ingezonden brief in automatiseringsgids
DOCUMENT
While mission statements (MSs) are included in schools often due to governing policy, evidence suggests they remain underutilized by leaders. Scant research is undertaken with regard to school mission statements and how these affects daily practice. This qualitative phenomenological study explores the extent to which school MSs influence daily practice, as well as professional development for school leaders and teachers. This study draws upon interviews with six individuals who lead or teach at two different international schools. The findings provide valuable insight into how MSs are experienced by leaders and teachers. The paper concludes with a discussion around the potential implications for policy makers and school leaders who wish to shape school culture and professional development.
MULTIFILE
De methode Wijk en Psychiatrie beoogt de maatschappelijke aansluiting van mensen met psychische beperkingen in de wijk te bevorderen en daarmee eenzaamheid te verminderen of te voorkomen door het vergroten van het sociale netwerk en het verbeteren van deelname aan activiteiten. De methodebeschrijving wil een zo volledig mogelijk beeld te geven van alle beschikbare informatie over de methode, zodat professionals en burgers in de sociale sector kunnen vaststellen of de methode geschikt is voor de situatie waarin men iets wil doen. De methodebeschrijving is opgebouwd langs vier lijnen: • Onderdeel 1 van dit document beschrijft de methode zelf, zoals de doelen, de doelgroep en de aanpak. • Onderdeel 2 laat de onderbouwing van de methode zien: de visies, theorieën en wetenschappelijke onderzoeken die de ontwikkelaar heeft gebruikt bij het ontwikkelen van de methode. • Onderdeel 3 geeft zicht op de praktijkervaringen van de uitvoerder en de cliënt/burger met de methode. • Onderdeel 4 geeft inzicht in wat er wetenschappelijk bekend is over de effectiviteit van de methode. Dit rapport is opgenomen in de ‘Databank effectieve sociale interventies’ van Movisies.
DOCUMENT
Mensen met een psychische beperking die na een opname terugkeren naar hun huis, verkeren vaak in een kwetsbare positie. Vereenzaming is een reëel probleem. In Amersfoort hebben bijna 10 jaar geleden zorg- en welzijnsinstellingen de handen ineengeslagen voor de aanpak van deze problematiek met Wijk en Psychiatrie (WeP). Doel van WeP: vereenzaming tegengaan en het bevorderen van de integratie en participatie van de doelgroep aan het maatschappelijk leven. Deze handleiding is het resultaat van onderzoek door het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht en WeP-medewerkers naar de resultaten en effecten van WeP tijdens de pilotfase. De handleiding is bedoeld om WeP overdraagbaar te maken en hiermee initiatieven in andere gemeentes te helpen starten.
DOCUMENT
In 1999 werden de gratis kranten Metro en Spits in Nederland gelanceerd. Behalve die twee titels werden ook zes andere gratis dagbladen in Nederland gestart tussen 2000 en 2008. In 2007 bereikte de totale gratis oplage een hoogtepunt van bijna twee miljoen per dag. In dit artikel wordt de geschiedenis van de deze categorie kranten beschreven tegen de Europese achtergrond waar ook sprake is van een ‘levenscyclus’ met een snelle opkomst en een sterke sanering die tijdens de economische recessie inzette. Daarnaast wordt ingegaan op de voorlopers van deze mediasoort, op de lezers van gratis kranten en de gevolgen die gratis kranten op de totale krantenoplage in Nederland heeft gehad. Halfway the first decennium of the 21st century free newspapers in the Netherlands had a circulation of almost two million and were responsible for a third of the total newspaper circulation. Four national titles competed. They saw a quick rise and also a sudden decline after 2008. In 2015 only one national model remains. In this article we analyse this development against the European background as several countries in Europe show the same picture. Also the historical context of the global rise of free newspapers – going back to the late 19th century – and kickstarted in 1995 by Metro Sweden -is provided. As free newspapers rely only on advertising for income, a combination of economic recessions and fierce competition can be lethal. Free newspapers mainly compete among themselves which explained the sudden decline in the number of titles and circulation after 2008. Also the rise of digital media could be harmful for free newspapers as they provide a attractive alternative for young readers, the target group for free newspapers. There always has been a high overlap between the readership of free and paid newspapers, suggesting low substitution. Free newspapers seem to follow a pattern of a classic ‘life cycle’ model.
MULTIFILE
Stroke is the second most common cause of death and the third leading cause of disability worldwide,1,2 with the burden expected to increase during the next 20 years.1 Almost 40% of the people with stroke have a recurrent stroke within 10 years,3 making secondary prevention vital.3,4 High amounts of sedentary time have been found to increase the risk of cardiovascular disease,5–11 particularly when the sedentary time is accumulated in prolonged bouts.12–15 Sedentary behavior, is defined as “any waking behavior characterized by an energy expenditure ≤1.5 Metabolic Equivalent of Task (METs) while in a sitting, reclining or lying posture”.16,17 Studies in healthy people, as well as people with diabetes and obesity, have shown that reducing the total amount of sedentary time and/or breaking up long periods of uninterrupted sedentary time, reduces metabolic risk factors associated with cardiovascular disease.6,9,10,12–15 Recent studies have shown that people living in the community after stroke spend more time each day sedentary, and more time in uninterrupted bouts of sedentary time compared to age-matched healthy peers.18–20 Reducing sedentary time and breaking up long sedentary bouts with short bursts of activity may be a promising intervention to reduce the risk of recurrent stroke and other cardiovascular diseases in people with stroke. To develop effective interventions, it is important to understand the factors associated with sedentary time in people with stroke. Previous studies have found associations between self-reported physical function after stroke and total sedentary time, but inconsistent results with regards to the relationship of age, stroke severity, and walking speed with sedentary time.20,21 These results are from secondary analyses of single-site observational studies, not powered to address associations, and inconsistent in the methods used to determine waking hours; thus making direct comparisons between studies difficult.20,21 Individual participant data pooling, with consistent processing of wake time data, allows novel exploratory analyses of larger datasets with greater power. By pooling all available individual participant data internationally, this study aimed to comprehensively explore the factors associated with sedentary time in community-dwelling people with stroke. Specifically, our research questions were: (1) What factors are associated with total sedentary time during waking hours after stroke? (2) What factors are associated with time spent in prolonged sedentary bouts during waking hours?
DOCUMENT
Inleiding In het vorige hoofdstuk hebben we de ondernemendheid van welzijnswerkers en wijkopbouwers besproken. In dit hoofdstuk nemen we de ondernemendheid van maatschappelijke werkers onder de loep. Aangezien beide beroepsgroepen in hun dagelijkse werk geconfronteerd worden met vergelijkbare omstandigheden en invloeden –te denken valt aan WMO, WNS, marktwerking & concurrentie, bezuinigingen, reorganisaties, afslankingen en ontslagen- zullen we vooral inzoomen op de meest in het oogvallende aspecten van de maatschappelijke werkers en hun pogingen ondernemendheid aan de dag te leggen. Kenmerkend voor het werk van maatschappelijk werkers is de uitgesproken één-op-één-relatie met cliënten terwijl het werk van welzijnswerkers en vooral wijkopbouwwerkers vooral op collectiviteiten, op groepen van mensen, is gericht. Te denken valt hierbij aan bewoners van een bepaalde buurt, aan wie bepaalde gezamenlijke activiteiten wordt aangeboden (Nederlandse les, leren fietsen, samen zwemmen). Bij maatschappelijk werkers is het startpunt in beginsel de individuele behoefte of problematiek. Deze overwegende individuele relatie vindt plaats binnen één van de werkgebieden van Maatschappelijk Werk: algemeen maatschappelijk werk, sociaal raadswerk, SHV en ouderenwerk. In dit hoofdstuk volgen we Moniek op de voet. Zij is algemeen maatschappelijk werkster, 53 jaar oud en zij woont en werkt in Rommeldam. In onderstaande interviewreportage leren wij haar en haar werk kennen. Samen gaan we op zoek naar de mogelijkheden en de belemmeringen in haar dagelijkse werk om ondernemend aan de slag te gaan.
DOCUMENT
Background/Objectives: Homecare staff often take over activities instead of “doing activities with” clients, thereby hampering clients from remaining active in daily life. Training and supporting staff to integrate reablement into their working practices may reduce clients' sedentary behavior and improve their independence. This study evaluated the effectiveness of the “Stay Active at Home” (SAaH) reablement training program for homecare staff on older homecare clients' sedentary behavior. Design: Cluster randomized controlled trial (c-RCT). Setting: Dutch homecare (10 nursing teams comprising a total of 313 staff members). Participants: 264 clients (aged ≥65 years). Intervention: SAaH seeks to equip staff with knowledge, attitude, and skills on reablement, and to provide social and organizational support to implement reablement in homecare practice. SAaH consists of program meetings, practical assignments, and weekly newsletters over a 9-month period. The control group received no additional training and delivered care as usual. Measurements: Sedentary behavior (primary outcome) was measured using tri-axial wrist-worn accelerometers. Secondary outcomes included daily functioning (GARS), physical functioning (SPPB), psychological functioning (PHQ-9), and falls. Data were collected at baseline and at 12 months; data on falls were also collected at 6 months. Intention-to-treat analyses using mixed-effects linear and logistic regression were performed. Results: We found no statistically significant differences between the study groups for sedentary time expressed as daily minutes (adjusted mean difference: β 18.5 (95% confidence interval [CI] 22.4, 59.3), p = 0.374) and as proportion of wake/wear time (β 0.6 [95% CI 1.5, 2.6], p = 0.589) or for most secondary outcomes. Conclusion: Our c-RCT showed no evidence for the effectiveness of SAaH for all client outcomes. Refining SAaH, by adding components that intervene directly on homecare clients, may optimize the program and require further research. Additional research should explore the effectiveness of SAaH on behavioral determinants of clients and staff and cost-effectiveness.
DOCUMENT
In 2011 ging Stichting Welzijn Amersfoort1 (SWA) van start met NaHNu, een project dat zich specifiek richt op mensen met niet-aangeboren hersenletsel (NaH). Dit idee kwam tot stand vanuit een gezamenlijk initiatief van Stichting Boogh2, Paraplu Utrecht3 en Stichting Welzijn Amersfoort (SWA). Zij constateerden een gebrek aan aansluiting in de wijk voor met name mensen die een licht opgelopen letsel hebben. Een groeiend aantal mensen komt niet meer in aanmerking voor een indicatie voor dagbesteding en/of vervoer en zij zoeken tevergeefs naar mogelijkheden om te participeren. Daarnaast blijken bestaande voorzieningen sterk categoraal georganiseerd waardoor deelnemers zich soms niet kunnen identificeren met cliënten die – naast ander letsel- ook ernstige lichamelijke beperkingen hebben. Dit leidde tot de start van NaHNu binnen het welzijnswerk, waar gebruik wordt gemaakt van de methode WeP (Wijk en Psychiatrie). Deze methode is aanvankelijk ontwikkeld voor mensen met psychiatrische en/of psychische problemen en heeft als doel de maatschappelijke aansluiting en participatie van burgers te bevorderen door onder meer integratie in de wijk. NaNHu richt zich specifiek op waar iemand nu, op dit moment, behoefte aan heeft (uit: ‘Beschrijving NaHNu, SWA’). In drie wijken van Amersfoort vinden activiteiten plaats voor deze doelgroep. Deze activiteiten zijn gericht op ontmoeting, contact en gezelschap. In 2011 is Stichting Boogh nauw betrokken geweest bij de uitvoering van de activiteiten door activiteitenbegeleiders in te zetten. In 2012 zijn zij vooral betrokken bij NaHNu bij de toeleiding van mensen met NaH naar NaHNu en in het meedenken over NaHNu op de achtergrond. In het kader van de Wmo werkplaats Utrecht, vindt onderzoek plaats naar de methode WeP in de periode juni 2010 – november 2012. Hieronder valt ook het deelproject NaHNu, waarbij specifiek gezocht wordt naar overeenkomsten en verschillen in de gewenste aanpak in de vertaalslag naar de nieuwe doelgroep. Deze rapportage is tot stand gekomen dankzij de medewerking van medewerkers van SWA en Stichting Boogh en de gastvrije ontvangst van de studentonderzoekers door de deelnemers zelf.
DOCUMENT
Het project Wijk en Participatie – destijds Wijk en Psychiatrie genaamd- (WeP) startte in het voorjaar van 2005. De doelstelling van het project was het bevorderen van deelname van mensen met een psychiatrische achtergrond, inmiddels een bredere groep mensen in kwetsbare posities, aan het maatschappelijke leven. WeP wil daarmee de eenzaamheid van mensen in kwetsbare posities, doorbreken dan wel tegengaan. Dit wil men bewerkstelligen door de deelname van deze groep aan activiteiten in de wijk en in het wijkcentrum of wijkvoorzieningen te bevorderen. WeP werd naar verschillende wijken en doelgroepen getransformeerd en er ontvouwde zich een methode die ook als zodanig werd opgenomen in de databank Effectieve Sociale Interventies van Movisie. De invoering van de Wmo vraagt van professionals en professionele zorg- en welzijnsorganisatie een andere manier van werken. De praktijk is zich mede onder druk van nieuwe wet en regelgeving en nieuw beleid continu aan het ontwikkelen. Volgens Kooiman, et al (red), (2015, p. 5) brengt deze tijd van transitie en transformatie per definitie veel verwarring met zich mee voor betrokkenen die werken en leren in een onzekere context waarin veel tegenstellingen spelen. Er zijn geen pasklare antwoorden en oplossingen voor de vragen die hierdoor ontstaan, maar deze moeten in co-creatie en al doende ontdekt worden. Dit vraagt burgerkracht, b) beroepskracht, c) organisatiekracht, d) ondernemerskracht en e) leerkracht. Op basis van ervaringen uit het verleden lijkt de werkwijze WeP in meer of mindere mate deze krachten te benutten. Hoe dit ten aanzien van de laatste ontwikkelingen gebeurt, namelijk de verbreding van de werkwijze naar ‘nieuwe’ doelgroepen, mensen met een (licht) verstandelijke beperking en ouderen, komt in dit onderzoek naar voren.
DOCUMENT