In het voorjaar van 2021 heeft Zestor het lectoraat organisatieontwerp en -verandering gevraagd om te onderzoeken hoe het gebruik van de werkdrukmethodiek zo effectief mogelijk ingezet kan worden. De methodiek is immers effectief als betreffende interventies bijdragen aan het realiseren van het beoogde doel. Het uiteindelijke doel is een verlaging van de (ervaren) werkdruk. Neveneffect zijn verhoging van het werkplezier, verbetering van het onderwijs en verbetering van de onderwijslogistiek
Om goede jeugdhulp te kunnen bieden is professionele ruimte essentieel. Dit onderzoek laat zien dat veel professionals in de regio Haaglanden die ruimte vaak niet ervaren. Met name de ruimte om een goede band op te kunnen bouwen met en te doen wat nodig is voor cliënten en de ruimte voor reflectie staan nu volgens professionals onder druk. We zien hierin verschillen tussen professionals van verschillende aanbieders. Terwijl met name werknemers van GI’s onvoldoende ruimte ervaren om te doen wat nodig is voor cliënten en te investeren in hun relatie met cliënten, ervaren werknemers van de gespecialiseerde jeugdhulp te weinig ruimte voor reflectie.
MULTIFILE
Deze notitie presenteert de uitkomsten van werkdrukonderzoek dat in oktober en november 2015 is verricht onder docenten die betrokken zijn bij de tweede en derdejaars stage van de opleiding HRM. Werkdruk en het aanpakken van werkdruk staat al enige tijd hoog op de agenda van de opleiding HRM. Uit de MTO’s 2013 en 2015 komt naar voren dat de werkdruk onder medewerkers van de opleiding HRM hoog is. Ook uit signalen van medewerkers blijkt al enige tijd dat de werkdruk onder docenten hoog is. Dit geldt met name bij de begeleiding van de afstudeeropdracht. Aanvankelijk bestond dan ook het plan om ook de werkdruk bij de begeleiding van de afstudeeropdracht te onderzoeken. Omdat de opleiding in september 2015 een aantal wezenlijke veranderingen heeft aangebracht in de organisatie van de afstudeeropdracht, heeft dit deel van het onderzoek op verzoek van de teamleider niet plaats gevonden. Deze notitie beschrijft daarom alleen de uitkomsten van het werkdrukonderzoek bij de tweede en derdejaarsstage
Aaltjes: automatisch classificeren en tellen. Agrariërs laten bodemmonsters analyseren op onder meer aanwezigheid van aaltjes. Deze bodemanalyse is voor agrariërs cruciaal om de bodemgezondheid- en vruchtbaarheid vast te stellen maar behelst een grote kostenpost. Het identificeren, analyseren en tellen van aaltjes (nematoden) in een bodemmonster geschiedt in een gespecialiseerd laboratorium. Dit is tijdrovend, specialistisch en seizoensgebonden werk. Het tellen- en analyseren van aaltjes is mensenwerk en vergt training en ervaring van de laborant. Daarnaast hebben de laboratoria te maken met personeelstekort en de laboranten met sterk fluctuerende werkdruk. Derhalve is het speciaal voor dit project opgerichte samenwerkingsverband tussen Fontys GreenTechLab, ROBA Laboratorium en CytoSMART voornemens om een oplossing te ontwikkelen voor het automatisch classificeren en tellen van aaltjes. Dit project richt zich op de ontwikkeling van een proof of concept van een analysescanner. Het werk van de laboranten wordt grotendeels geautomatiseerd waarbij door de scanner de bodemmonsters middels toepassing van deep learning en virtual modeling kan worden geanalyseerd. Daarmee wordt beoogd een oplossing te bieden waarmee het personeelstekort wordt tegengegaan, de werkdruk kan worden verlaagd, mensenwerk wordt geautomatiseerd (waardoor de kans op fouten wordt verkleind) en de kosten voor agrariërs worden verlaagd.
In de schoonmaakbranche is de werkdruk hoog . Hierdoor worden gebouwen dagelijks niet goed genoeg schoongemaakt. Er heerst krapte op de arbeidsmarkt. Schoonmaakwerk is vooral handmatig werk en is ook zwaar werk. De schoonmaakbranche is dringend op zoek naar technologische oplossingen die het werk in de toekomst kunnen verlichten. Eén van die technologische oplossingen is de introductie van schoonmaakrobots , die op dit moment mondjesmaat op de markt worden gebracht. Schoonmaakorganisaties weten nog niet goed hoe deze robots efficiënt in te zetten, het vergt nog veel tijd om ze te kunnen gebruiken en schoonmaakmedewerkers zijn terughoudend om ermee te werken. Het project Assisted Cleaning Robots (ACR) richt zich op de volgende onderzoeksvraag: “hoe integreer je robottechnologie in het werkproces in de schoonmaakbranche, zodat een robot enerzijds zo optimaal mogelijk het werkproces ondersteunt, en anderzijds zo optimaal mogelijk met de mens samenwerkt.” Wat hierin optimaal is en hoe dit gemeten kan worden, is onderdeel van het onderzoek en is afhankelijk van de technologische mogelijkheden, de mensen die er mee werken, en de werkomgeving. In dit project werken Fontys Hogeschool Engineering, Fontys Hogeschool Techniek & Logistiek en de Haagse Hogeschool samen met schoonmaakorganisaties CSU en Hectas en andere bedrijven (toeleveranciers van schoonmaakrobots als ontwikkelaars), nationaal samenwerkingsverband Holland Robotics en brancheorganisatie Schoonmakend Nederland. Dit project kent een looptijd van twee jaar en gaat van start op 1 november 2021. In dit project worden nieuwe schoonmaakprocessen gedefinieerd en wordt op basis van deze processen technologie ontwikkeld (waar doorgaans eerst een nieuw product wordt ontwikkeld en daarna pas gekeken naar hoe dit product in te zetten). In dit project staat de mens die met de technologie in het proces moet gaan werken centraal. De technologie en het proces worden gevalideerd middels praktijktests met de betrokken schoonmaakorganisaties, op representatieve locaties. Hieruit worden lessen getrokken voor verbeteringen.
Dit onderzoek naar de impact van de coronacrisis op het onderwijs wordt uitgevoerd door het Lectoraat Excellentie in Hoger Onderwijs en Samenleving in samenwerking met de diensten Informatisering, O&O en HR. De coronapandemie heeft een grote impact gehad op het hoger onderwijs. Plotseling moest alles online. Dit heeft veel gevraagd van de flexibiliteit en inventiviteit van docenten, die vaak niet of maar beperkt getraind waren in online onderwijs. Dit leidde voor veel docenten tot een hoge werkdruk en veel stress. Nu we zicht lijken te hebben op het einde van de pandemie is het belangrijk om vooruit te kijken: Hoe gaat het met docenten en wat hebben ze nodig? Wat willen we meenemen van het afgelopen jaar op het gebied van online onderwijs en wat moet zo snel mogelijk weer met fysiek onderwijs? Met dit onderzoek proberen we dat in kaart te brengen, zodat we meer inzicht krijgen in het docentenwelzijn en hun behoeftes in deze transitie. Om dit te onderzoeken nemen we vragenlijsten af en organiseren we focusgroepen met collega’s.