De uitingen van de crossmedia dringen zich steeds nadrukkelijker aan ons op. Een toenemend aantal crossmedia diensten en producten doet een beroep op onze aandacht en financiën: van interactieve televisieprogrammas op websites, tot themakanalen op mobiele apparaten, fysieke bijeenkomsten van online communities, en virtuele werelden waarin wordt gehandeld, gestolen en waarin je echte schulden kan maken. Oude en nieuwe media vinden elkaar in IPTV en podcasts. Traditionele spelers worden links en rechts ingehaald door creatieve pioniers en actieve consumenten die zich niets aantrekken van bestaande marktverdelingen en gevestigde namen. De ene baanbrekende dienst valt over de andere innovatie heen: nog maar net gewend aan het bloggen of iedereen slaat aan het twitteren. Zelfs een achteloze journaalkijker kan de hysterische taferelen die hiermee soms gepaard gaan niet ontlopen, blijkens de nieuwe introductie van een oud apparaat zoals de telefoon: de iPhone.
DOCUMENT
In het Utrechts Archief is er een zaal waarin een film wordt vertoond van het straatleven aan het begin van de vorige eeuw. Als bezoeker word je bij binnenkomst gescand en vervolgens geprojecteerd in de filmbeelden. In het fotomuseum kunnen bezoekers middels fysieke hendels de selectie manipuleren van de 80.000 digitale fotos uit de collectie. Het Rijksmuseum biedt via een zogenaamde widget de mogelijkheid iedere dag een ander kunstwerk op je desktop te hebben. In TwentseWelle is een digitaal panorama gebouwd waar je als bezoeker middenin staat, kijkend naar een landschap vanuit het perspectief van opgejaagd wild. Stuk voor stuk zijn dit voorbeelden waarin nieuwe technologie en nieuwe media worden ingezet om het publiek te bedienen in hun interesse voor cultuur en kennis. In die zin zijn ze exemplarisch voor de ontwikkeling waarin technologie en nieuwe media door cultureel erfgoed instellingen worden ingezet om een belangrijke taakstelling in te vullen, namelijk die van cultuur- en kennisoverdracht naar het publiek.
DOCUMENT
In deze contextanalyse voor het onderzoeksproject ‘The Next Level @ Crisis via Crossmedia’ worden vier cases uitgewerkt: 1. Aardgasbevingen in Groningen 2. De vermissingszaak Ruben en Julian 3. Overval op juwelier in Deurne 4. De Eindhovense ‘kopschoppers’ De cases worden eerst apart doorgelicht op de volgende onderdelen: Kenmerken case; crisistype, contextfactoren Contextontwikkeling; kaders, frames Kwesties en sociale media; dilemma’s, geruchten Leerprocessen; leren van en leren in crises Vervolgens wordt voor elk van deze onderdelen geanalyseerd welke verschillen en overeenkomsten er zijn tussen de cases, en welke conclusies kunnen worden getrokken op basis van case-overstijgende inzichten.
DOCUMENT
Onder crossmedia wordt hier verstaan het gebruik van meerdere media (TV, Internet, mobiel, evenementen, print, radio et cetera) in de communicatie. Zodra meerdere media worden ingezet in het overbrengen van een boodschap of verhaal dringt de vraag zich op naar de ‘orkestratie’ van de verschillende media: Welke content op welk medium? Hoe verhouden de verschillende media zich tot elkaar? Waar is onderlinge versterking mogelijk? Welke eigenschappen van de verschillende media worden gebruikt in relatie tot de doelgroep? Et cetera. Deze vragen hebben de laatste jaren aan urgentie gewonnen door de opkomst en toenemende dominantie van internet en mobiele toepassingen. Dit heeft ingrijpende consequenties voor de productie, aggregatie, distributie en consumptie van content, waardoor het bijvoorbeeld veel makkelijker is geworden content over verschillende media te verspreiden en te consumeren (Van Vliet, 2008; Brussee & Hekman, 2009). In deze publicatie staan vijf afstudeeronderzoeken centraal die door studenten van de Hogeschool Utrecht zijn uitgevoerd, onder begeleiding van het lectoraat. In de vorige editie betrof dit in alle gevallen nog studenten van de opleiding Digitale Communicatie van de Faculteit Communicatie en Journalistiek, nu zijn er ook studenten betrokken van andere opleidingen van de faculteit en ook studenten van een andere faculteit (Natuur en Techniek). Het onderzoek van Lisanne Groenendaal naar kunstbeleving is gerelateerd aan een grotere onderzoekslijn naar de relatie tussen crossmedia en cultureel erfgoed (Van Vliet, 2009). Het onderzoek van Thomas Tijdink sluit aan bij het project History of the Future, naar de rol van toekomstverwachtingen uit het verleden voor onze huidige verwachtingen over nieuwe media. Het doorlopende onderzoek naar business modellen is de context geweest voor het onderzoek van Masoud Banbersta naar het succes van Twitter. En de vraag naar de rol van crossmedia in het onderwijs is door de afstudeerders Richard Deuzeman, Jeroen van Leeuwen en Yun Chen concreet gemaakt door te kijken naar de introductie van weblectures. Het spreekt dan ook voor zich dat de hier gepresenteerde onderzoeksresultaten slechts een tussenopname zijn die ingeweven zullen worden in andere publicaties en onderzoeksprojecten.
DOCUMENT
In today’s era of content abundance, a huge amount of resources is available digitally, from research articles to news items and from online courses to YouTube videos. As a result, lecturers in higher education have an endless supply of crossmedia materials that they can present to students as learning materials. This presents lecturers with the challenge of selecting those materials in such a way that they match the course topic and prior knowledge and proficiency level of the students. Additionally, they need to consider how to structure resources and how to make connections between them in order to support students’ learning (Kallenberg, et al., 2009). It is often recognized (e.g. Anderson, 2015; Siemens, 2008) that this task is remarkably similar to the task of curators in museums, who expertly make selections and organize and contextualize artefacts (Bhaskar, 2016). Considering those similarities, surprisingly little is known about how lecturers conduct this task. This study investigates how lecturers in Dutch higher professional education select, structure and present crossmedia resources for educational purposes, from the perspective of curation. This paper aims to provide an overview of relevant research regarding “lecturers as curators” in the context of higher education. It will share the outcomes of a literature review, for which articles were identified in three databases (ERIC, Web of Science (WoS) and Catalogue Plus), using the search word “curation” combined with filters for the field of (higher) education. Only articles published in English in peer reviewed journals, institutional research reports and conference proceedings prior to November 2018 were selected. This led to a selection of 64 articles that focused on curation within higher education. Of these, 17 focused on curation of learning materials done by lecturers. Findings show that there is relatively little research into lecturers’ curational processes. Although most articles identify the notion of curation as a useful approach in teaching, they fail to describe overarching processes or criteria for succesful curation. Five of the reviewed studies describe curational practices by specific groups of lecturers, teaching a specific subject such as maths or music. Seven other studies focus on the outcome of lecturers’ curation processes, describing the curated collections that are the result of it. Additionally, two articles present a conceptual model of educational curation; namely Wolff & Mulholland’s (2013) Curational Inquiry Learning Cycle and Deschaine & Sharma’s (2015) 5C Model. Both models approach the process of curation as a sequential multistep model, in which steps cannot be seen independently: meaning is added with every step of the process. Although they use different terminology, steps such as collecting, selecting, organising, and presenting resources are identified. However, both models have not been tested empirically. The authors acknowledge the importance of this, by stressing that more research into the topic is necessary. The proposed paper will present a complete overview of the findings, summarize the two models, and indicate how these models can be a starting point for further empirical research.
MULTIFILE
@CRISIS VIA CROSSMEDIA doet Hogeschool Utrecht onderzoek naar crisiscommunicatie en veiligheid. Het project speelt in op een sterke behoefte bij communicatie-en veiligheidsadviseurs. Namelijk: hoe kan bij crises beïnvloed door sociale media effectief vorm worden gegeven aan crisiscommunicatie en crisismanagement op basis van wetenschappelijke inzichten. Deze brochure geeft een korte weergave van de achtergrond van het onderzoek, onderzoeksmethoden, de samenwerkingspartners, het onderzoeksteam en de koppeling met het onderwijs. Aan deze brochure werkten verder mee: Marleen Haage, Karin Hilhorst, Menno van Duine en Reint Jan Renes
LINK
Het lijkt erop alsof er ieder jaar weer een nieuwe mediaterm in communicatieland het levenslicht ziet. Waren we nog maar net gewend aan crossmedia dan is daar nu transmedia als opvolger. Praten we dan over hetzelfde of is het toch wat anders? En dan is er nog social media als aanvoerder van alles. Om erachter te komen waar het nu eigenlijk om draait is het van belang om nader te kijken wat de uitgangspunten zijn.
DOCUMENT
Toekomstbestendige business modellen voor mediadiensten zijn lastig te ontwikkelen door het adembenemend tempo waarin de markt zich vernieuwt. Als ondernemer wil je weten welke concepten werken én standhouden. Ondernemers zijn continue op zoek naar het vergroten van het rendement op hun media investeringen. De vraag voor het programma The Future Now is ontstaan vanuit de vraag van mediaondernemers om ‘businesswise’ te kunnen innoveren; generieke business modellen en tools voor handen te hebben waarmee ze nieuwe diensten kunnen ontwikkelen die toekomstbestendig zijn. De vraag naar wat gaat werken, waarom en hoe speelt een terugkerende rol in de ontwikkeling van nieuwe mediadiensten.
DOCUMENT
In de periode 1960 tot 1965 werd de TV-serie De bezetting o.l.v. Loe de Jong voor het eerst live uitgezonden op de Nederlandse televisie. In de periode 1966 tot 1968 werd deze serie in ingekorte versie herhaald. In 1989-1990 is er een remake gemaakt van deze serie o.l.v. Ad van Liempt. In 2006 vat Ad van Liempt het plan op om een geheel nieuwe serie te ontwikkelen over de oorlog. Wetenschappelijk onderzoek, nieuw boven water gekomen beeldmateriaal en veranderde inzichten in het publieke debat legitimeren dit project. De redactie van Andere Tijden aangevuld met wetenschappers doen onderzoek naar de onderwerpen die van begin af min of meer vast stonden. In de opzet van de serie is er geprobeerd het verhaal van de oorlog op een andere, meer persoonlijke manier te vertellen. Er is niet gezocht naar het clichématige verhaal. Maar er is steeds geprobeerd aan de hand van persoonlijke notities zoals dagboeken, brieven en uniek, niet eerder uitgezonden materiaal de onderwerpen atypisch te behandelen. Ook is er sterk op gelet geen moraliserend oordeel te vellen over de gebeurtenissen die worden getoond (zoals wel in Loe de Jongs serie). Het project heeft een 9-delige TV-serie, een DVD-box, een website en een boek opgeleverd. De serie is hierbij leidend geweest en de site () en het boek zijn informatief en aanvullend op de serie. Er is geen radioprogramma gemaakt rond de serie hoewel het radioprogramma OVT er regelmatig over bericht heeft. In 2007 is er vervolgens een Spin-off ontstaan. Speciaal voor de jeugd en in samenwerking met Klokhuis is er een dertiendelige serie gemaakt over kinderen in de oorlog. In elke aflevering wordt het verhaal verteld van een kind dat een typerende gebeurtenis uit de oorlog heeft ondervonden of meegemaakt. Hierbij zijn dramascènes gebruikt om het perspectief vanuit het kind te versterken. Naast de serie is er een website ontwikkeld die ook is afgeleid van de serie (). Het spel dat gespeeld kan worden vertelt in grote lijnen de verhalen uit de serie. De serie “De oorlog” en “13 in de oorlog” hebben, hoewel ze (deels) door dezelfde mensen zijn gemaakt weinig relatie met elkaar. Er is uiteraard overlap in onderwerpen, maar de benadering, de vorm en structuur zijn zeer verschillend. Er is slechts een zwakke crossmediale relatie tussen de producten die over de verschillende kanalen zijn gezonden. Slechts indexaal wordt een enkele keer verwezen naar de andere media, maar de bezoeker/kijker hoeft niet te switchen om het verhaal compleet te krijgen. De afzonderlijke producten zijn uitstekend los van elkaar te gebruiken. Dat vermeld hebbende moet ook gezegd worden dat beide series en hun nevenproducten inhoudelijk voortreffelijk zijn gemaakt. De enige kritiek zou kunnen zijn dat de site van De Oorlog puur informatief is en amper mogelijkheden biedt om in dialoog te gaan met de makers en elkaar. Maar daar is (gezien de aard van het onderwerp wellicht terecht) bewust van afgezien. Qua ontwikkeling is wel duidelijk sprake van een crossmediaal project waarbij personen, bronnen en resultaten veelvuldig vanuit een duidelijk regie zijn gebruikt voor de eindproducten. Eindconclusie: Ofschoon het een interessant, goed en fraai uitgevoerd project is, kan het in mijn ogen niet echt dienen als voorbeeldig crossmediaal format, want daarvoor zijn de tv-series te leidend, is de relatie tussen de producten te zwak en wordt de doelgroep niet actief gestimuleerd om gebruik te maken van de verschillende media om zo zijn eigen verhaal te maken.
DOCUMENT
Met bijdragen van Matthijs Rotte, Niniane Veldhoen, Kevin Oudshoorn, Tom Jansen, Wiel van Horck, Bram Koopman, Joshua Hazelaar. Bevat samenvattingen van de eerste afstudeeropdrachten (2009) van het lectoraat Crossmedia.
DOCUMENT