Bij elke levenscyclusanalyse komt het voer naar voren als de meestmilieubelastende component van de aquacultuursector. Een van de oorzaken daarvan is het gebruik van eiwitbronnen. Plantaardige ingrediënten vragen land, water en energie, en de vangst van vis voor vismeel en visolie is energieintensief en draagt bij aan de verstoring van de biodiversiteit in zee. In een NWO-KIEM project vanuit het lectoraat INVIS inventariseerden onderzoekers, samen met studenten van de HAS Hogeschool, de kansen en uitdagingen van het gebruik van meel van insecten die groeien op afval. De kennis die is opgedaan tijdens het eenjarige project is gedeeld met geïnteresseerden tijdens een webinar.
MULTIFILE
Lector Olga Haenen blikt terug op vier jaar onderzoek en onderwijs en de snel groeiende rol van insecten in aquacultuur en veehouderij.
MULTIFILE
Met een sprookje bedacht en voorgedragen door Patricia de Cocq (Directeur Leefomgeving & Natuur bij de HAS) aan het slot van een feestelijk symposium eindigde op 24 maart 2022 de vier jaar lectoraat van Olga Haenen aan de HAS in Den Bosch. Dat begon ook met een sprookje, maar toen verteld door Haenen (Afb. 1). Zij had het over arme forellen die zo graag insecten happen, maar ze in de kweek nog niet krijgen (Aquacultuur 2019, 34(1): 9-11). Zo begon en eindigde INVIS met een sprookje en werd de cirkel rond gemaakt!
MULTIFILE
Onze huidige voedselvoorziening wordt gekenmerkt door overmatig gebruik van bestrijdingsmiddelen zoals antibiotica, genetische manipulatie, overdadig veel transport, water en andere grondstoffen worden gebruikt en productieprocessen gebaseerd op fossiele brandstoffen. Ook wordt veel landbouwgrond dusdanig uitgeput dat de kwaliteit van de grond en de diversiteit sterk achteruit gaan. Gezonde en duurzaam geproduceerde voeding zou voor iedereen bereikbaar moeten zijn. Bovendien is er veel leegstand in verschillende regio’s, deze leegstand kan door middel van aquacultuur systemen zeer waardevol worden benut. Dit is de aanleiding geweest om te zoeken naar alternatieve mogelijkheden voor duurzame productie van voedsel binnen de agrifoodsector. Geïntegreerde aquacultuur systemen worden verwacht goed toepasbaar te zijn voor duurzame voedingsproductie. Deze systemen verminderen de afhankelijkheid van de huidige voedselvoorziening van chemie, olie en gas. Bovendien stimuleert het de lokale en regionale economie en schept het duurzame werkgelegenheid. De doelstelling is het sluiten van de materiaalstroomketen, het voorkomen van afvalstoffen en het stimuleren van grondstof besparing. De aanpak van dit project is daarom gericht op de transitie naar circulaire materiaalstromen waarbij hoogwaardig hergebruik van de materialen mogelijk is op een manier waarbij waarde wordt toegevoegd. Hierbij worden mogelijkheden verkent in het kader van de biobased economy en nieuwe business- en verdienmodellen van dergelijke geïntegreerde aquaculturen. De onderzoeksvraag voor A2FISH is welke circulaire business- en verdienmodellen er realiseerbaar zijn voor kansrijke geïntegreerde aquacultuursystemen binnen de agrifoodsector. Om die onderzoeksvraag uiteindelijk te kunnen beantwoorden, zijn een aantal deelvragen geformuleerd: • Welke aquacultuursystemen zijn kansrijk toepasbaar binnen de agrifoodsector? • Aan welke technische en economische aspecten moet een aquacultuursysteem voldoen om te komen tot kansrijke business- en verdienmodellen? • Welke soorten planten kunnen worden met waardevolle inhoudsstoffen kunnen worden gekweekt met de aquacultuursystemen? • Welke soorten gangbaar industrieel visvoer kan worden gefabriceerd uit reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie en welke invloed heeft dit voer als bemesting op de waterkwaliteit? • Hoe ziet een vervolgtraject voor een geïntegreerd circulair aquacultuursysteem eruit en in hoeverre is dit anders dan voor gangbare alternatieven?
De duurzame ontwikkelingsdoelen (SDGs) zijn een mondiaal kompas om van de wereld een betere plek te maken. Duurzame productie- en consumptiepatronen is één van de aandachtsgebieden en ook voor Nederland van nationaal en regionaal belang. Zo heeft Nederland de doelstelling geformuleerd dat in 2050 grondstoffen, producten en processen in de industrie klimaatneutraal en voor 80% circulair zijn (o.a. Missie Industrie). In dit kader wordt onderzocht hoe de verpakkingsproductie- en consumptieketen efficiënter en duurzamer gemaakt kan worden door bijvoorbeeld het toepassen van alternatieve, innovatieve voedselverpakking. Deze pilotstudie richt zich op de ontwikkeling van een duurzaam verpakkingsmateriaal dat eetbaar is, een zogenaamde ‘Fresh Layer’. Deze coating wordt als een beschermingslaag direct op het oppervlak van het voedselproduct aangebracht. De ontwikkeling van dit product is complex, omdat het product zowel functioneel, bioafbreekbaar en eetbaar moet zijn. Zowel in theorie als in praktijk wordt onderzocht welke criteria met betrekking tot functionele toepasbaarheid er gelden en welke biopolymeren gecombineerd met welke additieven er voldoen aan deze gestelde criteria. Op basis van literatuurstudie wordt een overzicht gemaakt van mogelijk succesvolle combinaties die voldoen aan de verpakkingseisen van voedsel. Het polysacharide alginaat wordt daarbij als basis gebruikt. Vervolgnes wordt er experimenteel onderzocht welke verhoudingen van alginaat met andere polysacharides in combinatie met weekmakers, zoals glycerol, geschikt zijn om de houdbaarheid van hard fruit te verlengen en functionele eigenschappen zoals waterdoorlaatbaarheid, tensile strenght, firmness, geur en structuur, worden bepaald. Tevens wordt er een inventarisatie gemaakt van bruikbare grondstoffen afkomstig vanuit reststromen van de Agrofood en Aquacultuur sector en de mogelijke toepasbaarheid binnen de scope van de voedselketen. Afsluitend wordt een stakeholdermeeting georganiseerd met relevante partijen uit de onderzoekswereld en voedselketen om de onderzoeksresultaten te delen en met elkaar vervolgacties te formuleren.
De fruitteeltsector staat voor de uitdaging om het gebruik van eenmalige plastic verpakkingen te reduceren met als doel de milieu-impact te verlagen. Echter, verpakkingen zijn ook functioneel en dragen bij aan bescherming tijdens transport en de houdbaarheid van het product tijdens distributie van producent naar consument. Dit onderzoek richt zich op de vraag hoe een eetbare coating de eenmalige plastic verpakking kan vervangen en na het verlaten van de koelcel het rijpingsproces vertraagt en de versheid van het fruit met minimaal 10 dagen verlengt, zonder dat deze op een niet wenselijke manier interfereert met het fruit en de kwaliteit en voedingsstoffen behouden blijven. De uitdaging daarbij is dat het toe te passen materiaal niet alleen uitdroging voorkomt, maar ook de gasbalans in het fruit beheerst. De coating is op basis van het zeewier polysacharide alginaat, crosslinkers, plastizers en additief verkregen uit reststromen afkomstig van agrofood en aquacultuur reststromen. Door middel van experimental design wordt onderzocht wat het effect is van het aanbrengen van de coating op diverse appelrassen met betrekking tot het rijpingsproces, de houdbaarheid en kwaliteitscriteria, zoals watergehalte, ethyleenproductie, nutritiele waarde en schimmel/bacterie ontwikkeling. Met deze KIEM GoChem aanvraag wil HZ University of Applied Sciences samen met RKI Sustainable Solutions, VAM Watertech, Fruvo en Vogelaar Vredehof, een nieuwe commerciële verwaarding van zeewier en reststromen toepassen, die de kans biedt om bij te dragen aan de reductie van plastic afval, voedselverspilling en CO2 emissie. Het project sluit aan bij de doelstellingen: in 2050 grondstoffen, producten en processen in de industrie klimaatneutraal en 80% circulair; sluiting van industriële kringlopen (MMIP 6); roadmap Chemistry of Life, pijler 2 Voeding/voedingsstoffen. Door de ontwikkeling van een eetbare coating wordt voedselverspilling tegen gegaan en blijft de nutritionele waarde behouden wat bijdraagt aan een duurzame voedselproductie en consumptie.