Steunend Relationeel Handelen (SRH) is een methodiek waarmee je mensen met een bepaalde kwetsbaarheid ondersteunt bij de door hen gewenste kwaliteit van leven. In dit boekje gaat het over mensen met een verstandelijke beperking.
Samenvatting Doel Door de COVID-19-pandemie is een nieuwe groep revalidanten ontstaan waarbij voor een deel intensieve multidisciplinaire geriatrische revalidatie cruciaal lijkt te zijn. Gezien de nog beperkt beschikbare wetenschappelijke kennis en ervaring met het ziektebeeld, was er behoefte aan een praktijkgericht groeidocument en een continu cyclisch proces om praktijkkennis en nieuwe wetenschappelijke kennis direct te implementeren in de praktijk. Dit artikel beschrijft het proces van ontwikkeling, implementatie, evaluatie en doorontwikkeling daarvan in de praktijk, welke onder bijzondere omstandigheden heeft plaatsgevonden. Methode Het hele proces van de totstandkoming van het multidisciplinaire CO-FIT+ revalidatieprogramma bestond uit multipele iteraties van de PDCA-cyclus op zowel projectorganisatie-, projectuitvoerings- als implementatieniveau. Het behandeladvies post COVID-19-geriatrische revalidatie van Verenso is gebruikt als leidraad. Dit is aangevuld met de kennis en expertise van de GRZPLUS-professionals, ketenpartners, aanbevelingen vanuit de beroepsverenigingen en kennis uit wetenschappelijk onderzoek onder andere op het gebied van geriatrische (long-)revalidatie en post IC-revalidatie. Resultaten Een multidisciplinair geriatrisch revalidatieprogramma CO-FIT+ welke is geïmplementeerd in de praktijk. Dit heeft geresulteerd in een uniforme werkwijze en een continue verbetercyclus.
Kinderen en jongeren met een communicatieve problemen kunnen belemmeringen ervaren in dagelijkse situaties die om communicatie vragen. Dit noemen we communicatieve participatie. Het is van meerwaarde om communicatieve participatie makkelijk en betrouwbaar te meten. Hierdoor kan de logopedist samen met de cliënt relevante behandeldoelen stellen en deze evalueren.
Kinderen en jongeren met een communicatieve problemen kunnen belemmeringen ervaren in dagelijkse situaties die om communicatie vragen. Dit noemen we communicatieve participatie. Het is van meerwaarde om communicatieve participatie makkelijk en betrouwbaar te meten. Hierdoor kan de logopedist samen met de cliënt relevante behandeldoelen stellen en deze evalueren.Doel Het doel van het project is om een communicatieve participatie item bank (CPIB) voor kinderen en adolescenten te ontwikkelen, waarmee communicatieve participatie gemeten wordt. Daarnaast wordt een methode gaan ontwikkeld waarmee relevante participatiegerichte behandeldoelen kunnen worden opgesteld aan de hand van de CPIB. Meer informatie over het project is te vinden op www.nvlf.nl/kennis/over-cope. Resultaten De producten zullen bijdragen aan persoonsgerichte logopedie. Door op participatieniveau te meten en aan de hand van de uitkomst samen doelen op te stellen, sluit de zorg nog beter aan bij de wensen van de cliënt. Looptijd 01 oktober 2021 - 01 oktober 2025 Aanpak Het project maakt gebruik van een mixed-methods design. Door middel van kwalitatief onderzoek en co-creatie zullen de communicatieve participatie item bank en doelstellingsmethodiek ontwikkeld worden. Door middel van kwantitatief onderzoek zal de CPIB gevalideerd worden.
In dit project werkt het lectoraat Bewegen, Gezondheid en Welzijn van Hogeschool Windesheim samen met kennisinstellingen, jeugdzorginstellingen, beroepsverenigingen en een oudervereniging. Het betreft organisaties voor de jeugd-ggz. Bij de behandeling van kinderen in de jeugd-ggz wordt de bijdrage van psychomotorisch therapeuten (PMT-ers) hoog gewaardeerd door cliënten, ouders en collega-behandelaren. De concrete en ervaringsgerichte manier van werken van PMT-ers vormt een belangrijk onderdeel van het palet aan behandelingen binnen de jeugd-ggz. PMT-ers hebben een grote behoefte aan informatie over de effecten van hun therapie. Door een gebrek aan instrumenten om behandeldoelen van PMT zoals de herkenning en regulatie van spanning en emoties en de verbetering van lichaamsbeleving te meten, is het voor hen echter niet mogelijk om: - het behandelresultaat van psychomotorische therapie (PMT) binnen de jeugd-ggz vast te stellen; - het verloop van een behandeling te monitoren en bespreekbaar te maken; - met de betrokken kinderen en hun naasten samen te beslissen over het vervolgtraject; - te voldoen aan de toenemende vraag naar de evidentie van PMT binnen de jeugd-ggz. Het doel van dit project is om PMT-ers kennis over meetinstrumenten in de vorm van Patient-reported Outcomes Measures (PROMs) te verschaffen waarmee zij voornoemde praktijkproblemen kunnen aanpakken. Dat leidt tot de volgende tweeledige onderzoeksvraag: 1) Welke PROMs kunnen worden ingezet om het specifieke resultaat van PMT bij kinderen in de jeugd-ggz op een gestandaardiseerde en valide wijze te meten? 2) Op welke wijze kan de toepassing van deze PROMs bijdragen aan Shared Decision Making in het kader van uitkomstgerichte zorg? Beoogde resultaten zijn: - databank met Nederlandstalige gevalideerde meetinstrumenten die als PROMs kunnen dienen ter evaluatie van psychomotorische interventies in jeugd-ggz; - digitaal portal voor de beroepsgroep; - trainingsaanbod voor PMT-ers over gebruiken van PROMs in jeugd-ggz; - trainingsaanbod voor PMT-ers over inzetten van Shared Decision Making in jeugd-ggz.