We studied 12 smart city projects in Amsterdam, and –among other things- analysed their upscaling potential and dynamics. Here are some of our findings:First, upscaling comes in various forms: rollout, expansion and replication. In roll-out, a technology or solution that was successfully tested and developed in the pilot project is commercialised/brought to the market (market roll-out), widely applied in an organisation (organisational roll-out), or rolled out across the city (city roll-out). Possibilities for rollout largely emerge from living-lab projects (such as Climate street and WeGo), where companies can test beta versions of new products/solutions. Expansion is the second type of upscaling. Here, the smart city pilot project is expanded by a) adding partners, b) extending the geographical area covered by the solution, or c) adding functionality. This type of upscaling applies to platform projects, for example smart cards for tourists, where the value of the solution grows with the number of participating organisations. Replication is the third and most problematic type of upscaling. Here, the solution that was developed in the pilot project is replicated elsewhere (another organisation, another part of the city, or another city). Replication can be done by the original pilot partnership but also by others, and the replication can be exact or by proxy. We found that the replication potential of projects is often limited because the project’s success is highly context-sensitive. Replication can also be complex because new contexts might often require the establishment of new partnerships. Possibilities for replication exist, though, at the level of working methods, specific technologies or tools, but variations among contexts should be taken into consideration. Second, upscaling should be considered from the start of the pilot project and not solely at the end. Ask the following questions: What kind of upscaling is envisioned? What parts of the project will have potential for upscaling, and what partners do we need to scale up the project as desired? Third, the scale-up stage is quite different from the pilot stage: it requires different people, competencies, organisational setups and funding mechanisms. Thus, pilot project must be well connected to the parent organisations, else it becomes a “sandbox” that will stay a sandbox. Finally, “scaling” is not a holy grail. There is nothing wrong when pilot projects fail, as long as the lessons are lessons learned for new projects, and shared with others. Cities should do more to facilitate learning between their smart city projects, to learn and innovate faster.
Uit voorwoord Anton Franken, lid CvB `Smart Sustainable Cities is een platform voor het bedrijfsleven, kennisinstellingen en Hogeschool Utrecht waar gezamenlijk vernieuwende producten en diensten worden ontwikkeld die de realisatie van slimme, duurzame en gezonde steden dichterbij brengt. Startende en ervaren professionals hebben hiermee de mogelijkheid om via het onderwijs of via bij- en nascholing de nieuwste toepasbare kennis en inzichten op dit gebied op te doen. Tevens verricht het platform onderzoek. In projecten werken studenten, bedrijven, docenten en onderzoekers samen om nieuwe kennis en inzichten tot toepassing te brengen. Drie inhoudelijke thema’s staan centraal: ‘Stedelijke gebieden energieneutraal’, ‘Gezonde gebieden gezond gebouwd’ en ‘Duurzaam gedrag: mens en organisatie’ .`
Elk jaar organiseert het Leerhuis van het Projectmanagementbureau samen met de Hogeschool van Amsterdam een thematische seminarreeks.De koppeling van de wetenschappelijke theorie met de dagelijkse praktijk biedt een waardevolle verdieping van de kennis van de medewerkers van het Projectmanagementbureau. Centraal staat de toepasbaarheid in ons werk aan complexe en multidisciplinaire opgaven in Amsterdam.In 2018/2019 hebben we gekozen voor het smart city-concept, waarbij big data en tools roepen om toepassingsmogelijkheden in de aanpak van stedelijke problematiek.Wie in de media de discussie over de opkomst van smart cities volgt, krijgt vaak het beeld voorgeschoteld van een grote controlekamer, vol met monitors en schermen. Daarop worden allerhande processen in de stad op de minuut gevolgd: de doorstroming van het verkeer op de hoofdwegen, de weersverwachting en waterstanden, meldingen aan politie en brandweer of samenscholingen van menigtes in de openbare ruimte. Naast deze ‘control room’-visie staan twee minder bekende benaderingen: ‘Smart Citizens’ zet technologie in om burgers meer zeggenschap te geven, terwijl de ‘Creative City’ de stad beziet als ‘living lab’. Alle drie de verschijningsvormen van de smart city bieden kansen om de kwaliteit van leven in de stad te verbeteren, én roepen tegelijkertijd vragen op over hun doelmatigheid en legitimiteit.De verschillende bijdragen aan de seminarreeks over smart cities gingen dieper in op de mogelijkheden en valkuilen van de drie smart city perspectieven. Deze zijn gebundeld in dit magazine en aangevuld met een aantal lessen en handvatten voor de medewerkers van het PMB.
MULTIFILE
Currently, many novel innovative materials and manufacturing methods are developed in order to help businesses for improving their performance, developing new products, and also implement more sustainability into their current processes. For this purpose, additive manufacturing (AM) technology has been very successful in the fabrication of complex shape products, that cannot be manufactured by conventional approaches, and also using novel high-performance materials with more sustainable aspects. The application of bioplastics and biopolymers is growing fast in the 3D printing industry. Since they are good alternatives to petrochemical products that have negative impacts on environments, therefore, many research studies have been exploring and developing new biopolymers and 3D printing techniques for the fabrication of fully biobased products. In particular, 3D printing of smart biopolymers has attracted much attention due to the specific functionalities of the fabricated products. They have a unique ability to recover their original shape from a significant plastic deformation when a particular stimulus, like temperature, is applied. Therefore, the application of smart biopolymers in the 3D printing process gives an additional dimension (time) to this technology, called four-dimensional (4D) printing, and it highlights the promise for further development of 4D printing in the design and fabrication of smart structures and products. This performance in combination with specific complex designs, such as sandwich structures, allows the production of for example impact-resistant, stress-absorber panels, lightweight products for sporting goods, automotive, or many other applications. In this study, an experimental approach will be applied to fabricate a suitable biopolymer with a shape memory behavior and also investigate the impact of design and operational parameters on the functionality of 4D printed sandwich structures, especially, stress absorption rate and shape recovery behavior.
Project BAMBAM, BAby Motor development monitored By A Multisensor wearable, richt zich op het begin, namelijk bij de zorg voor kinderen van 0-2 jaar. In het bijzonder op het optimaliseren van de ontwikkeling van de motoriek wanneer dit niet vanzelf gaat. Kinderfysiotherapeuten begeleiden veel baby’s waarbij er zorgen zijn over de motorische ontwikkeling. Een goed ontwikkelde motoriek is de basis voor andere ontwikkelingsdomeinen,en een voorwaarde voor een fysiek actieve leefstijl op latere leeftijd. Het inzetten van technologie bij het analyseren van bewegingsproblemen bij het jonge kind kan een waardevolle aanvulling zijn voor de kinderfysiotherapeut, die nu eigen observaties gebruikt. Op dit moment is er nog geen geschikt systeem voor het observeren van de motorische ontwikkeling voor kinderfysiotherapeuten. Daarom werken we in project BAMBAM aan een meetinstrument voor het objectiveren van bewegingsgedrag van baby’s, dat verantwoord ingezet kan worden in de kinderfysiotherapeutische praktijk en interventiestudies. Uitgangspunt is een bestaande smartsuit, een ‘slimme' romper, met sensortechnologie en Artificiële Intelligentie die doorontwikkeld wordt in co creatie met kinderfysiotherapeuten, ouders en experts. Ook onderzoeken we hoe de uitkomsten van het systeem waarde toevoegen als beslissingsondersteuning voor de kinderfysiotherapeut. Hierbij richten we ons vooral op de bewegingsparameters die belangrijk zijn voor het kinderfysiotherapeutisch onderzoek en behandeling en hoe we die duidelijk kunnen weergeven. Het systeem moet valide en betrouwbare metingen verzorgen in de thuissituatie voor de kinderfysiotherapeut in praktijk en ziekenhuis. De impact van deze toepassing op ouders en kinderfysiotherapeuten is een belangrijk onderdeel bij het ontwikkelen van deze technologie, zodat het op een verantwoorde manier gebruikt kan worden. De gezondheidszorg vraagt om evidence-based diagnostiek en interventies. Met de schaarste van zorg, wordt het zorgvuldig signaleren van de baby’s die de zorg echt nodig hebben steeds belangrijker, net als de inzet van effectieve interventies. Technologie kan bijdragen aan toegankelijkheid en duurzame borging hiervan.
In Montfoort, een kleine kern in het Groene Hart, is in het najaar van 2021 een fitroute aangelegd. Tijdens de aanleg van de fitroute zijn vragen naar voren gekomen over het duurzaam gebruik van de route; deels was dat het gevolg van het feit dat Montfoort een regiegemeente is en samenwerkt met diverse partners. Hoe kan een fitroute het beste juridisch en beleidsmatig ingebed worden? Wie is eigenaar en verantwoordelijk voor beheer en onderhoud? En hoe kan naar de toekomst toe het gebruik van de route geoptimaliseerd worden? Daarmee richt dit project zich op orgware- en softwarematige vragen, waar specifiek in een niet-stedelijke context weinig over bekend is. In dit project worden deze vragen onderzocht en gedocumenteerd in een praktisch stappenplan en een video. Daarvoor wordt in drie fasen onderzoek gedaan. In Fase 1 wordt in gesprek gegaan met gemeenten waar fitroutes liggen. In een Realist-Evaluation Framework wordt ingegaan op de manier waarop zij juridisch en beleidsmatig de fitroute hebben ingebed en de manier waarop zij gebruik van de fitroute stimuleren. In Fase 2 wordt middels walk-along interviews met bewoners de route gelopen om te achterhalen wat motivatoren en barrières zijn voor het gebruik van de fitroute. Daarnaast wordt een groepsgesprek gehouden met professionals uit Montfoort om de mogelijkheden en onmogelijkheden voor verbetering van de route te verkennen. In Fase 3 wordt vervolgens één mogelijkheid voor optimalisatie van gebruik van de fitroute geïmplementeerd en getest. De uitkomsten van dit project worden gedeeld met gemeenten uit de regio die zijn aangesloten bij het netwerk van FC Utrecht. Daarbij worden professionals uit verschillende disciplines uitgenodigd, zodat de beweegvriendelijke omgeving in de regio van Utrecht breder dan sport op de kaart wordt gezet. Het stappenplan en een training of video worden beschikbaar gesteld via de website Beweegvriendelijke Buurt.