Relaties, seks, alcohol en drugsgebruik. Het zijn onderwerpen waarover jongeren vaak vragen hebben, maar die ze niet makkelijk bespreken. Dat geldt vooral voor migrantenjongeren. Op basis van drie onderzoeken van het lectoraat Leefwerelden van Jeugd vatten Mieke van Heerebeek en Veerle Knippels samen met wie en hoe migrantenjongeren 'lastige' onderwerpen bespreken. En worden suggesties gedaan welke ondersteunende rol Centra voor Jeugd & Gezin hierin kunnen vervullen.
DOCUMENT
De transitie en transformatie in het sociale domein vraagt van jeugdprofessionals een nieuwe manier van werken, namelijk preventief en omgevingsgericht. Preventief en omgevingsgericht werken kent vier aspecten: 1. aansluiten bij de leefsituaties van ouders ter bevordering van eigen kracht; 2. werken aan sociale cohesie ten behoeve van het pedagogisch klimaat in de wijk; 3. het mobiliseren en/of vergroten van het sociaal netwerk van ouders, 4. signaleren van risico’s en ingrijpen waar nodig. Dit artikel gaat over de vraag hoe professionals die met ouders werken handen en voeten geven aan deze nieuwe werkwijze, welke ervaringen ze hierbij opdoen en welke dilemma’s ze tegenkomen. Deze vraag is onderzocht door professionals werkzaam in twee Centra voor Jeugd en Gezin in de stad Groningen te volgen in hun dagelijks werk. Daarbij is gebruik gemaakt van een methode die gericht is op het ontdekken van hun ervaringskennis. Deze methode bestaat uit het gericht observeren van professionals in hun dagelijks werken en uit het voeren van gesprekken hierover met professionals om hun overwegingen bij het handelen te achterhalen. Daaruit blijkt dat twee van de vier aspecten van preventief en omgevingsgericht werken sterker zijn ontwikkeld. CJG-professionals sluiten vaker aan bij de leefsituatie van ouders en pakken vaker risicosignalen op. Minder vaak maken ze gebruik van het sociale netwerk van ouders en werken ze aan sociale cohesie in de wijk. In het handelingsrepertoire lijken de preventieve aspecten sterker te zijn ontwikkeld dan de omgevingsgerichte. Professionals ervaren zowel morele, methodische als organisatorische dilemma’s bij preventief en omgevingsgericht werken.
DOCUMENT
In dit onderzoek is gekeken naar de ontwikkeling van het CJG in zeven gemeenten in Nederland. Dit is gebeurd aan de hand van documentanalyse en diepte-interviews met professionals die betrokken zijn bij de CJG ontwikkeling en uitvoering.
DOCUMENT
De projectkrant Een stap naar voren! is een uitgave van de Hanzehogeschool Groningen. De krant maakt de resultaten inzichtelijk van het gelijknamige SIA RAAK project ‘Een stap naar voren’ met als penvoerder deHanzehogeschool Groningen. Betrokken partners zijn: Gemeente Groningen, GGD Groningen, COP Groningen en MJD.
DOCUMENT
Het project ‘Een stap naar voren, preventief en omgevingsgericht werken vanuit het CJG’ richt zich op het ontwikkelen van een gereedschapskist voor de professionals binnen de CJG’s waarmee zij preventief en omgevingsgericht kunnen werken. De eerste fase van dit project stond in het teken van een verkenning. Een schets van de twee wijken (de context) waarbinnen de frontlinie professionals uit dit project werken; Groningen Zuid en Oosterpark en een inventarisatie van de implicitete (onbewuste) kennis van frontlinie professionals ten aanzien van preventief en omgevingsgericht werken. Daarnaast het in kaart brengen van goede prakijken op het gebied van preventief en omgevingsgericht werken in binnen- en buitenland. In deze presentatie doen we verslag van de uitkomsten van deze eerste inventariserende fase.
DOCUMENT
Openbare les Dr. Saskia A.M. Wijsbroek & Prof.Dr. Micha de Winter. Veel verhandelingen over jeugdhulp of jeugdzorg beginnen met de constatering dat het met de meeste kinderen en jongeren in Nederland over het algemeen goed gaat. In allerlei internationale vergelijkingen komt de Nederlandse jeugd er gemiddeld gezien goed af, of het nu gaat om hun gezondheid, welbevinden, onderwijskansen of kwaliteit van leven (Bot e.a. 2013; De Looze e.a. 2014; UNICEF Office of Research 2013). Onmiddellijk na deze constatering volgt dan meestal de schaduwzijde: lang niet alle kinderen en jongeren delen in deze feestvreugde. Zo komt 10 tot 15% van de jeugdigen1 tussen 0 en 18 jaar in aanraking met jeugdhulp, jeugdbescherming of jeugdreclassering, groeit bijna 10% op in gezinnen die leven onder de armoedegrens, en neemt het aantal kinderen en jongeren dat verslaafd is aan genotsmiddelen of lijdt aan overgewicht al jaren toe (CBS 2017a, 2017b; Clarijs 2017; De Looze e.a. 2014). Afhankelijk van de bedoelingen die de auteurs van zulk soort teksten hebben, leiden ze vaak tot heel uiteenlopende conclusies. Wie graag wil onderstrepen dat het Nederlandse jeugdbeleid deugt, zal vreugdevol vaststellen dat het goed gaat met de jeugd. Wie echter vindt dat er van alles misgaat in datzelfde jeugdbeleid, en dat bijvoorbeeld de recente bezuinigingen op de professionele jeugdzorg veel te ver zijn gegaan, zal vooral de nadruk willen leggen op de groep die problemen ondervindt. In het nieuwe lectoraat Jeugd, ingesteld door de provincie Utrecht en Hogeschool Utrecht (HU), vervangen we deze ogenschijnlijke tegenstelling (gaat het nu goed of slecht met de Nederlandse jeugd?) door een benadering die kwaliteit van leven van álle kinderen en jongeren centraal stelt. Immers, in een samenleving waarin mensen steeds dichter op elkaar leven en in steeds meer opzichten afhankelijk van elkaar zijn, is de verdeling van levenskwaliteit een zaak van algemeen, gedeeld belang aan het worden
DOCUMENT
In de afgelopen jaren is veel kennis opgebouwd en zijn instrumenten ontwikkeld rond het beter ondersteunen van gezinnen met een migratieachtergrond, of andere ouders en jeugdigen die soms ver afstaan van vormen van opvoedondersteuning. Deze gereedschapskist biedt een overzicht van dit soort kennis en instrumenten en verwijzingen naar waar deze te vinden zijn. Het aanbod is ontwikkeld in vier Academische Werkplaatsen, gefinancierd door ZonMw.
DOCUMENT
De onderzoeksvragen die we met de vragenlijst wilden beantwoorden, waren: Hoe ervaren en waarderen de verschillende professionals, die werkzaam zijn binnen Heliomare onderwijs, de dienst Ambulante Begeleiding en Heliomare revalidatie, de samenwerking met collega's die eenzelfde functie/taak vervullen én de samenwerking met collega's die werkzaam zijn vanuit een andere discipline? Welke aspecten vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Welke vaardigheden (competenties) vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Verreweg de meeste respondenten vinden het belangrijk dat de collega's met wie zij samenwerken "het belang van de leerling vooropstellen" en dat zij "deskundig zijn". Het lijkt de moeite waard met elkaar te verkennen wat men precies bedoelt met het centraal stellen van de leerling en hoe men dit wil operationaliseren in het dagelijks werk. Welke rol zien betrokkenen hierbij weggelegd voor de leerling? De respondenten hebben aangegeven dat alle dertig competenties die hen voorgelegd zijn, belangrijk zijn om te komen tot een effectieve samenwerking met collega's uit andere disciplines. Echter, uit hun antwoorden kunnen we afleiden dat, wanneer ze gedwongen zijn een keuze te maken, zij toch bepaalde competenties zwaarder laten wegen dan andere.
DOCUMENT
Openbare les Prof. Micha de Winter Wat wij tegenwoordig jeugdzorg (of jeugdhulp) noemen, maakt deel uit van een veel bredere maatschappelijke opdracht: de zorg voor jeugd. De woorden lijken erg op elkaar, maar als we het over ‘jeugdzorg’ en ‘zorg voor jeugd’ hebben gaat het over heel verschillende werelden, die in de praktijk weinig verbinding met elkaar lijken te hebben. De jeugdzorg is een afgebakend terrein dat gaat over de professionele hulp voor gezinnen waarin de opvoeding van kinderen stagneert of ontspoort. Een echte maatschappelijke ‘sector’ dus, waarbij professionele opleidingen horen, kwaliteitsstandaarden, indicatiecriteria, protocollen en wetenschappelijk onderzoek dat bepaalt wat wel of niet effectief is. ‘Zorg voor jeugd’ is daarentegen een veel breder begrip, dat gaat over het geheel van onze maatschappelijke inspanningen om nieuwe generaties kinderen en jongeren groot te brengen en toe te rusten voor een volwassen bestaan. Het zijn weliswaar heel verschillende werelden, maar ze beïnvloeden elkaar enorm. Ze vormen communicerende vaten. Als de samenleving tekortschiet in de manier waarop zij kinderen en jongeren veiligheid en kansen weten te bieden, dan zullen we dat terugzien in de aard en hoeveelheid van problemen die we in de jeugdzorg tegenkomen. Als die samenleving er daarentegen in zou kunnen slagen om ouders en kinderen voldoende hoop en perspectief op een bevredigende en uitdagende toekomst te geven, dan zal het aantal klanten van de jeugdzorg aanmerkelijk afnemen.
DOCUMENT