Dit beroepsproduct heeft geprobeerd op hoe gemeenten op een begrijpelijke manier inzicht kunnen krijgen in de complexiteit van wet- en regelgeving. Het beroepsproduct focust zich op het begrip belanghebbende in het licht van het omgevingsrecht. Hierbij wordt helderheid enstructuur gebracht aan artikel 1:2 lid 1 Algemene wet bestuursrecht (Awb). Om dit te kunnen bereiken is op basis van het onderzoek een feittypemodel gemaakt. Op basis van dit informatiemodel wordt het begrip belanghebbende uit artikel 1:2 lid in het licht van het omgevingsrecht helder gemaakt, waarbij de betekenis ervan op begrijpelijke wijze inzichtelijk wordt gemaakt.Voor de vertaling is de aanpak Wetsanalyse toegepast. Deze aanpak doorloopt zes stappen die de vertaling tot stand brengt. Hierbij is voor stap 1 het werkgebied bepaald. Daarbij zijn relevante bronnen geanalyseerd. In het onderzoek zijn wet- en regelgeving binnen en buiten de Awb wetsartikelen, jurisprudentie, kamerstukken en bijbehorende literatuur geraadpleegd.Deze houden allen verband met het begrip belanghebbende in het omgevingsrecht. Disclaimer:De afstudeeropdracht wordt uitgevoerd door een vierdejaarsstudent in het kader van zijn/haar afstuderen bij het Instituut voor Rechtenstudies. De student levert een juridisch beroepsproduct op en doet daartoe onderzoek. De student wordt tijdens de uitvoering van zijn/haar afstudeeropdracht begeleid door een afstudeercoach. De inspanningen van de student en de afstudeercoach zijn erop gericht om een zo goed mogelijk beroepsproduct op te leveren. Dit moet opgevat worden als een product van een (vierdejaars)student en niet van een juridische professional. Mocht ondanks de geleverde inspanningen de informatie of de inhoud van het beroepsproduct onvolledig en/of onjuist zijn, dan kunnen de Hanzehogeschool Groningen, het Instituut voor Rechtenstudies, individuele medewerkers en de student daarvoor geen aansprakelijkheid aanvaarden.
DOCUMENT
Het invullen van het klimaatakkoord op lokaalniveau wordt de komende jaren een pittigproces. Een centrale rol is hierbij weggelegdvoor decentrale overheden. Samen met denetbeheerder en lokale belanghebbendemoeten zij handen en voeten geven aan deruimtelijke inpassing van hernieuwbareenergieopwekking en het verduurzamen van degebouwde omgeving. Burgerinitiatieven lijkeneen mooie rol te kunnen vervullen en schietenals paddenstoelen uit de grond. Maar welke rolvervullen zij? Wat kan de gemeente verwachtenen hoe verloopt de samenwerking op dit moment?In dit artikel staat de vraag centraal hoe lokalepartijen de energietransitie vormgeven.
LINK
In het najaar van 2010 is door het Kenniscentrum Gebiedsontwikkeling NoorderRuimte (Hanzehogeschool Groningen) onderzoek gedaan naar de leefomgeving van het dorp Houwerzijl. Opdrachtgever voor het onderzoek was de gemeente De Marne en direct belanghebbende bij het onderzoek is de Vereniging Dorpsbelangen Houwerzijl. De Vereniging Dorpsbelangen Houwerzijl heeft het voornemen om een dorpsvisie voor Houwerzijl op te stellen. Hiervoor is het nodig om de mening van de inwoners over de leefomgeving van Houwerzijl te kennen.
DOCUMENT
In de periode februari 2010 – december 2013 werden door het Kenniscentrum NoorderRuimte (Hanzehogeschool Groningen) zestien dorpsonderzoeken in vijftien Groningse dorpen en een Drents dorp uitgevoerd. De dorpsonderzoeken maakten eerst deel uit van het onderzoeksprogramma van het lectoraat Ruimtelijke Transformaties en later van het lectoraat Krimp & Leefomgeving. Besturen van plaatselijke dorpsbelangenverenigingen waren opdrachtgever voor de dorpsonderzoeken en medewerkers van gemeenten en corporaties waren daarbij belanghebbende. Het doel van alle dorpsonderzoeken was om de waardering van de woon- en leefomgeving onder de inwoners te onderzoeken. Voor acht dorpen werden deze onderzoeksresultaten door de onderzoekers gebruikt om te adviseren over nieuwe dorpsvisies of dorpsplannen. Voor de andere acht dorpen werden de onderzoeken door studenten gebruikt om zogenaamde ‘sterke verhalen’ over het dorp te schrijven of deze te verfilmen. In dit evaluatieonderzoek werd voor deze zestien dorpsonderzoeken met behulp van de kennisketen onderzocht wat de investeringen (inputfase), de kennisproducten (outputfase) en de toegevoegde waarde voor de maatschappij en de beroepspraktijk, het onderzoeksdomein en het onderwijs (impactfase) zijn geweest.
DOCUMENT
Recensie boek Laboratorium Amsterdam. Werken, leren, reflecteren (Majoor, Morel, Straathof, Suurenbroek & Van Winden) Vanuit het perspectief van de stad als laboratorium is de Hogeschool van Amsterdam (HvA) de afgelopen vier jaar de stad in getrokken om op vernieuwende wijze te werken aan stedelijke vraagstukken. Met het idee leeromgevingen te creëren en nieuwe oplossingen te vinden door de participatie van belanghebbende partijen en nieuwe verhoudingen en rolverschuivingen te realiseren in de stad.
LINK
Bewegingsarmoede is een maatschappelijk probleem; veel kinderen in Nederland bewegen te weinig en het aantal kinderen met overgewicht neemt toe. Deze bewegingsarmoede kan vanaf de basis worden aangepakt wanneer verschillende belanghebbende partijen, bijvoorbeeld ouders, school en sportverenigingen in de buurt met elkaar samenwerken. Omdat basisschoolkinderen het grootste deel van de dag op school doorbrengen, is de school een geschikte context op het beweeggedrag bij kinderen te stimuleren. De methode 'Basisschool in Beweging' die in dit boek en op www.basisschoolinbeweging.nl wordt beschreven helpt bij de vraag hoe je als basisschool het bewegen van kinderen op praktische wijze kan vergroten.
DOCUMENT
Inleidend verhaal over normalisatie in het algemeen en normalisatie met betrekking tot leertechnologieën in het bijzonder. Ook op de NEN-website te vinden.
DOCUMENT
AP legt op onjuiste gronden een boete van € 600.000 op aan de gemeente Enschede
DOCUMENT
De doelstelling van dit onderzoek is duidelijkheid krijgen over hoe een duurzame financial denkt en handelt. De centrale vraag die wij hierbij stellen is: “Hoe denkt en handelt een duurzame financial?”. Op basis van deze hoofdvraag zijn wij gekomen tot drie deelvragen.De eerste deelvraag luidt: “Wat is MVO?” Deze vraag stellen wij om het theoretische kader van het onderzoek te definiëren. In de ISO 26000 zijn de richtlijnen voor MVO vastgelegd. De definitie van de ISO 26000 van MVO is: “maximaliseer je bijdrage aan natuur en milieu, mens en economie.” “Je houdt rekening met de behoeften van nu en van toekomstige generaties.” De ISO 26000 kent zeven kernthema’s die van belang zijn voor elke type organisatie. Deze kernthema’s zijn: behoorlijk bestuur, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, milieu, eerlijk zaken doen, klant/consument-aangelegenheden en maatschappelijke betrokkenheid.
DOCUMENT