In Nederland zal het natter worden ten gevolge van de klimaatverandering. Meer regens, meer smeltwater in rivieren en een stijging van de zeespiegel zorgen voor een groter risico op overstromingen. Daarmee wordt klimaatverandering een niet weg te denken element in waterbeheer, kustverdediging, stedelijke ontwikkeling en natuurbeheer. Ieder ontwerp voor stedelijke of gebiedsontwikkeling zal rekening moeten houden met de mogelijke gevolgen van de opwarming van de aarde, of met een mooi woord 'klimaatbestendig' moeten zijn. De vraag hoe je klimaatbestendige landschappen kunt ontwerpen, speelt een grote rol binnen Europese projecten waar de groene hogeschool aan heeft deelgenomen en deelneemt.
MULTIFILE
Gedrag van grote groepen mensen speelt een belangrijke rol in zowel het ontstaan en in stand houden van de problemen op het gebied van gezondheid en energie en milieu, als ook in de oplossing er van. De overheid, bedrijven en organisaties willen burgers, consumenten en werknemers aanzetten tot het maken van duurzame en gezonde keuzes. Zij doen daarbij een beroep op ondernemers in de creatieve industrie. Enkele best practices maken het aannemelijk dat fysieke producten zeer geschikt zijn om mensen op de juiste plaats en het juiste moment in actie te laten komen. De wetenschappelijke onderbouwing van de werking is echter nauwelijks voorhanden. Communicatie-, ontwerp- en adviesbureaus (bureaus) willen weten hoe je door de inzet van een passende strategie van overtuiging en sociale invloed (persuasief principe) op het juiste moment en op de juiste plaats (touchpoint) gedrag kunt beïnvloeden.
‘Ontwerpen met biobased plastics’ is de eindpublicatie van het project “Design Challenges with Biobased Plastics”. In dit onderzoeksproject deed de HvA, samen met diverse mkb-bedrijven onderzoek naar de kennis een tools die ontwerpers nodig hebben om biobased plastics, kunststoffen van hernieuwbare materialen, toe te passen. De publicatie gaat in op de kansen die biobased plastics bieden en biedt praktische tools, inspirerende voorbeelden en handreikingen die het ontwerpen met deze materialen makkelijker maken.
Uit cijfers van het CBS zien we dat de vraag naar biologische producten achterblijft. De meerprijs die consumenten moeten neerleggen voor biologische productalternatieven blijkt een belangrijke belemmering te zijn voor de overstap naar biologisch. Hoe kunnen we deze gepercipieerde prijsbarrière bij de consument overkomen?
Hout is een veelgebruikt duurzaam (bouw)materiaal met belangrijke ecologische voordelen: Het is hernieuwbaar en fungeert als CO2-opslag. Een nadeel van hout is echter dat het alleen met verspanende technieken (draaien, frezen, zagen) verwerkt kan worden, hetgeen veel houtafval veroorzaakt. Daarbij wordt het afval en hout dat ongeschikt is als constructiemateriaal slechts ingezet in laagwaardige toepassingen of verbrand. Afgezien van het gebruik van houtvezels als filler materiaal bij 3D-printen van kunststoffen, wordt 3D-printen van hout(afval) nog niet toegepast, hoewel dit wel mogelijk is: Alle plantaardige materialen bevatten natuurlijke polymeren, lignine en cellulose, welke voor mechanische eigenschappen zorgen. Door deze polymeren uit plantaardige materialen te scheiden kunnen deze, met behulp van enkele additieven, in een thermoplastisch verwerkbaar materiaal worden omgezet dat extrudeerbaar is. Door de locatie van de extruder te manipuleren en hier laagsgewijs een object mee te maken ontstaat een additive manufacturing (AM) proces: een 3D ‘hout’printer! Naast materiaalefficiëntie biedt AM unieke voordelen, namelijk grote vormvrijheid en de mogelijkheid van seriematige enkelstuksproductie. Indien gecombineerd met de ontwerptechnieken parametrisch en topologische ontwerpen zijn vergaande optimalisaties van materiaalgebruik en productvariaties mogelijk. Met AM ontstaat zodoende een enorm nieuw spectrum van hoogwaardige toepassingsmogelijkheden voor hout(afval). In dit projectvoorstel wordt via de driehoek van ‘materiaal – proces – toepassing’ simultaan onderzoek gedaan naar: (1) Geschikte combinaties (blends) van cellulose en lignine om mee te kunnen extruderen; (2) Het ontwikkelen van een 3D-printproces en setup voor het verwerken van deze materiaal-combinaties; (3) Het identificeren van geschikte toepassingen. Geschikte toepassingen worden beïnvloed door materiaaleigenschappen en het printproces. Beide aspecten hebben ook onderlinge wisselwerking. Daarom wordt binnen casestudies van mogelijke toepassingen de onderlinge invloed integraal onderzocht. De doelstelling is daarbij om een werkende 3D ‘hout’printer met een werkend receptuur te ontwikkelen en de haalbaarheid van innovatieve, duurzame en voor de markt relevante toepassingen aan te tonen middels cases.
De vraag: ‘Zal kunstmatige intelligentie (AI) mijn werk vervangen?’ is steeds vaker te horen, specifiek ook onder artsen in ziekenhuizen. AI wordt tegenwoordig ingezet voor allerlei doeleinden in de zorg, variërend van diagnoses stellen tot opereren. De belofte is dat AI de zorg efficiënter en nauwkeuriger maakt, maar er heerst ook onzekerheid onder artsen over de impact op hun werk. Om de vaak gestelde vraag te kunnen beantwoorden of en hoe AI het werk van de arts vervangt, is inzicht nodig in wat dat werk precies inhoudt. Daarvoor introduceren we het woord ‘vakmanschap’. Vakmanschap staat voor bekwaamheid in een vak. We onderzoeken hoe AI het vakmanschap van de arts beïnvloedt en houden rekening met diverse medische specialismen en typen AI. Vervolgens maken we de vertaalslag naar hoe impact van AI op vakmanschap mee te nemen in een verantwoord ontwerp- en implementatieproces van AI. Ons consortium vertegenwoordigt de stem van de arts in ziekenhuizen, het perspectief rondom ‘vakmanschap’ en een veranderende arbeidsmarkt, het perspectief van de AI-ontwikkelaar, de methodische kennis rondom de KEM Ethiek & Verantwoordelijkheid en het mensgericht ontwerpen perspectief. Uiteindelijk beogen we zorg duurzaam te kunnen verlenen met een optimale interactie tussen arts en AI.