The aim of part 3 is the development of basic instruments to measure respondent resilience to disinformation. Cases and examples of disinformation that will be used in the instruments will be taken from a COVID-19 context when applicable. People who are resilient to COVID-19 disinformation are supposed to be ‘media or information literate’. Therefore, the construct that is aimed to be measured with the instruments is Media and Information Literacy, abbreviated as MIL. Instruments that will be developed must be adaptable for different target groups (pupils, library staff and teachers). The basic instruments will therefore contain for instance scales that can be modified to measure the effectiveness of the train-the-trainer workshops as well as that of fake news workshops in secondary education. Final instruments will be used in the IO3 phase to make recommendations for improvement. Analyses of results of those final assessments will be performed for each country separately. Because the basic instruments that will be developed in output 1 are intended to be used as pre- and post-tests in output 2, the focus will be on the impact of the interventions. For evaluating the processes during the interventions and the participant experiences, extra instruments should be developed.
MULTIFILE
In Intellectual Output 1 of the SMILES project, researchers from Belgium (Flanders), Netherlands and Spain conducted desk research to describe the current developments for each country around disinformation, particularly those related to the Covid-19 pandemic. In part 2 of the research, they identified training initiatives, courses and media literacy training tools for each country that are specifically focused on the combat against or promotion of resistance to existing disinformation. Each identified activity or tool was characterised by a fixed set of characteristics (appendix 1). In the second stage of this research, some experts for each country were interviewed. Among other things, they were asked for recommendations and tips for interventions that will be developed in Intellectual Output 2 of the SMILES project. All research results were reported in separate country reports. This joint report lists the highlights of the separate country reports. It will end with recommendations for the interventions to be developed in Intellectual Output 2.
MULTIFILE
Between 1 March 2021 and 30 April 2023, a consortium (consisting of in the Netherlands: the National Library of the Netherlands (Koninklijke Bibliotheek -KB), The Hague University of Applied Sciences, the Netherlands Institute for Sound and Vision in Hilversum; in Belgium: Media & Learning Association in Leuven and Public Libraries 2030 in Brussels; and in Spain: Fundación Platoniq in Barcelona) carried out an Erasmus+-funded research project on news media literacy among young people. It involved Dutch, Belgian and Spanish young people aged 12-15. The acronym SMILES, which stands for 'innovative methodS for Media & Information Literacy Education involving schools and librarieS', was chosen for the project title. The main goals of the SMILES project are: • Forming pairs between librarians and secondary school teachers in the three European countries, who were empowered through train-the-trainer workshops to teach secondary school students about news media literacy in relation to disinformation; • Helping students use digital technologies more safely and responsibly with a focus on recognising reliable and authentic information versus becoming more resilient to disinformation; • Developing five building blocks serving as teaching materials for Dutch, Belgian and Spanish pupils aged 12-15 with the aim of making them recognise disinformation and making them more resilient against it; • A scientific evaluation of the effectiveness of the implemented lessons through impact measurement using 'pre-knowledge tests' and 'post-knowledge tests'; • A strengthening of existing collaborations and creation of new collaborations between schools and libraries in the three partner countries. The SMILES project was implemented through three work packages. In the first work package, five so-called 'Baseline studies', or literature reviews, were conducted. The focus was on what the different educational approaches in Spain, Belgium and the Netherlands are with regard to disinformation and how these approaches can be linked. Based on these studies, the five building blocks were developed in the second work package. In addition, the teaching pairs were offered the training programme developed by SMILES through a 'train-the-trainer methodology' to safely and responsibly deploy the use of digital media tools during lessons with students. Also, based on the disinformation literature, the knowledge tests were designed to conduct an impact measurement of the train-the-trainer workshops and lessons among the trainers (teaching pairs) and students, respectively. These knowledge tests contained statements on disinformation that were answered correctly or incorrectly by respondents. The number of correctly answered statements prior to the lessons was compared with the number of correctly answered statements after the lessons. In this way, an attempt was made to prove a positive learning effect of the deployed lessons. In the third work package, the results from the pre-knowledge tests and the post-knowledge tests were analysed. In addition to these quantitative analyses, qualitative results were also used to analyse and look at the extent to which the training provided to trainers (teaching pairs) and the lessons with the five building blocks for students proved effective in teaching, recognising and becoming more resilient to disinformation, respectively. In doing so, we also reflect on whether the methodology tested has been effective in the three countries: what are the best practices and where do we see areas for improvement?
Beweegrichtlijnen geven aan hoeveel beweging nodig is voor een goede gezondheid van jong tot oud. Voor een gezonde leefstijl van kinderen zijn bewegen, samen spelen, samen leren en samen werken van groot belang, maar dat geldt ook voor ouderen. Picoo brengt het belang van bewegen en samenzijn bij elkaar. Dat zorgt voor een goede ontwikkeling van het kind, het welzijn van ouderen en het verstevigen van het bewegen en samenzijn in de maatschappij. Project: Actief Plezier met Picoo: Jong en Oud in Beweging! Vraag: Draagt Picoo bij aan meer beweging en verbinding tussen kinderen en ouderen door samen te bewegen? Doel: Het inzetten van Picoo leidt tot meer samen beweging, waardoor welzijn van ouderen en ontwikkeling van het kind en meer beweging wordt vergroot. Methode: Mixed method observatieonderzoek /survey/kort gesprek Kinderen tot 18 jaar en senioren 65 plus met een zorgvraag T0: kinderen en ouderen krijgen uitleg over het gebruik van Picoo Interventie: Picoo is een controller en spelcomputer ineen, ontwikkeld om kinderen (maar ook volwassen) interactief buiten te laten spelen.6 Tijdens de actieve games heeft elke deelnemer een eigen controller. De controllers staan met elkaar in verbinding. T1 Tijdens het spel wordt d.m.v. een observatielijst gekeken hoe jong en oud reageren op het samen spelen met Picoo. T2 Na het spel geven kinderen en ouderen door middel van Visual Analogue Scale (smileys) wat hun ervaringen zijn. T3 Na het spel gaan kinderen en ouderen kort met elkaar in gesprek over hun ervaringen Uitvoering: Interdisciplinaire mix van studenten Verpleegkunde, Fysiotherapie, Mens en Techniek en Social Work Eindproduct: Nieuwe testcase en input voor doorontwikkeling Picoo richting verbinding jong en oud. Kennis over mogelijkheden/ervaringen over verbinding door beweging wordt gedissemineerd naar de praktijk en onderwijs. Resultaten worden gerapporteerd en gepubliceerd op relevante sites zoals bijvoorbeeld kenniscentrum sport en bewegen, zorginstellingen en scholen.
Hoewel cariës (gaatjes in het gebit) eenvoudig te voorkomen is heeft bijna de helft van alle vijfjarige kinderen cariës. Hiervan leidt naar schatting 10% aan ernstige cariës. Ernstige cariës op jonge leeftijd beperkt de algemene gezondheid, de kwaliteit van leven en belemmert de algemene ontwikkeling. Hoewel het een wettelijke basistaak van jeugdgezondheidszorg is, ontbreekt bij het consultatiebureau (CB) de focus op mondzorg. Adviezen op het CB over mondzorg en bezoek aan een mondzorgprofessional vanaf twee jaar blijken niet effectief. Slechts 33% van de kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar heeft eenmaal een tandarts bezocht. Preventie in mondgezondheid bij peuters komt te laat en dit raakt met name kinderen uit de lagere sociale klassen. De schade is dan vaak al aanzienlijk en bij ernstige cariës is behandeling onder algehele anesthesie vaak vereist. Naast het feit dat kinderen te laat een mondzorgprofessional bezoeken, zijn er in Nederland geen interventies ter bevordering van mondgezondheid van peuters die voldoende onderbouwd, transparant en (kosten)effectief zijn. In dit gerandomiseerde praktijkonderzoek wordt het effect geëvalueerd van een preventief mondzorgprogramma gericht op het verbeteren van de mondgezondheid bij peuters in vergelijking met usual care. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de urgentie van de evaluatie van preventieve en zelfzorg bevorderende interventies gericht op jonge kinderen en het reduceren van ongelijkheden binnen de mondzorg. Gebaseerd op het succesvolle Schotse Childsmile zal er vanuit de eerstelijns mondzorg een mondzorgcoach (MZC) bij het consultatiebureau gedetacheerd worden om deze JGZ basistaak te ondersteunen. De MZC zal tijdens reguliere CB-bezoeken geïndividualiseerd preventief mondzorgadvies geven aan ouders op basis van het effectief gebleken non–operative caries treatment and prevention (NOCTP) principe. Bij succes van de MZC wordt een forse stijging verwacht van het aantal cariësvrije peuters (30%), een aanmerkelijke cariësreductie per kind (30%, ofwel circa 1,5 gaatje) en een significante kostenreductie.
In twee van de SURF projecten waar we als partners bij betrokken zijn (R-LINK en U-SMILE) is een nadrukkelijke behoefte ontstaan aan een tool waarmee multi-stakeholder business modellen ontwikkeld, beoordeeld en verbeterd kunnen worden. Er is vooral behoefte aan een tool waarmee op overzichtelijke wijze de belangen en bijdragen van betrokken stakeholders aan elkaar gerelateerd kunnen worden en de verdeling van opbrengsten, risico’s en kosten in kaart kunnen worden gebracht om op basis hiervan tot een levensvatbaar business model te kunnen komen. Omdat ook de bestaande literatuur op dit vlak onvoldoende houvast biedt, is voor dit Pop Up project de volgende doelstelling geformuleerd: Het ontwikkelen en evalueren van een tool waarmee stakeholders in een Smart City project gezamenlijk een multi-stakeholder business model kunnen ontwikkelen, beoordelen en verbeteren. Om de tool te kunnen ontwikkelen is een ontwerpgericht onderzoek opgezet. Op basis van de eerste aanzetten tot de tool in de huidige projecten wordt in een viertal Smart City casussen de tool doorontwikkeld. Vervolgens wordt deze geëvalueerd in een aantal expertsessies en gedissemineerd in een publicatie en een interactieve masterclass waarin deelnemers actief gebruik zullen maken van de tool. Dit Pop Up project kan voortbouwen op de opgebouwde kennis over business modellen en evaluaties van Smart City projecten binnen de Smart City Academy (HvA) en een uitgebreide set van Smart City projecten en case materiaal (Amsterdam Smart City). Ook is door de combinatie van kennisinstelling (HvA) en innovatieplatform (ASC) de disseminatie richting zowel wetenschap als praktijk geborgd.