Democratie en burgerschap staan onder druk. We leven in een tijd van affectieve polarisatie waarin mensen elkaar niet vanzelfsprekend als gerespecteerde gesprekspartners zien. Waar de overheid burgers ‘vermorzelt’. Waar er grote ongelijkheid is in de mate waarin mensen het gevoel hebben dat hun stem ertoe doet in de politiek. Opgroeien in deze tijd vraagt veel van jongeren. Mede hierom is er een breed gedeelde roep om meer burgerschapsonderwijs. In dit artikel geef ik een beschrijving van burgerschap, beargumenteer ik waarom het onderwijs hier een taak heeft en hoe het bij kan dragen aan burgerschap.
Vanaf 1 augustus 2021 gelden nieuwe wettelijke eisen voor de bevordering van burgerschap in het (speciaal) basis- en voortgezet onderwijs. Deze wettelijke opdracht om ‘actief burgerschap en sociale cohesie’ te bevorderen, verduidelijkt de burgerschapsopdracht die de overheid in 2006 al had opgesteld. Deze aanscherping van de wet betekent dat ook teams van daltonscholen zich over de vraag moeten buigen hoe zij aan de wettelijke opdracht voldoen. Daarbij is het niet voldoende om vanuit een bijna vanzelfsprekende houding erop te wijzen dat ‘we’ een daltonschool zijn en dat ‘we’ dus aan burgerschapsonderwijs doen. De opdracht om burgerschap als ‘a way of living’ op school en het burgerschapsvormende aanbod van daltononderwijs te verantwoorden, roept allereerst de vraag op in hoeverre daltononderwijs in haar wezen (oorspronkelijk) al burgerschapsvormend is. Een tweede vraag is hoe burgerschapsvormend daltononderwijs er anno nu uit zou moeten zien. En tot slot ligt in het verlengde van deze twee vragen een derde vraag, namelijk hoe in het daltononderwijs in het buitenland aangekeken wordt tegen burgerschapsonderwijs. Het lectoraat Vernieuwend Onderwijs is in samenwerking met de Nederlandse Dalton Vereniging een onderzoek gestart naar deze vragen. In deze uitgave wordt een antwoord gegeven op de eerste vraag; In hoeverre is het daltononderwijs van oorsprong al burgerschapsvormend? Daarbij onderzoeken we welke ideeën over burgerschap en burgerschapsonderwijs een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het daltononderwijs. We gaan daarvoor terug naar de roots; naar Helen Parkhurst zelf en naar de eerste ‘daltonianen’ die het gedachtegoed van Parkhurst verspreid hebben en daarover hebben gepubliceerd.
MULTIFILE
Minister Slob stuurde eind vorig jaar een nieuwe wet op burgerschapsonderwijs naar de Tweede Kamer en ook bij curriculum.nu heeft burgerschap een prominente plek. In dit artikel geef ik op basis van onderzoek aan hoe schoolleiders en bestuurders ervoor kunnen zorgen dat de school effectief bijdraagt aan de ontwikkeling van het burgerschap van leerlingen.
Al op jonge leeftijd herkennen kinderen verschillen tussen mensen, vanaf de kleuterleeftijd beginnen ze daar ook oordelen aan te koppelen. Juist daarom is het belangrijk dat kinderen op de basisschool begeleid worden in het bespreken en verkennen van verschil. Die opdracht voor scholen wordt versterkt door de recent aangescherpte wettelijke kaders voor het burgerschapsonderwijs, wat ‘kennis over’ en ‘respect voor’ een breed scala aan maatschappelijk relevante verschillen voorschrijft als leerdoel. Hoewel leerkrachten en schoolleiders dit leerdoel over het algemeen lijken te onderschrijven, is er sprake van handelingsverlegenheid mede door een gebrek aan zicht op geschikte onderwijsmethoden voor de doelgroep. Dat geldt in het bijzonder voor verschil in afkomst, levensbeschouwing en seksuele oriëntatie. Binnen dit project is het doel om op basis van wetenschappelijke literatuur een praktisch bruikbaar overzicht te ontwikkelen van onderwijsmethoden om de genoemde verschillen met leerlingen te bespreken en te verkennen. Om goed aan te kunnen sluiten bij de leeftijd en behoeften van leerlingen, zullen aan het overzicht ook methoden om de houdingen van leerlingen rondom deze verschillen in kaart te brengen worden toegevoegd. De bruikbaarheid van het ontwikkelde overzicht zal zowel op de Pabo als op twee basisscholen worden getoetst. Het project is een samenwerking tussen het Lectoraat Burgerschapsonderwijs, de Pabo, twee Amsterdamse basisscholen, Bureau Common Ground (CG) en de Universiteit Utrecht.
Burgerschapsonderwijs wordt in een polariserende samenleving steeds belangrijker. Een uitdaging is het bespreken van maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken, zoals zwarte piet, terrorisme en migratie, en daarmee bij te dragen aan de burgerschapsvorming van jongeren. Docenten zijn zoekende naar manieren om deze onderwerpen te behandelen. Met dit onderzoek willen we meer inzicht krijgen in de manieren waarop docenten vorm kunnen geven aan kritische dialogen over maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken. Er wordt daarbij specifiek aandacht besteed aan het aanleren van basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog. Een consortium van HvA, UvA, scholen van onder meer de Scholenpanels Burgerschap, de NVLM, VGN en Dialooggroep Burgerschap Amsterdam, gaat een interventie ontwikkelen gericht op het bespreken van deze onderwerpen voor alle maatschappijvakken in vmbo en havo/vwo. In het project wordt onderzocht wat de effecten zijn van de interventie op het burgerschap van leerlingen waarbij docenten hebben deelgenomen aan een professionaliseringstraject. In fase 1 van het project wordt, uitgaande van de kaders van de wetenschappelijke literatuur, samen met expertdocenten een prototype van de interventie bestaande uit handelingsprotocollen (gericht op basisvaardigheden en -houdingen voor dialoog), lessenseries (gericht op het voeren van kritische dialogen over maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken) en een professionaliseringstraject ontwikkeld. In fase 2 worden interventie en professionaliseringstraject uitgeprobeerd, geëvalueerd en bijgesteld. In fase 3 wordt de effectiviteit van de ontwikkelde interventie onderzocht onder een grote groep docenten en leerlingen in een quasi-experimenteel design met een voormeting, nameting, retentiemeting en controlegroep. Het onderzoek levert kennis op over hoe docenten maatschappelijke gepolariseerde vraagstukken effectief kunnen inzetten om de burgerschapsvorming van leerlingen te bevorderen. Daarbij levert het project evidence-based handelingsprotocollen, lessenseries en een professionaliseringstraject op voor docenten van de maatschappijvakken in het voortgezet onderwijs. De lesmaterialen zijn zo vormgegeven dat ze toepasbaar zijn bij uiteenlopende maatschappelijk gepolariseerde vraagstukken die docenten in hun lessen aan de orde willen stellen.
De huidige en toekomstige generaties staan voor verschillende grote (mondiale) uitdagingen die worden gekenmerkt door een grote complexiteit. De huidige Covid-19 pandemie is een voorbeeld van een complex thema waar veel kennis en vaardigheden vanuit verschillende vakgebieden nodig is om alle informatie te kunnen begrijpen, op waarde te schatten en je hier vervolgens als kritisch democratisch burger toe te verhouden. De thema’s bieden mogelijkheden voor wat wij grensverleggend burgerschapsonderwijs noemen, waarbij er vanuit verschillende disciplines betekenissystemen worden ingebracht die stimulerend zijn voor de dialoog en de (kritische) interpretatie van de complexe thema’s. In dit postdoc-onderzoek zal er vanuit kritisch rekenen-wiskunde onderwijs, kritisch wetenschap en technologie onderwijs en kritisch burgerschapsonderwijs onderzocht worden welke kennis, vaardigheden en perspectieven er vanuit deze vakgebieden aangeboden kunnen worden binnen deze complexe thema’s. Onderzoeksvragen In het onderzoek zal het idee van grensverleggend burgerschapsonderwijs verder worden uitgewerkt. Ook zal het onderzoek zich richten op de kenmerken van de professionalisering van (aanstaand) leerkrachten. Dit alles leidt tot de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat zijn de kenmerken van grensverleggend burgerschapsonderwijs op in het primair onderwijs? 2. Wat zijn de kenmerken van de (post) initiële professionalisering van (aanstaand) leerkrachten met betrekking tot grensverleggend burgerschapsonderwijs in het primair onderwijs? Onderzoeksopzet De onderzoeksvragen worden beantwoord in een ontwerponderzoek dat gericht is op twee lagen: in de eerste plaats zal er onderzocht worden wat de kenmerken zijn van grensverleggend burgerschapsonderwijs. Hierbij zal er samen met (aanstaand) leerkrachten gezocht worden naar kenmerken en praktijkvoorbeelden. In de tweede plaats richt het onderzoek zich op de kenmerken van de (post) initiële professionalisering van (aanstaand) leerkrachten. Hierbij zal gezocht worden naar betekenisvolle leeromgevingen voor (aanstaand) leerkrachten met betrekking tot grensverleggend burgerschapsonderwijs. Centraal in dit postdoc-onderzoek staat de samenwerking tussen het opleidingsinstituut Hogeschool IPABO en de onderwijspraktijk waarbij de verschillende expertises vanuit beide contexten benut zullen worden.