Cybersecurity is meer dan alleen het nemen van technische maatregelen. En alhoewel gebruikers ten onrechte vaak alleen worden aangemerkt als ‘de zwakke schakel’ binnen die cybersecurity, moet een deel van de maatregelen zich toch echt wel richten op deze groep. Gebruikers gedragen zich immers soms bewust of onbewust onveilig: - ze klikken op hyperlinks als ze dat niet moeten doen; - reageren op een phishingmail; - gebruiken zwakke wachtwoorden; - hergebruiken wachtwoorden; - melden incidenten niet; - geven (te) veel gegevens prijs van zichzelf op social media; - maken niet consequent back-ups van hun data. Sinds jaar en dag lijken organisaties ‘awareness’ te zien als de sleutel om van gebruikers iets minder de zwakke schakel te maken. De gedachte daarachter is kortgezegd dat gebruikers zich ‘beter’ gaan gedragen als we ze voeden met informatie over dreigingen, goed en fout gedrag en het cybersecurity-beleid. Het is inmiddels echter wel duidelijk dat een beleid dat alleen gericht is op ‘awareness’ niet gaatzorgen voor het gewenste effect. Onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat anti-phishingcampagnes, waar nepphishingmails worden verstuurd, niet heel lang beklijven. Cybersecuritybedrijven geven dan ook steeds vaker aan dat het niet alleen gaat om het verhogen van kennis en bewustwording, maar ook om andere aspecten die gedrag lijken te beïnvloeden. Recent wetenschappelijk experimenteel onderzoek laat zelfs zien dat het hebben van meer kennis kan leiden tot onveiliger gedrag: gebruikers die (een beetje) meer weten, gedragen zich nog onveiliger. Mogelijk komt dat doordat die groep zichzelf overschat en daardoor ten onrechte grotere risico’s durft te nemen. We moeten dus verder komen dan alleen awareness. Het lab observeert dat er twee grote vraagstukken spelen. 1. Wat moeten we dan verder nog doen? Het is duidelijk dat er geen simpele oplossing is voor het bevorderen van veilig cybergedrag. Toch is het goed om nieuwe oplossingsrichtingen te onderzoeken die richting geven aan het verbeteren van cyberveilig gedrag. 2. Hoe zorgen we ervoor dat organisaties daadwerkelijk verder gaan dan alleen het creëren van meer awareness? Individuele organisaties hebben lang niet altijd de kennis en kunde om dit zelf te doen. Moet de overheid dit stimuleren? Zo ja, hoe dan? Kan het aan de markt zelf (lees: cybersecurity bedrijven) overgelaten worden? Wat kunnen we leren over het stimuleren van effectieve gedragsinterventies binnen andere vakgebieden? https://nl.linkedin.com/in/rutgerleukfeldt
MULTIFILE
Bedrijven bevinden zich tegenwoordig vaak in een keten. Een keten kan worden beschouwd als een verzameling organisaties die een virtueel netwerk delen waar informatie, diensten, goederen of geld doorheen stroomt. Hierbij staan ICT-systemen veelal centraal. Deze afhankelijkheid werkt in de hand dat cyber-gerelateerde risico’s een opmars maken binnen ketens. Niet elke ketenorganisatie beschikt echter over de middelen en kennis om zichzelf te beschermen: om tot sterke ketens te komen is informatiedeling tussen ketenorganisaties over actuele dreigingen en incidenten van belang. Een doel van dit verkennend onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van het Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC), is om inzicht te bieden in de succesfactoren van informatiedeling-initiatieven op het gebied van cyberveiligheid. Met deze kennis kan het NCSC haar accounthouders en adviseurs helpen om de doelgroepen positief te motiveren om actie te nemen ter versterking van ketenweerbaarheid. Tevens wordt met dit onderzoek beoogd om aanknopingspunten voor vervolgonderzoek te identificeren. Het identificeren van succesfactoren vond plaats op basis van een literatuurstudie en gestructureerde interviews met in totaal zes leden uit drie verschillende bestaande informatiedeling-initiatieven rondom cybersecurity: het Managed Service Provider (MSP) Information Sharing and Analysis Centre (ISAC), Energie ISAC en de securitycommissie van de Nederlandse Energie- Data Uitwisseling (NEDU). Alle respondenten zijn informatiebeveiligingsexperts die hun organisatie vertegenwoordigen in de samenwerkingsverbanden. In totaal zijn 20 succesfactoren geïdentificeerd. Deze factoren zijn vervolgens gecategoriseerd tot vier thema’s die bijdragen aan een succesvolle informatiedeling. De thema’s zijn samen te vatten als teamfactoren, individuele factoren, managementfactoren en faciliterende factoren. De vier meest genoemde succesfactoren zijn: ● Expertise: Leden met onderscheidende en gespecialiseerde kennis bevorderen de informatiedeling en zijn ondersteunend aan het individuele leerdoel van de leden. ● Vertrouwen: Vertrouwen is een essentiële voorwaarde voor de bereidheid om samen te werken en informatie te delen. Tijd is hierin een cruciale factor: tijd is nodig voor vertrouwen om te ontstaan. ● Lidmaatschapseisen: Expliciete en impliciete lidmaatschapseisen zorgen voor een selectie op geschikte deelnemers en faciliteren daarmee het onderling vertrouwen. ● Structurele opzet: Een samenwerking dient georganiseerd te zijn volgens een structuur en met een stabiele bezetting van voldoende omvang. Vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op het identificeren van strategieën voor het opstarten van samenwerkingsverbanden en het over de tijd behouden van enthousiasme onder de leden in de informatiedeling-initiatieven rondom cybersecurity. Ook onderzoek naar de eigenschappen of kwaliteiten van de voorzitter en hoe deze bijdragen aan het succesvol initiëren en onderhouden van een samenwerkingsverband zijn genoemd. Ook is nog onvoldoende duidelijk hoe gedeelde of juist onderscheidende expertise van de leden bijdraagt aan succes van de informatiedeling-initiatieven. Verder is er behoefte aan kennis over hoe de samenwerking tussen ketenpartners op het gebied van cyberveiligheid buiten bestaande samenwerkingsverbanden is ingericht. Denk hierbij aan een uitbreiding van de huidige studie, maar met een focus op kleinere bedrijven die deel uitmaken van ketens, maar waarbij IT niet de corebusiness is, aangezien die volgens respondenten als risicovol worden gezien voor de keten.
ENGLISH: A vast and growing body of research has shown that crime tends to run in families. However, previous studies focused only on traditional crimes and research on familial risk factors for cyber offending is very scarce. To address this gap in the literature, the present study examines the criminal behavior of the family members of a sample of cyber offenders prosecuted in the Netherlands. The sample consists of 979 cyber offenders prosecuted for computer trespassing between 2001 and 2018, and two matched groups of 979 traditional offenders and 979 non-offenders. Judicial information and kinship data from Dutch Statistics were used to measure criminal behavior among family members. Both traditional offenders and cyber offenders were found to be more likely to have criminal fathers, mothers, and siblings than non-offenders. Additional analyses, however, showed different patterns between cyber offenders who were only prosecuted for cyber offenses and those who also committed traditional crimes. While the former group of cyber offenders were similar to non-offenders in terms of family offending, the latter group of cyber offenders were more similar to traditional offenders. Overall, these results suggest that the traditional mechanisms of intergenerational transmission of crime can only partially explain cybercrime involvement. NEDERLANDS: Uit een groot en groeiend aantal onderzoeken blijkt dat criminaliteit vaak in families voorkomt. Eerdere studies richtten zich echter alleen op traditionele misdrijven en onderzoek naar familiaire risicofactoren voor cybercriminaliteit is zeer schaars. Om deze leemte in de literatuur op te vullen, onderzoekt deze studie het criminele gedrag van familieleden van een steekproef van cyberdelinquenten die in Nederland worden vervolgd. De steekproef bestaat uit 979 cyberdelinquenten die tussen 2001 en 2018 zijn vervolgd voor computervredebreuk, en twee gematchte groepen van 979 traditionele delinquenten en 979 niet-delinquenten. Justitiële informatie en verwantschapsgegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek werden gebruikt om crimineel gedrag onder familieleden te meten. Zowel traditionele daders als cybercriminelen bleken vaker criminele vaders, moeders en broers en zussen te hebben dan niet-daders. Aanvullende analyses lieten echter verschillende patronen zien tussen cyberdelinquenten die alleen werden vervolgd voor cyberdelicten en degenen die ook traditionele delicten pleegden. Terwijl de eerste groep cyberdelinquenten vergelijkbaar was met niet-delinquenten wat betreft gezinsdelinquentie, leek de tweede groep cyberdelinquenten meer op traditionele delinquenten. In het algemeen suggereren deze resultaten dat de traditionele mechanismen van intergenerationele overdracht van criminaliteit de betrokkenheid bij cybercriminaliteit slechts gedeeltelijk kunnen verklaren.
Ambtenaren openbare orde en veiligheid spelen een centrale rol in de zorg voor maatschappelijke veiligheid. Hun focus ligt van oudsher op de preventie van slachtofferschap van veelvoorkomende criminaliteit (zoals diefstal, vernielingen en vandalisme) en high impact crime (zoals woninginbraak, overvallen en straatroven) binnen hun verzorgingsgebied. Intussen heeft de digitalisering van de samenleving een ongeëvenaarde gelegenheid voor criminaliteit gecreëerd. De totale maatschappelijke schade van cybercrime werd voor 2018 op 10 miljard euro geschat (1% van BNP). Uit cijfers van het CBS blijkt dat tussen 2012 en 2018 het slachtofferschap van hacken zelfs hoger lag dan dat van fietsendiefstal. Nederlandse gemeenten hebben cybercrime in de afgelopen twee jaar dan ook breed als beleidsprioriteit omarmd. Maar in de vertaling van deze beleidsprioriteit naar concrete acties gaat het mis. Duidelijk is dat de ambtenaren openbare orde en veiligheid een taak voor zichzelf zien in de preventie van cybercrime, maar waar te beginnen? In dit project bundelen professionals uit twaalf gemeenten en vier regionale veiligheidsnetwerken hun slagkracht met onderzoekers van twee hogescholen en het NSCR voor de cyberweerbaarheid van de samenleving. De hoofdvraag van dit project luidt: Met welke interventies kunnen ambtenaren openbare orde en veiligheid de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven binnen hun gemeente vergroten? Middels actieonderzoek werken professionals van gemeenten en regio’s samen met onderzoekers aan het verbeteren van bestaande en het ontwikkelen van nieuwe interventies. Daarbij verscherpen zij hun beeld van de omvang en achtergronden van slachtofferschap van cybercrime. Ook onderzoeken zij achtergronden en verklaringen voor het risicobewustzijn en preventief gedrag onder doelgroepen. Deze inzichten worden in verschillende iteraties aangevuld met effectstudies, om tot een set beproefde interventies te komen waarmee de cyberweerbaarheid van burgers en bedrijven zal toenemen.
Digitale Held: Onderzoek naar serious gaming voor het vergroten van de kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren. Onderzoek uit 2022 laat zien dat Nederlandse jongeren en jongvolwassenen bovengemiddeld vaak slachtoffer van phishing zijn en lopen daardoor vaker financiële schade op. Daarnaast onderschatten jongeren de kans dat zij slachtoffer worden van vormen van cybercriminaliteit als identiteitsfraude en gegevensverlies door een datalek . Ook blijkt uit onderzoek dat nagenoeg de helft (47%) van de jongeren het eigen niveau van digitale vaardigheden overschat. Daarbij herkent een groot deel van de jongeren onveilig onlinegedrag minder goed en zijn ze sceptisch over wat ze van ouders en leraren kunnen leren . Dit leidt onder andere tot een stijging van het aantal kwetsbare jongeren die onder bewind staan. Daarbij lijkt een aanzienlijk deel van deze groep jongeren onder bewind een licht verstandelijke beperking (LVB) te hebben. Er is echter weinig bekend over de digitale vaardigheden en de inzichten op het eigen internetgedrag van deze jongeren met een LVB en schulden. Gezien de geringe tijd die bewindvoerders hebben om de zaken van deze personen te behartigen, is er geen tijd voor het aanleren van kritische digitale vaardigheden. Binnen het project wordt onderzoek gedaan naar het vergroten van kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren, waaronder jongeren met een LVB aansluitend op de missie Gezondheid en zorg, door de toepassing van serious gaming, bite-sized learning en sleuteltechnologie als artificial intelligence (AI). In het project werkt het Lectoraat Digitale Transformatie van de Hanzehogeschool Groningen samen met twee MKB-ondernemingen, ProBewind B.V. en de startup FamilyPay B.V., en met de Stichting Humanitas DMH. Daarnaast participeert het Innovatiehuis Politie Noord-Nederland als overige partij. Het project is een uitbreiding van een bestaand netwerk, waarbij nu verder onderzoek wordt uitgevoerd met publieke instellingen.
Onderzoek uit 2022 laat zien dat Nederlandse jongeren en jongvolwassenen bovengemiddeld vaak slachtoffer van phishing zijn en lopen daardoor vaker financiële schade op. Daarnaast onderschatten jongeren de kans dat zij slachtoffer worden van vormen van cybercriminaliteit als identiteitsfraude en gegevensverlies door een datalek . Ook blijkt uit onderzoek dat nagenoeg de helft (47%) van de jongeren het eigen niveau van digitale vaardigheden overschat. Daarbij herkent een groot deel van de jongeren onveilig onlinegedrag minder goed en zijn ze sceptisch over wat ze van ouders en leraren kunnen leren .Dit leidt onder andere tot een stijging van het aantal kwetsbare jongeren die onder bewind staan , . Daarbij lijkt een aanzienlijk deel van deze groep jongeren onder bewind een licht verstandelijke beperking (LVB) te hebben. Er is echter weinig bekend over de digitale vaardigheden en de inzichten op het eigen internetgedrag van deze jongeren met een LVB en schulden. Gezien de geringe tijd die bewindvoerders hebben om de zaken van deze personen te behartigen, is er geen tijd voor het aanleren van kritische digitale vaardigheden. Binnen het project wordt onderzoek gedaan naar het vergroten van kritische digitale vaardigheden en digitaal bewustzijn bij kwetsbare jongeren, waaronder jongeren met een LVB aansluitend op de missie Gezondheid en zorg, door de toepassing van serious gaming, bite-sized learning en sleuteltechnologie als artificial intelligence (AI).In het project werkt het Lectoraat Digitale Transformatie van Hanzehogeschool Groningen samen met twee MKB-ondernemingen, ProBewind B.V. en de startup FamilyPay B.V. en Stichting Humanitas DMH. Daarnaast participeert het Innovatiehuis Politie Noord-Nederland als overige partij mee. Het project is een uitbreiding van een bestaand netwerk, waarbij verder onderzoek wordt uitgevoerd met publieke instellingen.