De toename van flexibel en gepersonaliseerd onderwijs zorgt voor uitdagingen op het gebied van sociale binding van studenten met elkaar, met de opleiding en met docenten. Een onderzoeksteam van onderzoekers en lectoren van vier hogescholen in Nederland is daarom nagegaan hoe gevoel van verbondenheid in leergemeenschappen bevorderd kan worden. Aan de hand van literatuur- en ontwerpgericht onderzoek is in acht leergemeenschappen geëxperimenteerd met het bevorderen van sociale binding. Deze leergemeenschappen bevonden zich in de domeinen Verpleegkunde, Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn, Management in de Zorg, Pabo en Voeding en Diëtetiek, zowel duaal,deeltijd als voltijd.Het onderzoek heeft de handreiking Sociale binding in online en blended leergemeenschappen opgeleverd, welke voor u ligt. De handreiking bestaat uit twee delen. In het eerste deel worden de zeven ontwerpprincipes (gericht op inhouds-, houdings- en randvoorwaardelijke aspecten) waar de docent als facilitator mee aan de slag kan, toegelicht. De docent kan deze ontwerpprincipes toepassen om sociale binding in online en blended leergemeenschappen te bevorderen onder andere als er sprake is van flexibele studieroutes. Deze ontwerpprincipes zijn voorzien van praktische (ICT)tools en werkvormen. De ontwerpprincipes zijn breed inzetbaar. Het gaat om de volgende ontwerpprincipes:A. Elkaar leren kennenB. Vertrouwen en samenwerkenC. Gedeelde en gezamenlijke doelenD. Bereidheid om mee te doenE. Programma en instructiestrategieënF. Delen van informatie en kennisG. Hulpbronnen en randvoorwaardenDeel 2 bestaat uit een methodische verantwoording en onderbouwing van het uitgevoerde onderzoek waarop de handreiking is gebaseerd, een beschrijving van de resultaten en afsluiting met een conclusie, discussie en aanbevelingen voor verder onderzoek.Uit de experimenten bleek dat leergemeenschappen die nieuw opgestart werden of na een periode wisselden van samenstelling vooral kozen voor de ontwerpprincipes A. Elkaar leren kennen en B. Vertrouwen en samenwerken. Leergemeenschappen die langer actief waren kozen vooral voor C. Gedeelde en gezamenlijke doelen. Verder (longitudinaal) onderzoek is nodig om na te gaan in hoeverre de ontwerpprincipes en de rol van de facilitators toepasbaar zijn in andere domeinen (zoals techniek, economie).
LINK
Presented at the Essence International Conference, Alcoi – Sept 22 2015. The link refers to a youtube video recording of the presentation. This presentation describes a project for online and blended learning.
MULTIFILE
Background: Joint bleeds are the hallmark of hemophilia, leading to a painful arthritic condition called as hemophilic arthropathy (HA). Exercise programs are frequently used to improve the physical functioning in persons with HA. As hemophilia is a rare disease, there are not many physiotherapists who are experienced in the field of hemophilia, and regular physiotherapy sessions with an experienced physiotherapist in the field of hemophilia are not feasible for persons with HA. Blended care is an innovative intervention that can support persons with HA at home to perform the advised physical activities and exercises and provide self-management information. Objective: The aim of this study was to develop a blended physiotherapy intervention for persons with HA. Methods: The blended physiotherapy intervention, namely, e-Exercise HA was developed by cocreation with physiotherapists, persons with HA, software developers, and researchers. The content of e-Exercise HA was compiled using the first 3 steps of the Center for eHealth Research roadmap model (ie, contextual inquiry, value specification, and design), including people with experience in the development of previous blended physiotherapy interventions, a literature search, and focus groups. Results: A 12-week blended intervention was developed, integrating face-to-face physiotherapy sessions with a web-based app. The intervention consists of information modules for persons with HA and information modules for physiotherapists, a graded activity program using a self-chosen activity, and personalized video-supported exercises. The information modules consist of text blocks, videos, and reflective questions. The patients can receive pop-ups as reminders and give feedback on the performance of the prescribed activities. Conclusions: In this study, we developed a blended physiotherapy intervention for persons with HA, which consists of information modules, a graded activity program, and personalized video-supported exercises.
LINK
De inzet van blended care in de zorg neemt toe. Hierbij wordt fysieke begeleiding (face-to-face) met persoonlijke aandacht door een zorgprofessional afgewisseld met digitale zorg in de vorm van een platform of mobiele applicatie (eHealth). De digitale zorg versterkt de mogelijkheden van cliënten om in hun eigen omgeving te werken aan gezondheidsdoelen en handvatten tijdens de face-to-face momenten. Een specifieke groep die baat kan hebben bij blended care zijn ouderen die na revalidatie in de geriatrische revalidatiezorg (GRZ) thuis verder revalideren. Focus op zowel bewegen (door fysio- en oefentherapeut) en voedingsgedrag (door diëtist) is hierbij essentieel. Echter, na een intensieve zorgperiode tijdens hun opname wordt revalidatie veelal thuis afgeschaald en overgenomen door een ambulant begeleidingstraject of de eerste lijn. Een groot gedeelte van de ouderen ervaart een terugval in fysiek functioneren en zelfredzaamheid bij thuiskomt en heeft baat bij intensieve zorg omtrent voeding en beweging. Een blended interventie die gezond beweeg- en voedingsgedrag combineert biedt kansen. Hierbij is maatwerk voor deze kwetsbare ouderen vereist. Ambulante en eerste lijn diëtisten, fysio- en oefentherapeuten erkennen de meerwaarde van blended care maar missen handvatten en kennis over hoe blended-care ingezet kan worden bij kwetsbare ouderen. Het doel van het huidige project is ouderen én hun behandelaren te ondersteunen bij het optimaliseren van fysiek functioneren in de thuissituatie, door een blended voeding- en beweegprogramma te ontwikkelen en te testen in de praktijk. Ouderen, professionals en ICT-professionals worden betrokken in verschillende co-creatie sessies om gebruikersbehoefte, acceptatie en technische eisen te verkennen als mede inhoudelijke eisen zoals verhouding face-to-face en online. In samenspraak met gebruikers wordt de blended BITE-IT interventie ontwikkeld op basis van een bestaand platform, waarbij ook gekeken wordt naar het gebruik van bestaande en succesvolle applicaties. De BITE-IT interventie wordt uitgebreid getoetst op haalbaarheid en eerste effectiviteit in de praktijk.
Students in Higher Music Education (HME) are not facilitated to develop both their artistic and academic musical competences. Conservatoires (professional education, or ‘HBO’) traditionally foster the development of musical craftsmanship, while university musicology departments (academic education, or ‘WO’) promote broader perspectives on music’s place in society. All the while, music professionals are increasingly required to combine musical and scholarly knowledge. Indeed, musicianship is more than performance, and musicology more than reflection—a robust musical practice requires people who are versed in both domains. It’s time our education mirrors this blended profession. This proposal entails collaborative projects between a conservatory and a university in two cities where musical performance and musicology equally thrive: Amsterdam (Conservatory and University of Amsterdam) and Utrecht (HKU Utrechts Conservatorium and Utrecht University). Each project will pilot a joint program of study, combining existing modules with newly developed ones. The feasibility of joint degrees will be explored: a combined bachelor’s degree in Amsterdam; and a combined master’s degree in Utrecht. The full innovation process will be translated to a transferable infrastructural model. For 125 students it will fuse praxis-based musical knowledge and skills, practice-led research and academic training. Beyond this, the partners will also use the Comenius funds as a springboard for collaboration between the two cities to enrich their respective BA and MA programs. In the end, the programme will diversify the educational possibilities for students of music in the Netherlands, and thereby increase their professional opportunities in today’s job market.
Veel patiënten binnen de GGZ kampen met chronische pijn en depressie. Het bevorderen van een gezond beweegpatroon speelt een belangrijke rol in hun behandeling. Deze patiënten kunnen echter door emoties en veranderde prikkelverwerking signalen van het lichaam niet goed inschatten. Daarbij zijn hun klachten belemmerend in hun activiteiten waardoor motivatie vaak afwezig is. GGZ-professionals gebruiken zorgstandaarden waarbij uitgegaan wordt van 'one-size-fits-all' behandelprogramma's. Deze sluiten onvoldoende aan bij de behoefte aan gepersonaliseerde interventies uitgaande van zelfmanagement van de individuele patiënt. Dit pleit voor een instrument dat professionals helpt objectief inzicht te krijgen in het beweegpatroon van hun patiënten, dat gepersonaliseerde feedback geeft en ondersteunt bij de verdere individueel passende begeleiding van de patiënt. Zelfmeettechnologie ('activity trackers') lijkt hier goed te passen. De mogelijkheden om zelfmeettechnologie als basis voor de behandeling van deze patiënten te gebruiken zijn echter bij GGZ-professionals veelal onbekend. Daarnaast is het inzetten van alleen zelfmeettechnologie waarschijnlijk onvoldoende en is niet goed bekend hoe deze patiënten gemotiveerd kunnen worden om deze technologie te (blijven) gebruiken. In dit project willen de Hanzehogeschool Groningen, Inter-Psy, Transcare en MobileCare samen met professionals en patiënten en andere nog te betrekken partners (o.a. het Rob Giel Onderzoekscentrum als trekker van het eHealth netwerk Noord-Nederland heeft aangegeven een bijdrage te willen leveren) ontdekken hoe op een goede manier aan de bovenbeschreven behoefte van GGZ-professionals kan worden bijgedragen. Beoogd wordt om met deze subsidie een proof of concept te leveren van een digitaal instrument dat op basis van zelfmeettechnologie meerwaarde biedt in de behandeling van patiënten met chronische pijn en depressie. Deze proof of concept vormt de basis voor een te schrijven subsidievoorstel om dit verder te ontwikkelen.