The Federal College of Animal Health and Production Technology (FCAH&PT) Moor Plantation, Ibadan, in collaboration with Obafemi Awolowo University (OAU), Ile-Ife and Van Hall Larenstein University of Applied Science, Netherlands, on Friday concluded the 2-week training on NUFFIC Tailor-Made Training.
LINK
Aanleiding voor deze position paper was het grote aantal vragen over de relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering die we kregen van mbo- en hbo-docenten. Om te verduidelijken hoe wereldburgerschap en internationalisering leven onder mbo- en hbodocenten, hebben we een survey afgenomen in samenwerking met Nuffic en UNESCO Nederland. De resultaten bevestigen onze vermoedens: wereldburgerschap wordt vooral begrepen in termen van diversiteit of interculturele vaardigheden en internationalisering in termen van mobiliteit en, eveneens, interculturele vaardigheden. Respondenten zien een sterke relatie tussen wereldburgerschap en internationalisering, maar hebben uiteenlopende opvattingen over deze relatie. Terwijl sommigen wereldburgerschap als een onderdeel van internationalisering zien, denken anderen het tegendeel. Veel respondenten verbinden zowel internationalisering als wereldburgerschap met diversiteit, inclusie en interculturele vaardigheden. Voor wereldburgerschap is deze vernauwing problematisch omdat het daardoor apolitiek en ajuridisch wordt. Hiermee bedoelen we dat de politieke en rechtelijke dimensie van wereldburgerschap verdwijnt, terwijl die zo cruciaal is om als wereldburger te kunnen participeren. Voor internationalisering is het problematisch dat de aandacht zich nog steeds primair richt op mobiliteit voor een kleine minderheid van studenten in plaats van allereerst op internationalisering van het curriculum voor alle studenten. De kern van wereldburgerschap hebben we gedefinieerd als kritische participatie in een globaliserende wereld. Het laten oefenen van zulk wereldburgerschap betekent studenten toerusten met verschillende soorten kennis (real world knowledge) en het vermogen om kritisch na te denken, morele afwegingen te maken en te participeren in publieke discussies over globale en lokale maatschappelijke vraagstukken. Wereldburgerschap in het beroepsonderwijs betekent participatie oefenen, niet alleen als wereldburger, maar ook als beroepsbeoefenaar. Internationalisering Is gericht op pluriforme perspectieven uit andere landen, culturen en contexten. Een geïnternationaliseerd -en ‘geïnterculturaliseerd’ curriculum is relevant voor alle studenten omdat ze met deze dimensies te maken krijgen in hun beroepspraktijk en in de samenleving waarvan ze deel uitmaken. We hebben vervolgens omschreven en met voorbeelden geïllustreerd hoe, volgens ons, wereldburgerschap en internationalisering op een betekenisvolle manier zijn verweven. Zo doen we recht aan beide concepten en brengen tegelijkertijd de kwaliteit van het onderwijs een stap verder. In onze visie is de kern van deze verwevenheid dat we studenten uit verschillende disciplines/beroepen, culturen en landen groepsgewijs aan wicked (deel)problemen laten werken. Op deze wijze werken aan wereldburgerschap en internationalisering vraagt erom zorgvuldig de leeractiviteiten voor te bereiden: van de opdracht tot aan de doorvoering. Het vraagt er ook om dat docenten en studenten buiten de grens van de eigen discipline samenwerken (samenwerkend leren), ervaren wat het betekent om een kritische en democratische discussie te voeren en besluiten te nemen over mogelijke (deel)oplossingen, rekening houdend met diversiteit en inclusie en het lokale met het mondiale verbindend. Om de perspectiefwisseling nog te versterken raden we aan om COIL te gebruiken. Met deze position paper hopen we inzichten te hebben verschaft aan docenten die aan de slag willen met wereldburgerschap en internationalisering.
MULTIFILE
The Netherlands Universities Foundation for International Cooperation (Nuffic) conducted a study (van Gaalen, Hobbes, Roodenburg, & Gielesen, 2014) into institutional policy on internationalization in 2014 in the Netherlands. This study included most Dutch Higher Education Institutions (HEIs). Of these, 27 (59%) had a internationalization central-level plan, eight (17%) were developing such a plan, whilst seven (15%) did not have a separate central- level plan. Only four of the HEIs (9%) in the study did not have a central-level internationalization policy. It can be concluded that the penetration of internationalization in terms of policy is high in the Netherlands. This article is a part of an extensive research project developed by the International Business Centre of Expertise at the HAN University of Applied Sciences and traces the recent institutional developments within the context of its strategic planning and internationalization policies. In particular, this article deals with the “Student Mobility“ dimension of the CIGE model (CIGE, 2013).
LINK
“Empowering learners to create a sustainable future” This is the mission of Centre of Expertise Mission-Zero at The Hague University of Applied Sciences (THUAS). The postdoc candidate will expand the existing knowledge on biomimicry, which she teaches and researches, as a strategy to fulfil the mission of Mission-Zero. We know when tackling a design challenge, teams have difficulties sifting through the mass of information they encounter. The candidate aims to recognize the value of systematic biomimicry, leading the way towards the ecosystems services we need tomorrow (Pedersen Zari, 2017). Globally, biomimicry demonstrates strategies contributing to solving global challenges such as Urban Heat Islands (UHI) and human interferences, rethinking how climate and circular challenges are approached. Examples like Eastgate building (Pearce, 2016) have demonstrated successes in the field. While biomimicry offers guidelines and methodology, there is insufficient research on complex problem solving that systems-thinking requires. Our research question: Which factors are needed to help (novice) professionals initiate systems-thinking methods as part of their strategy? A solution should enable them to approach challenges in a systems-thinking manner just like nature does, to regenerate and resume projects. Our focus lies with challenges in two industries with many unsustainable practices and where a sizeable impact is possible: the built environment (Circularity Gap, 2021) and fashion (Joung, 2014). Mission Zero has identified a high demand for Biomimicry in these industries. This critical approach: 1) studies existing biomimetic tools, testing and defining gaps; 2) identifies needs of educators and professionals during and after an inter-disciplinary minor at The Hague University; and, 3) translates findings into shareable best practices through publications of results. Findings will be implemented into tangible engaging tools for educational and professional settings. Knowledge will be inclusive and disseminated to large audiences by focusing on communication through social media and intervention conferences.
This research project started in 2014 and finalized in 2019, with CAPES funding. CAPES is the most important research institution in Brazil. This research project was developed in cooperation with NUFFIC/NL. During these 6 years several researchers from Brazil could develop their Ph.D thesis, Post-Doctorate and technical visitis at Breda University. The outcomes could also be observerd by the serveral articles published related to Creative Economy. Partners:CAPES, NUFFIC, Federal University of Pernambuco (Brasil)
Taal speelt een essentiële rol in ons leven. We hebben taal nodig in interactie met anderen, om uitdrukking te geven aan ervaringen en emoties, om te denken en te leren. Taal is bovendien onlosmakelijk verbonden met cultuur en identiteit. Het onderwijs, en het talenonderwijs in het bijzonder, heeft de opdracht te zorgen dat alle kinderen/jongeren de talige competenties ontwikkelen die nodig zijn voor succesvolle participatie op school en in de samenleving. In de huidige superdiverse, geglobaliseerde maatschappij gaat het hierbij om meertalige competenties. Het huidige talenonderwijs wordt echter geconfronteerd met twee uitdagingen. Ten eerste zijn klassen steeds taaldiverser, zeker op het vmbo; grote aantallen leerlingen groeien op met een andere taal dan of naast het Nederlands. Leraren voelen zich onvoldoende voorbereid om hun onderwijs af te stemmen op deze meertalige realiteit, wat ertoe leidt dat niet alle leerlingen optimale leerkansen krijgen. Ten tweede staat het talenonderwijs onder druk: veel leerlingen halen beoogde niveaus niet en zijn ongemotiveerd voor de talenvakken, o.a. doordat talen gescheiden van elkaar en gescheiden van culturele inhouden worden onderwezen. In dit project onderzoeken HvA, HU en UvA, samen met scholen, beroepsvereniging Levende Talen, SLO, Nuffic en ITTA hoe een didactische aanpak waarin alle talen erkend, benut en ontwikkeld worden en die inzet op het stimuleren van meertalig taalbewustzijn, beide uitdagingen het hoofd kan bieden. Ook wordt onderzocht welke professionalisering docenten nodig hebben om zo’n aanpak te implementeren. In co-creatie ontwerpt, beproeft en evalueert het consortium een meertalige, talenbewuste aanpak voor de kernvakken Nederlands en Engels en het flankerende professionaliseringstraject. Ten slotte wordt in een quasi-experimentele studie het effect van de aanpak en professionalisering onderzocht op leerling- en docentniveau. Het project genereert inzicht in hoe een meertalige, talenbewuste aanpak effectief vorm kan krijgen in taaldiverse vmbo-klassen. Daarnaast levert het project beproefde, flexibel inzetbare les- en professionaliseringsmaterialen op.