Jongeren zijn de vergeten groep van de coronacrisis. Zij zitten in een fase waarin zij de wereld ontdekken, zich losmaken van hun opvoeders en een eigen identiteit ontwikkelen. Dat alles wordt gedwarsboomd door de coronacrisis. Hoe zijn jongerenwerkers voor ze opgekomen?
MULTIFILE
Rapport inzake sociale en multiculturele integratie in de Euregio Maas-Rijn (SMI-EMR) ten behoeve van de netwerkvorming van multiculturele organisaties in het kader van de immigratie en integratiepolitiek van de Europese Unie in het Nederlandse deel van de Euregio Maas-Rijn.
DOCUMENT
Sociaal wetenschappelijk onderzoekers die hun bevindingen voor het voetlicht brengen via de media, krijgen soms te maken met mediahypes waarin de nuances van de onderzoeksresultaten verloren gaan. Dit artikel belicht de vraag hoe onderzoekers daarmee om kunnen gaan. We verduidelijken dit met een casus van de berichtgeving over ons onderzoek naar het aantal dakloze gezinnen dat een beroep doet op de instellingen voor maatschappelijke opvang. Op basis van dit onderzoek maakten tientallen dagbladen melding van toename van het aantal dakloze gezinnen. Deze berichtgeving strookte niet met de uitkomsten van het onderzoek. Het suggereerde een veel dramatischer beeld dan op basis van de onderzoeksresultaten gerechtvaardigd was. In dit artikel wordt het proces waarin de berichtgeving tot stand kwam gereconstrueerd en geanalyseerd
DOCUMENT
De wereld verandert snel. Hoe moeten wij ons op de toekomst voorbereiden? Dat begint met een goed begrip van hoe de wereld feitelijk in elkaar zit, wat de drijvende krachten zijn, hoe machtspolitiek van de grote mogendheden op andere landen inwerkt en aan welke eisen van volkenrecht en politieke ethiek goed beleid hoort te voldoen. Ook de werking van de mondiale economie en van internationale organisaties als de VN, de NAVO en de EU is erg belangrijk. Dit studieboek geeft een inleiding in de leer van de internationale betrekkingen. Deskundigen leggen helder uit hoe de huidige politieke wereld is ontstaan, wat er op de agenda van het buitenlands beleid staat, en in welke richting de mondiale problematiek zich ontwikkelt. Wat is het risico op nieuwe oorlogen? Zou de Europese Unie uiteen kunnen vallen? Waarom is er ontwikkelingssamenwerking? Hoe op te treden tegen agressie en schendingen van het volkenrecht en de rechten van de mens? Hoe kunnen kleine, maar welvarende en moderne landen als Nederland en België zich staande houden en voor een veilige toekomst helpen zorgen? Horen we vooral het nationale belang te behartigen of moeten we ons als echte wereldburgers opstellen? Hoe is er opbouwende invloed uit te oefenen, als burger, kiezer, politicus, belangenbehartiger of activist voor goede doelen? Dat zijn relevante vragen die steeds opnieuw, kritisch nadenkend, moeten worden beantwoord om betere resultaten te boeken. Wereld in Beweging is een handreiking daarvoor. Dit is de 2de druk van deze publicatie. De 3de druk is in 2021 verschenen: https://www.boomdenhaag.nl/webshop/wereld-in-beweging-2
MULTIFILE
In het kader van een interne cursus ‘Kwalitatieve onderzoeksvaardigheden’ ben ik begonnen met dit onderzoek. De hoofdvraag is: Zouden studenten met een naaste met psychische problemen hun familie ervaringen willen benutten in het kader van hun beroepsopleiding SPH en zo ja op welke manier?
DOCUMENT
Dit hoofdstuk gaat over de wijze waarop de overheid en de lerarenopleidingen de afgelopen vijftig jaar op elkaar hebben gereageerd, elkaar hebben opgezocht of uit de weg zijn gegaan. Ze zijn aan elkaar verbonden omdat de overheid de vertegenwoordiger is van het algemeen belang, waarvan onderwijs een belangrijk onderdeel is en dat ook door lerarenopleidingen gediend moet worden. De interactie tussen de overheid en de opleidingspraktijk wordt nogal eens als complex of problematisch ervaren. Complex is het in ieder geval omdat veel personen en belangengroepen erbij betrokken zijn. Het wordt als problematisch worden ervaren omdat er vanuit de samenleving en de overheid als belangenbehartiger het beeld bestaat dat het onderwijs (in ons geval lerarenopleidingen) moeilijk aan te sturen zijn. Lerarenopleidingen en lerarenopleiders kunnen het als problematisch ervaren omdat vaak het beeld bestaat dat de overheid van bovenaf allerlei veranderingen oplegt die de professionals uit het onderwijswerkveld strijdig vinden met hun waarden, hun overtuigingen of de realiseerbaarheid.Terugkijkend op die dertig jaar ervaring herkennen we het sentiment en soms het wantrouwen waarmee vanuit lerarenopleidingen naar de overheid gekeken wordt en omgekeerd vanuit de overheid en koepels naar de praktijk van de lerarenopleidingen. In deze bijdrage belichten we dat vanuit een historisch perspectief. Daarbij ligt - gegeven onze achtergrond binnen die opleidingen – de nadruk op de bekostigde pabo’s en tweedegraads lerarenopleidingen algemeen vormend onderwijs binnen het hoger beroepsonderwijs. We beschrijven de relatie/interactie aan de hand van zes relatief grote, door de overheid geïnitieerde, aanpassingen of intenties gedurende de afgelopen vijf decennia. Bij de selectie waren omvang, impact op de onderwijspraktijk en diversiteit in tijd en thematiek leidend. Daarvoor gaan we in op de taken en verantwoordelijkheden van de overheid en de lerarenopleiding als partner.
DOCUMENT
Het beleidsideaal van hybridisering in het sociaal domein staat voor een situatie waarin professionals en informele partijen steeds meer onderling verweven raken in hun ondersteuning van kwetsbare huishoudens. Informele en formele partijen zouden in dat ideaal steeds nauwer met elkaar optrekken en taken uitwisselen, en op basis van gelijke waardeoriëntaties komen tot een ‘coproductie’ van ondersteuning. Hybridisering is een belangrijk streven in de gebieden waarin het wijkteamonderzoek van de werkplaats Sociaal Domein (2016-2018) is uitgevoerd. Met dit onderzoek werpen wij licht op de invulling van dat beleidsideaal in de praktijk, door te bestuderen of en hoe professionals uit wijkteams samenwerken met uiteenlopende informele partijen. In deze rapportage wordt verslag gedaan van de bevindingen van het deelonderzoek dat binnen dit project is uitgevoerd in Oud Noord (Amsterdam Noord). Voor dit onderzoek zijn diepte-interviews afgenomen met professionals van Samen Doen teams, activeringsteams, de Ouder- en Kind Teams en de wijkzorgnetwerken in Oud Noord. Daarnaast zijn diepte interviews afgenomen met ‘Informele partijen’. ‘Informele partijen’ worden in dit onderzoek opgevat als een brede categorie van diverse spelers; uiteenlopend van sociale netwerken, vrijwilligers, actieve buurtbewoners, verenigingen, sociaal ondernemers en ervaringswerkers. Onze conclusie is dat in Oud Noord eerder sprake is co-existentie dan van hybridisering. Formele en informele partijen benadrukken vooral het verschil tussen henzelf en de andere partij in hun manier van omgaan met bewoners. Informele partijen stellen zich in dit gebied vaak op aan de kant van de bewoner, als belangenbehartiger van de bewoner ten opzichte van de formele partijen. Ze beschouwen zichzelf als een essentiële schakel om formele voorzieningen voor bewoners toegankelijk te maken. Die rol lijkt ontstaan in reactie op het lage vertrouwen dat verschillende groepen bewoners hebben richting het formele domein.
DOCUMENT
Elk jaar komt een aanzienlijk aantal jongeren in Nederland aan zonder ouder. Zij hebben door buitengewone omstandigheden hun vertrouwde omgeving moeten verlaten. Omdat er over deze jongeren in Nederland geen ouderlijk gezag wordt uitgeoefend komen ze onder voogdij bij Nidos. Sinds de zeventiger jaren is er aandacht voor deze groep jongeren, die vanwege hun specifieke problematiek niet past in de reguliere jeugdhulpverlening. In 2001 nam Nidos deze taak over. In die periode groeide het aantal minderjarige asielzoekers sterk, het vond zijn hoogtepunt in 2002. In de daaropvolgende jaren vond een daling plaats en kromp Nidos in. In 2009 is er voor het eerst weer groei. Nidos verleende aan 4.122 jongeren hulp en er waren 2.641 voogdijen. Deze groei loopt parallel aan de toename van het aantal volwassen asielzoekers. (Jaarverslag Nidos, 2009) Nidos is als voogdijinstelling verantwoordelijk voor de jongeren. De jeugdbeschermer, in dienst van Nidos, ziet er op toe dat de jongere opvang geboden wordt, dat hij ondersteund wordt in de asielprocedure en onderwijs krijgt. De hulp staat in het teken van een zo gezond en gewoon mogelijke ontwikkeling tot volwassenheid. De jeugdbeschermer grijpt in als het mis dreigt te gaan met deze ontwikkeling . Deze hulp vloeit voort uit het algemene beginsel dat zorg geregeld wordt voor iedere minderjarige in Nederland, die niet meer onder ouderlijk gezag staat. De minderjarige vluchtelingen hebben dezelfde rechten als alle andere kinderen. Deze staan beschreven in het Internationaal Verdrag betreffende de Rechten van het Kind (IVRK). Wat hierbij voorop staat is het belang van het kind. Zo wordt beschreven dat een kind beschermd moet worden tegen alle vormen van misbruik en recht heeft op een adequate opvoeding. Het bieden van de mogelijkheid tot ontplooiing is een belangrijk onderdeel van het verdrag. Hierbij kan gedacht worden aan recht op onderwijs, gezondheidszorg en het belijden van een eigen godsdienst.
DOCUMENT
Juist in deze uitdagende tijd is het extra belangrijk dat jongeren voldoende contact hebben met ondersteunende volwassenen, die kunnen signaleren wanneer het minder goed met ze gaat en hen op het juiste moment hulp of advies kunnen geven. In deze rapportage bespreken we hoe jongerenwerkers tijdens de coronacrisis contact hebben onderhouden met jongeren, ondanks de restricties van de anderhalvemetersamenleving.
DOCUMENT
In de adolescentie en jongvolwassenheid zetten jongeren stappen om hun eigen plek in de samenleving te verwerven. Voor jongeren die kampen met psychosociale problematiek is dit geen vanzelfsprekendheid. Deze jongeren kunnen moeilijkheden ondervinden bij het afmaken van een opleiding, het vinden en behouden van werk, zelfstandig gaan wonen, omgaan met geld en het aangaan en onderhouden van sociale contacten die vragen om professionele ondersteuning. De vraag hoe deze ondersteuning het beste vormgegeven kan worden krijgt de laatste tijd veel aandacht. Gemeenten en organisaties voor jeugdhulp ontplooien verschillende initiatieven om tot een beter geïntegreerd aanbod te komen. Over wat de meest wenselijke invulling is van professionele begeleiding is echter weinig onderzoek voorhanden. Het onderzoek in deze rapportage is onderdeel van een groter onderzoek in de regio Amsterdam met als doel bij te dragen aan de verbetering van de ondersteuning van jongeren met psychische of gedragsproblemen in hun pogingen om een eigen plek te vinden in de maatschappij.
DOCUMENT