Niet alle pasgeborenen hebben een goede start, bijvoorbeeld omdat hun ouders in een moeilijke situatie zitten. Een prenataal huisbezoek (PHB) is bedoeld om te inventariseren wat zij nodig hebben en hen waar nodig te helpen. In dit onderzoek zagen we dat de partijen in Delft het kleinschalige weten te benutten. Professionals kennen elkaar, hebben onderling vertrouwen opgebouwd en kunnen gemakkelijk contact zoeken om af te stemmen. Tussen praktijk en beleid bestaan eveneens korte lijntjes. De aansturing vanuit de gemeente biedt professionals ruimte om te zoeken wat het beste werkt voor aanstaande ouders en activiteiten op elkaar af te stemmen. Ouders kunnen van de kleinschaligheid profiteren, bijvoorbeeld omdat de JGZ-verpleegkundigen zowel prenatale huisbezoeken doen, als de mogelijkheid hebben om vervolghulp te bieden waardoor continuïteit in de zorg en ondersteuning kan worden gerealiseerd. Ouders hebben dan te maken met een vertrouwd gezicht. Juist in deze omgeving van kleinschaligheid is het mogelijk om prenatale zorg en ondersteuning voor ouders steeds verder te ontwikkelen en de samenhang erin te verbeteren. Partijen waren hier al enkele jaren mee bezig, dit onderzoek heeft hieraan verder een bijdrage willen leveren en we hopen dat partijen hier na het onderzoek ook weer mee verder gaan.
MULTIFILE
Inleiding: Vanaf 1 juli 2022 heeft iedere gemeente de taak een prenataal huisbezoek (PHB) aan te bieden aan zwangeren in een kwetsbare situatie. De term 'kwetsbaar’ is omstreden. Dit onderzoek bekijkt hoe de term ‘kwetsbaar’ door ouders en professionals wordt ervaren en wat passende strategieën zijn om op het ouderperspectief aan te sluiten. Methode: Er is een participatief actieonderzoek uitgevoerd in Delft, waarbij ouders en professionals uit het medische en sociale domein samenkwamen om in een iteratief proces data te verzamelen, acties te ontwikkelen, te evalueren en te verbeteren. Data is verzameld via interviews, observaties en gesprekken. Resultaten: Ouders en professionals vinden de term 'kwetsbaarheid' stigmatiseren en belemmerend voor het accepteren van hulp. Dit heeft geleid tot de keuze om voor het PHB kwetsbaarheid niet als selectiecriterium te hanteren. Twee soorten acties zijn daarbij ingezet: het breed informeren van ouders over het PHB en ouders bij de verloskundige kennis laten maken met de JGZ. Beschouwing: Dit onderzoek heeft betrekking op de Delft, maar de discussie rondom kwetsbaarheid zal ook in andere situaties spelen. Het voor iedereen open stellen van het PHB kan zorgen voor laagdrempeligheid en een groter bereik, maar vervolgonderzoek is nodig naar welke doelgroepen dan worden bereikt en welke niet.
MULTIFILE
Het doel van dit onderzoek is om na te gaan of tweejarige kinderen met spraak- en taalproblemen door vroege opsporing en gevolgde zorgtrajecten vooruitgaan in hun ontwikkeling, wat ervaringen van ouders zijn, of de geadviseerde zorg wordt opgevolgd (bereik)s en welke kosten de verschillende zorgtrajecten met zich mee brengen.
DOCUMENT
Aanleiding Kinderen in het basisonderwijs bewegen van huis uit te weinig. Goed bewegingsonderwijs leidt tot verbeterde motoriek, waardoor kinderen meer plezier in bewegen hebben en dus ook meer gaan bewegen. Dat leidt weer tot een kleinere kans op overgewicht en het verbetert de gezondheid. Scholen hebben de taak vroegtijdig passende zorg te organiseren als de gezonde ontwikkeling stokt. Dit gebeurt nu nog onvoldoende. Gymleraren kunnen een rol spelen bij het signaleren van problemen op het gebied van motorische ontwikkeling en (over)gewicht. Zij hebben dan wel kennis, vaardigheid en de juiste instrumenten nodig. Doelstelling De centrale doelstelling van dit project is de huidige en toekomstige gymleraren beter uit te rusten om de motorische ontwikkeling van kinderen te verbeteren en bij achterblijvende motorische ontwikkeling adequaat te kunnen doorverwijzen. De deelnemers aan het project onderzoeken of de zogenoemde 4Ssen-scan een geschikt instrument zou kunnen zijn om de grove motoriek van kinderen te meten. Daartoe zullen ze de betrouwbaarheid en validiteit van de scan bepalen. Voor de gymleraren stellen ze een meetprotocol op om met een meetinstrument tijdens de gymles een scan te maken. Daarnaast zullen ze in samenwerking met de jeugdgezondheidszorg (JGZ) een zorgprotocol opstellen, waarin ze de zorgketen en zorgpaden beschrijven. Dit alles zal leiden tot verdere professionalisering van gymleraren, zodat zij beter in staat zijn kinderen beter te leren bewegen, en samen te werken met de JGZ en andere professionals in de zorgketen. Beoogde resultaten De concrete resultaten van het onderzoek zijn een zorgprotocol met een beschrijving van de zorgketen en zorgpaden, en een meetprotocol met meetinstrument dat geschikt is voor een scan tijdens de gymles. Om de opgedane kennis te verspreiden publiceren de deelnemers aan het project wetenschappelijke artikelen in internationale peer-reviewed tijdschriften. Een Nederlandse vertaling zal worden aangeboden aan de Nederlandse vakbladen voor gymleraren. Verder wordt de kennis verspreid via presentaties op congressen en via de websites van deelnemende organisaties.
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.
De mondgezondheid van te veel jonge kinderen in Nederland is slecht: tandbederf (cariës) komt vaak voor. Een deel van de kinderen bezoekt de mondzorgprofessional te laat. Om de mondgezondheid van deze kinderen te verbeteren is de interventie Gezonde Peutermonden ontwikkeld. Op consultatiebureaus zorgt een mondzorgcoach (mondzorgprofessional) voor coaching en begeleiding van ouders van jonge kinderen bij het aanleren van gezonde eet-/ en mondzorg gedrag. Het effect hiervan wordt momenteel in een ‘clinical trial’ getest. De tussentijdse resultaten zijn veelbelovend en de interventie heeft enthousiaste reacties opgeleverd. Terwijl een definitieve trialuitkomst op zich laat wachten, nemen mondzorgpraktijken het initiatief tot samenwerking met Jeugdgezondheidszorg. In de regio Heerlen en Tilburg, is vanwege een hoog percentage van kinderen met tandbederf, grote belangstelling en bereidheid van mondzorgprofessionals, gemeente, GGD en zorgverzekeraar om initiatief op te pakken. Zij vragen ons om hulp en ondersteuning bij interventie implementatie in hun regio. Naar aanleiding hiervan willen wij in samenwerking met deze partijen in beide regio’s de implementatie van Gezonde Peutermonden onderzoeken. Het doel daarbij is het krijgen van inzicht in de belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van Gezonde Peutermonden. Zodoende wordt beoogd de ‘beste’ implementatiestrategieën te kunnen achterhalen. Door het verzamelen van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens middels ‘mixed methods’ wordt de context in kaart gebracht, gericht op factoren binnen en buiten de organisatie, kenmerken van de doelgroep en de zorgverleners. Scholing, een ‘toolkit’ en voorlichtingsmateriaal worden ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan mondzorgprofessionals. Proces- en effectuitkomsten worden gemeten, waartoe gegevens worden verzameld voor, tijdens en na de implementatie van de interventie. De vergaarde kennis over de implementatiestrategieën in de publieke gezondheidszorg en over kansen voor de preventieve mondzorginterventies buiten de mondzorgpraktijken is zeer relevant voor het werkveld en ook voor het onderwijs.