Beweegsector naar aanleiding van de veranderende maatschappij om ons heen is de start van de Master of Sports. Het is een feit dat de docent LO zijn grenzen namelijk steeds meer buiten de gymzaal verlegd. Voorbeelden hiervan zijn het functioneren als combinatie functionaris of leefstijladviseur, het organiseren van naschoolse sport en het participeren in stimulerings- en beweegprogramma's. Deze verbreding van het vak vereist professionalisering van het beroep. Onder professionalisering wordt onder andere verstaan het kunnen onderbouwen van keuzes. Bijvoorbeeld: wáárom wordt een bepaald beweegprogramma aangeboden, wanneer bepaal je of een programma effectief is en kun je dit meten? Kortom: wat is de maatschappelijke fundering van ons handelen? Het gaat verder dan 'gewoon doen wat je altijd doet en maar hopen dat het werkt'. Mogelijke antwoorden op deze vragen worden aangereikt tijdens de Master of Sports. Meer inhoudelijke en praktische informatie over de opleiding, evenals reacties van docenten en studenten kunt u terugvinden in dit themanummer 'Master of Sports. Professionalisering van de sport- en beweegsector'.
DOCUMENT
3D printen ontwikkelt zich in sneltreinvaart en ook de podotherapeutische wereld begint hiermee te experimenteren. Zooleigenschappen zoals correctie, steun en schokdemping van specifieke voetstructuren moeten in de zool verwerkt worden. Over het algemeen worden podotherapeutische zolen geproduceerd door middel van CAD-CAM-technologie wat robuuste zolen oplevert die qua volume niet in alle schoenen gedragen kunnen worden. In de praktijk betekent dit enerzijds dat patiënten de zolen niet altijd in adequate schoenen dragen, en anderzijds dat de zolen maar beperkt gedragen worden. Het werkingsmechanisme van podotherapeutische zolen en orthopedische schoenen bestaat over het algemeen uit het herverdelen van druk onder de voeten (plantaire druk) en het optimaliseren van de stand en functie van de voeten (biomechanica). Op basis van 3D-technologie kunnen op maat gemaakte podotherapeutische zolen en schoenen worden vervaardigd. Echter, de integratie van beide tot podotherapeutische schoenen op maat, die gepersonaliseerd geproduceerd worden op basis van het door de podotherapeut opgestelde eisenpakket, is nieuw. De eigenschappen van de schoenen waarin de podotherapeutische zolen gedragen worden en de draagtijd hebben invloed op het effect van de zooltherapie. Dit pleit ervoor om een schoenconcept te ontwikkelen waarbij podotherapeutische zolen en schoenen geïntegreerd zijn, oftewel podotherapeutische schoenen op maat. Binnen deze KIEM-aanvraag richten we ons dan ook op het vervaardigen van een podotherapeutische schoenen op maat middels 3D-technologie. Hierbij stellen we de case ’operatieklompen op maat’ centraal. Het doel van dit project is om uiteindelijk kennis op te bouwen over het vervaardigen van een podotherapeutische schoen op maat, door gebruik te maken van 3D-technologie. Hierbij zullen prototypes van de case als proof-of-principle gebruikt worden.
Voorstel voor symposium ORD 2014 Dit symposium wil een beeld geven van de ontwikkelingen in de praktijk van het beroepsonderwijs sinds het begin van deze eeuw. Onder beroepsonderwijs wordt al het onderwijs verstaan dat opleidt tot beroepsuitoefening zowel beroepsonderwijs voor laaggekwalificeerde functies als studies in het hoger onderwijs die opleiden tot arts, fysiotherapeut of accountant (Billett, 2011). In dit symposium beperken we ons tot het middelbaar en hoger beroepsonderwijs (mbo en hbo) waarbij de meeste aandacht uitgaat naar het mbo.
DOCUMENT
Iedereen heeft een groot aantal Embedded Systemen in zijn omgeving, maar weet niet dat ze er zijn. Embedded Sytemen doen hun nuttige werk namelijk "achter de schermen": door elektronica en software slim te combineren en te integreren in een apparaat of machine ontstaan nieuwe toepassingsmogelijkheden die eenvoudiger te bedienen zijn en die bovendien een stuk goedkoper op de markt gebracht kunnen worden dan met conventionele technieken. Dit heeft wel tot gevolg dat de embedded systemen zelf elk jaar complexer worden (om aan de buitenkant simpeler te worden). Het ontwerpen en bouwen van dit soort systemen is dus een stevige technische uitdaging. Een van de belangrijkste voorwaarden is dat de professionals van verschillende vakgebieden goed kunnen samenwerken, vooral over de grenzen van hun eigen vakgebied. Een andere voorwaarde is dat ontwerpers van alle intellectuele niveaus nauw met elkaar moeten samenwerken om het onderste uit de kan te kunnen halen. In de regio Zuidoost Nederland, in een brede strook rond de A67, is een groot aantal bedrijven in de maakindustrie van wereldklasse gevestigd. Het is de maatschappelijke taak van onderwijsinstellingen in het algemeen en Fonts Hogescholen in het bijzonder om voldoende studenten op hoog gekwalificeerd niveau op te leiden, zodat deze bedrijven op wereldniveau kunnen blijven concurreren. Daar wil het Lectoraat Architectuur van Embedded Systemen zo veel mogelijk aan bijdragen door relevant toegepast onderzoek uit te voeren.
DOCUMENT
De publieke opdracht voor het (middelbaar) beroepsonderwijs in Nederland is om alle deelnemers op te leiden voor een plek op de arbeidsmarkt. Nederland heeft een uniek stelsel ontwikkeld voor het opleiden voor vakmanschap op middelbaar niveau. Door de OECD wordt dit getypeerd als een mixed model (OECD, 2010; zie ook Van Lieshout, 2008; Nieuwenhuis, 2012). Het is mixed omdat de aansturing én de uitvoering gebeuren in samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven, gericht op een arbeidsmarktrelevante startkwalificatie en tegelijkertijd op bredere maatschappelijke participatie en vervolgscholing. Het adagium daarbij is “Focus op vakmanschap”, de titel van de meest recente ambitienota van het kabinet voor het middelbaar beroepsonderwijs (mbo).
DOCUMENT
Onderscheidend voor het beroepsonderwijs is dat het leerproces van studenten in het perspectief staat van kwalificeren tot startend beroepsbeoefenaren en dat het leren en begeleiden van dat leren plaatsvindt op school én op de werkplek. In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het aandeel leren op de werkplek aanzienlijk. Het gaat om 80% in de beroepsbegeleidende leerwegen (bbl) met 30,6 % van de studentenpopulatie en om minimaal 20% tot maximaal 60% in de beroepsopleidende leerwegen (bol) met 69,4% procent van de studentenpopulatie.1 Zowel de docenten in onderwijsinstellingen als praktijkopleiders/werkbegeleiders2 in leerbedrijven spelen een belangrijke rol in het opleidingsproces van mbo-studenten.
DOCUMENT
De natuurwetenschappelijke en technische vakken bedienen zich van hun eigen vaktaal, hetgeen uitdagingen voor leerlingen met zich meebrengt. Deze studie laat zien hoe vakdocenten daarop kunnen worden voorbereid in de lerarenopleiding. De gevolgde onderzoeksmethode is ‘ontwerpgericht onderzoek’, waarbij gedurende drie jaar een curriculair ontwerp werd geconstrueerd, beproefd en verfijnd. Acht lerarenopleiders scheikunde, natuurkunde en techniek en 23 studenten participeerden in het onderzoek. De opbrengsten werden geformuleerd in termen van een concreet ontwerp en als ontwerpprincipes. Deze ontwerpprincipes zijn gestoeld op empirische werk en verankerd in theorieën over het opleiden van leraren, didactiek van natuurwetenschappen en techniek en toegepaste taalwetenschappen. Voor de inhoud van het opleidingsontwerp werd een variant van taalgericht vakonderwijs (TVO) beschreven die is verrijkt met genredidactiek, met als leerobject het practicumverslag. De interventies zijn verdeeld over A) vakcursussen waarin lerarenopleiders de taalgerichte benadering modelleerden, B) cursussen vakdidactiek waarin dezelfde taalgerichte benadering werd bestudeerd, en C) een stageopdracht om te oefenen met deze aanpak in de eigen onderwijspraktijk. Het onderzoek laat zien dat TVO als vorm van vakdidactiek kan worden aangeleerd in een bèta-technische lerarenopleiding en dat daarbij specificering nodig is van de vaktaal en functionele taaltaken. Ook is ruime aandacht nodig voor de uiteenlopende onderwijscontexten waarbinnen studenten werken.
DOCUMENT
‘De docent in het beroepsonderwijs opent de deuren naar de kennis, zienswijzen, vaardigheid, opvattingen en houdingen die horen bij de toekomstige beroepspraktijk van de student en draagt zorg voor de verwerving van een startpositie daarbinnen. Dat vraagt van docenten om de kleur en geur van een sector of functiedomein te verweven in het eigen zijn, denken en doen’(de Bruijn, 2009, pagina 40, op citaat).
DOCUMENT