Er kunnen allerlei 'partijen' belanghebbend zijn, afhankelijk van het thema van een praktijkonderzoek. Direct bij de eerste verkenning van het probleem is het belangrijk om na te denken wie de mogelijke betrokkenen zijn: wie maken deel uit van het probleem, wie zouden een bijdrage kunnen leveren aan het beter begrijpen en een betere aanpak, voor wie heeft het onderzoek mogelijk consequenties? Vaak zijn dat allereerst de leerlingen, collega's, leidinggevenden, soms ook ouders, misschien ook de wijkagent of maatschappelijk werkster. In dit hoofdstuk wordt aan de hand van voorbeelden besproken over welke betrokkenen het zoal kan gaan en hoe je deze een stem geeft in de loop van het praktijkonderzoek.
DOCUMENT
De laatste decennia woedt de discussie over de vraag of ondernemingen zich uitsluitend op aandeelhouders moeten richten of op alle belanghebbenden, of zij vooral aan de korte of aan de lange termijn moeten denken, anders gezegd of zij het Angelsaksische of het Rijnlandse model moeten hanteren. Dit onderzoek probeert na te gaan hoe het onderscheid tussen deze beide modellen gemeten kan worden. Het lijkt erop, dat het verschil vooral voor de bühne bestaat. Dit suggereert, dat de twee modellen eerder twee verschillende motivaties zijn, die leiden tot grotendeels hetzelfde gedrag.
DOCUMENT
Dit rapport legt uit hoe lokale voedselinitiatieven en andere buurtprojecten kunnen helpen om gezond eten beter bereikbaar te maken voor mensen met een laag inkomen in Almere. Geld is niet de enige reden waarom dit moeilijk is; ook afstand, kennis en sociale factoren spelen een rol. Oplossingen zijn betere samenwerking, meer informatie en aanpassingen in de omgeving. Zo kunnen lokale initiatieven en de overheid helpen. Het doel is dat gezond eten voor iedereen bereikbaar wordt.
DOCUMENT
Sportevenementen kunnen soms schadelijk zijn voor gezondheid, veiligheid en welzijn van deelnemers en andere belanghebbenden. Organisatoren van sportevenementen hebben een bijzondere verantwoordelijkheid. Ze dienen zorg te dragen voor een gezond en veilig evenement. Dit artikel beidt een overzicht van don’ts en do’s als het gaat om het bouwen van een verantwoordelijke organisatie. Het perspectief is MVO: maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het gaat dus niet om de juridische of economische verantwoordelijkheid, maar om de ethische verantwoordelijkheid: ethiek in de praktijk van sportevenementen.
LINK
Waarom onderzoek naar toekomstperspectieven? Toekomstperspectieven van jongeren worden ruimer als hun onderwijs meer aansluit bij toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, in vervolgonderwijs en in de maatschappij. Het inspelen van scholen op zogenoemde 21e-eeuwse vaardigheden kan daarin ondersteunen. Dat gaat niet zomaar; er is gericht maatwerk nodig om te kunnen anticiperen op toekomstperspectieven van jongeren en om gerelateerde vaardigheden in specifieke opleidingen - samen met bedrijven en ander belanghebbenden - concreet te benoemen.
DOCUMENT
Het lectoraat Teaching, Learning & Technology onderzoekt de didactische inzet van technologie in leerprocessen. Hierbij kijkt het lectoraat naar thema’s als flexibilisering, gepersonaliseerd leren, activerende didactiek en de effecten van de inzet van technologie in de onderwijspraktijk en dan met name het hoger beroepsonderwijs. Wat tot op heden nog niet was onderzocht was of eerder uitgevoerd onderzoek een aantoonbare impact heeft gehad op de onderwijspraktijk. Dit onderzoek is de eerste fase in het inzichtelijk maken van de impact van onderzoek dat het lectoraat Teaching, Learning & Technology (TLT) van hogeschool Inholland heeft uitgevoerd. Er is daarbij gekeken naar onderzoek in de periode 2010 – 2021. De doelstelling is weer te geven hoe in eerder onderzoek beïnvloedbare impactfactoren zijn vormgegeven. Op basis van deze beschrijving kunnen wellicht aanbevelingen worden gedaan aan het lectoraat waarmee de impact van door hen uitgevoerd onderzoek in relatie tot deze factoren, vergroot kan worden. De onderzoeksvraag is: Hoe beschrijven belanghebbenden de impact van door het lectoraat Teaching, Learning & Technology uitgevoerd onderzoek in relatie tot de beïnvloedbare impactfactoren aangaande het onderzoek, de disseminatie en de (ervaren) gebruikswaarde? Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag maakten we gebruik van een convergent mixed methods design, waarbij een nieuw conceptueel model als basis diende voor de analyse van data uit het praktijkonderzoek. Daarbij hebben we drie typen data verzameld, namelijk een kwalitatieve documentanalyse (N=31), een survey (N=6) en semi-gestructureerde interviews met participanten van de survey (N=4). Uit het onderzoek bleek dat belanghebbenden vooral de onderzoeker aanwijzen als primaire bron van impact. Impact begint en eindigt bij de onderzoeker, vooral in de mate waarin die zich inzet om het onderzoek relevant te maken en te laten aansluiten op vragen vanuit de onderwijspraktijk. Ten aanzien van de wijze waarop impact in toekomstig onderzoek kan worden bewerkstelligd, benoemen we een aantal aandachtspunten. Deze aanbevelingen zijn vooral gericht op de wijze waarop onderzoekers van het lectoraat gestructureerd aandacht kunnen besteden aan de vormgeving van de samenwerking en aan het concreet in beeld brengen van verwachtingen en beoogde impact in een vroegtijdig stadium.
DOCUMENT
Het Co-Design Canvas is een instrument om samenwerkingen rondom maatschappelijke uitdagingen met verschillende betrokkenen open en transparant te starten, plannen, uitvoeren en evalueren. Het biedt een hulpmiddel aan overheden, burgers, bedrijven, non-profitorganisaties, kennisinstellingen en andere belanghebbenden om helder te kunnen communiceren en samenwerken. Het maakt verschillen in belangen, kennis, ervaring en machtsverhoudingen inzichtelijk, staat vanaf het begin stil bij gewenste positieve impact en concrete resultaten en zorgt ervoor dat ieders stem echt gehoord wordt.
MULTIFILE
De laatste decennia woedt de discussie over de vraag of ondernemingen zich uitsluitend op aandeelhouders moeten richten of op alle belanghebbenden, of zij vooral aan de korte of aan de lange termijn moeten denken, anders gezegd of zij het Angelsaksische of het Rijnlandse model moeten hanteren. Dit onderzoek probeert na te gaan hoe het onderscheid tussen deze beide modellen gemeten kan worden. Het lijkt erop, dat het verschil vooral voor de bühne bestaat. Dit suggereert, dat de twee modellen wel gebruik kunnen worden als motivatie, als ideaaltype, maar dat in de praktijk weinig mensen consequent het ene of het andere model aanhangen.
DOCUMENT
Uit de Veluwe zijn talrijke sagen afkomstig. Om binnen het Veluwe-op-1-belevingsgebied Veluws Verleden vorm te geven aan de beleving van deze sagen heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar de mogelijkheden voor een sagenroute. Dit onderzoek vond plaats binnen het kader van een stage. De eerste stap was een onderzoek naar plaatsgebonden sagen in het onderzoeksgebied, bestaande uit de gemeenten Apeldoorn, Ermelo, Epe, Putten en Nunspeet. Dit resulteerde in een verzameling van 83 volksverhalen. Hierna zijn er door middel van interviews criteria verzameld voor het verloop en de locatie van de route. Beoordeling van locaties en mogelijke routescenario’s door de onderzoeker, gevolgd door een focusgroep met belanghebbenden leidde uiteindelijk tot één fietsroute van circa 50 kilometer waarbij 10 sagen worden gepasseerd. Tenslotte wordt nog aandacht besteed aan de beleving en overdracht van deze sagen.
DOCUMENT
In deze publicatie beschrijven we onze visie op praktijkonderzoek als professionele leerstrategie, waarmee beginnende en ervaren docenten hun eigen dagelijkse praktijk kunnen verbeteren. Aan de hand van voorbeelden laten we zien wat praktijkonderzoek kan betekenen in scholen en (leraren)opleidingen en op welke wijze dit vorm kan krijgen. Inhoudsopgave publicatie 'Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie in onderwijs en opleiding' 1. Inleiding over doel en introductie van de verschillende hoofdstukken (leeswijzer). 2. Praktijkonderzoek als professionele leerstrategie (Sanneke Bolhuis) Het doel van praktijkonderzoek is met meer inzicht en begrip handelen in de specifieke eigen context. Praktijkonderzoek is daarbij zelf een interventie. Docenten als onderzoekers van eigen praktijk zijn onderdeel van wat zij onderzoeken. 3. Toetsing en beoordelen in het onderwijs: een continu onderzoek naar de ontwikkeling van de leerlingen of studenten (Desirée Joosten-ten Brinke) Leraren en opleiders toetsen de leervorderingen van hun leerlingen en studenten voortdurend. Daarmee zijn ze in feite voortdurend onderzoek aan het doen, ook al zijn ze zich daarvan misschien niet zo bewust. 4. Beter onderbouwd handelen door praktijkonderzoek: voorbeelden en voorwaarden (Ilona Mathijsen) Dit hoofdstuk laat zien hoe een docent door praktijkonderzoek zijn handelen beter of anders onderbouwt en daardoor mogelijk ook beter of anders gaat handelen. 5. Praktijkonderzoek doe je samen (Quinta Kools) Samen praktijkonderzoek doen zorgt voor een betere kwaliteit van het praktijkonderzoek, voor continuïteit, verbondenheid tussen docenten en een groter draagvlak voor de uitkomsten. 6. Het betrekken van belanghebbenden bij praktijkonderzoek (Quinta Kools) In dit hoofdstuk gaat het over de mogelijke betrokkenen of belanghebbenden bij praktijkonderzoek: wie maken deel uit van het probleem, wie zouden een bijdrage kunnen leveren aan het beter begrijpen of een betere aanpak, voor wie heeft het onderzoek mogelijk consequenties? 7. Praktijkonderzoek doen moet je leren (Sanneke Bolhuis) Doel van dit hoofdstuk is om een beeld te geven van de persoonlijke kwaliteiten en competenties die nodig zijn voor het doen van praktijkonderzoek. Ook wordt besproken waar scholen op zouden moeten letten als ze scholing voor praktijkonderzoek door leraren de school in halen. 8. Praktijkonderzoek van studenten in de lerarenopleiding begeleiden (Karen Krol) Dit hoofdstuk bespreekt hoe studenten leren om praktijkonderzoek uit te voeren als professionele leerstrategie en wat dat vraagt van de begeleiders (opleiders in het instituut en/of de school). 9. De rol van leidinggevenden bij praktijkonderzoek in onderwijs en opleiding (Sanneke Bolhuis en Quinta Kools). In dit hoofdstuk worden de condities besproken die leidinggevenden moeten creëren om praktijkonderzoek tot de 'normale' onderwijspraktijk te laten behoren. Intermezzo's Tussen de hoofdstukken worden korte voorbeelden van praktijkonderzoek beschreven. Dit zijn voorbeelden van praktijkonderzoek door: o lerarenopleiders, die onderzoek deden in een kenniskring van het lectoraat o studenten van de lerarenopleidingen o leraren in hun school.
DOCUMENT