Tekst van de rede die in verkorte vorm is uitgesproken door Cees Reezigt bij de aanvaarding van het ambt van Lector Organisatieontwerp en -verandering aande Hanzehogeschool Groningen.
The structure and financing of collective long-term care and support in the Netherlands changed dramatically with the introduction of the Social Support Act (WMO) the 1st of January 2015. This act arranged that municipalities assist people to live in their homes for as long as possible by providing various forms of aid and support. This aid and support however, is in addition to the help that people arrange for themselves and / or receive in the form of volunteer aid (mantelzorg) by family, friends and neighbours. Furthermore under this Act people only become eligible for state financed sheltered accommodation in the exceptional case of severe physical or mental illness. The fact that under the new regime of the Social Support Act municipal support is made additional to volunteer aid, it is important to understand what role family, friends and neighbours potentially can play and in fact do play. This is especially important in regions were unbalanced population decline through out-migration of young people, effectively changes social structures and accelerates the ageing of the population. For this reason we designed a limited pilot-study to test the possibilities and the necessity of a broader study focussing on potential and every day practice concerning volunteer aid for elderly in regions characterized by unbalanced population decline. In this pilot study we will focus on a rural municipality in the north of the Netherlands: Oldambt.Within the framework of this pilot-study we focussed on living arrangements and social network of two groups of senior citizens; one group of men and women aged 65-79 and one group aged 80 years and over. Based on demographic data kindly made available by the municipal office of Oldambt, in this paper we will draw a picture of these citizens living in the municipality. Going deeper into the material and the municipality’s structure we will than focus on one of the municipality’s communities, Finsterwolde, with its village, hamlets and surrounding rural area. For the purpose of this pilot-study we constructed a sample of 30 men and women aged 80+-elderly and asked them to fill in a questionnaire. Based on the outcomes of these questionnaires we than had five in-depth interviews with some of them. Finally, on the basis of the gathered material, we will draw some general conclusions while presenting some new questions for further research into the living conditions and social support systems for elderly in a region with unbalanced population decline and accelerated ageing.
Om veranderingen succesvoller en duurzamer te maken, om het werklezier en de draagkracht van teams te bewaken en om alle lerenden optimale ontwikkelkansen te bieden, is het belangrijk dat er veranderkeuzes gemaakt worden die gestoeld zijn op evidentie, ingebed in een helder beleid. Minder veranderen, maar doordacht en onderbouwd. Daar zijn praktisch bruikbare veranderkennis, opleiding en professionalisering voor nodig. Daar zetten we met het lectoraat Organiseren van Verandering in Onderwijs (OVO) op in. Het doel is om inzichten, instrumentarium en modellen te ontwikkelen die helpen complexe veranderingen in onderwijs meer evidenceinformed te organiseren, te monitoren en evalueren en hiervoor capaciteit te ontwikkelen bij de organisatie en het team van onderwijsprofessionals.
De energietransitie is één van de grootste communicatie-uitdagingen van de komende decennia. Bij de energietransitie zijn verschillende belanghebbenden (stakeholders) met soms tegenstrijdige belangen, zoals overheid, organisaties en burgers. Om de energietransitie goed te laten verlopen, moeten deze stakeholders actief bij het proces betrokken worden. Voordat dergelijke participatie-initiatieven succesvol kunnen zijn, is het allereerst belangrijk om de visies van deze verschillende stakeholdergroepen (professionals uit de publieke sector, professionals uit de energiesector, burgers) op de energietransitie in kaart te brengen. Desalniettemin is er nog weinig onderzoek naar communicatie over de energietransitie binnen de Nederlandse communicatiepraktijk. Het netwerk dat wordt opgezet met deze aanvraag biedt de mogelijkheid om verschillende praktijkperspectieven hierover te koppelen aan wetenschappelijk onderzoek. Specifiek brengen we kennis uit communicatieadviesbureaus, energiesector en beroepsvereniging bij elkaar. Een eerste stap naar een gedeelde kennisbank is een survey-onderzoek naar visies op de energietransitie binnen drie stakeholdergroepen: overheid, organisaties en burgers. De resultaten van deze studie zullen laten zien welke aspecten van de energietransitie door welke stakeholders saillant gemaakt worden, en welke aspecten onderbelicht blijven. Deze resultaten bieden vervolgens een aanzet tot optimalisering van communicatie over de energietransitie binnen deze groepen. Met behulp van de netwerkpartners zullen de resultaten vertaald worden in een tool voor communicatieprofessionals. De resultaten en tool zullen breed gedeeld worden onder Nederlandse communicatieprofessionals en bieden daarnaast een mogelijke opstap naar verdieping van samenwerking binnen het netwerk in vervolgprojecten.
Er vindt een grootschalige technologische transformatie plaats, waarbij gebouwen en gebouwonderdelen steeds ‘slimmer’ gemaakt kunnen worden. Echter, deze technologische vooruitgang gaat gepaard met een verandering, niet alleen in de manier waarop gebouwen functioneren, maar ook in de manier waarop deze ontwikkeld en gebouwd worden. Naast grote technologische veranderingen vinden er ook invloedrijke maatschappelijke veranderingen plaats, vergrijzing en een grotere grijze druk zijn daar twee van. Dit project wil een interactief bouwdeel ontwikkelen wat mensen met dementie helpt langer zelfstandig thuis te wonen. Hiervoor is het ondersteunen van de zelfstandigheid belangrijk voor de quality of life van deze groep. De te ontwikkelen interactieve woonkamer heeft als doel om te ondersteunen en stimuleren bij ADL, mobiliteit en oriëntatie. Deze interactieve woonkamer wordt ontwikkeld door verschillende MKB partijen die technologie hebben die op een of andere manier een bijdrage kan leveren aan het bovenstaande doel. Daarnaast zijn de HAN, HvA en TU/e betrokken als kennispartners bij het project. Het doel is om een aanpak voor de ontwikkeling van interactieve bouwonderdelen en één innovatieve en interactieve ruimte (de interactieve woonkamer) in twee living labs te testen. Het eerste living lab zal als technische test dienen waarin het eerste prototype verbeterd kan worden. Het tweede living lab zal zijn in DrieGasthuizenGroep, waar een tweede prototype geïnstalleerd wordt en waar de reactie, acceptatie en effect op bewoners, zorg en mantelzorg bekeken kan worden. Deze publieke partner wordt betrokken bij het gehele design proces, zodat de input en behoeften van deze verschillende stakeholders al vroeg in het proces ingebracht worden. Dit iteratieve proces zal uiteindelijk niet alleen leiden tot een interactieve woonkamer die beter bij de behoefte van de gebruiker aansluit, maar ook tot een betere acceptatie bij implementatie in de praktijk.
Sinds 2010 is het KKNN het platform dat professionals, onderzoekers en inwoners bij elkaar brengt om informatie en kennis te delen rond demografische veranderingen in Noord-Nederland en de impact die deze hebben op de leefbaarheid.Sinds 2010 is het KKNN het platform dat professionals, onderzoekers en inwoners bij elkaar brengt om informatie en kennis te delen rond demografische veranderingen in Noord-Nederland en de impact die deze hebben op de leefbaarheid.