DOCUMENT
In zijn openbare les “Nieuwe energie in de stad; stip op de horizon laat Ivo Opstelten niet alleen zien dat een transitie naar energieneutrale gebouwde omgeving wenselijk en realiseerbaar is voor het midden van deze eeuw, maar dat deze transitie in feite al begonnen is. Naar analogie met de geslaagde aardgastransitie in Nederland van de jaren zestig, gaat hij in op drie aspecten die de energietransitie tot een succes maken. 1.motivatie van gebruikers om zelf in actie te komen; 2.ontwikkeling van marktrijpe gebouw- en gebiedsconcepten voor de energieneutrale gebouwde omgeving; 3.het vraagstuk van opschaling.
DOCUMENT
met dit artikel willen we met klem onder de aandacht brengen dat de transformatie van de schuldhulpverlening naar een tijdelijke voorziening voor de “happy view” de beleidsopdracht met zich brengt om tevens een basale bestaansvoorziening te creëren voor de “unhappy majority” ( en hun minderjarige kinderen) voor wie een schone lei (voorlopig) buiten bereik ligt. Zij staan voor de opgave om met hun schulden verder te leven zonder keer op keer uit huis te worden gezet, van energie te worden afgesloten, dan wel problemen te hebben met hun zorgverzekeraar. Selecteren aan de poort is prima, maar wie buiten staat moet wel basale bodembescherming genieten. Dit is niet alleen in het belang van de debiteur maar strekt ook tot het nut van het Algemeen
DOCUMENT
Op 6 december 2016 overleed Ed de Moor, eminent reken-wiskundedidacticus op de leeftijd van 83 jaar. Twee mensen die nauw met hem samengewerkt hebben blikken terug op zijn leven en werk. Marjolein Kool schreef samen met Ed de Moor de boeken Alledaags rekenen en Rekenen is leuker dan/als je denkt. Haar herinnering verscheen eerder in de nieuwsbrief van de NVvW. De tweede herinnering is van Willem Uittenbogaard, vriend en collega van Ed de Moor vanaf 1971.
DOCUMENT
Van februari t/m juni 2021 hebben 12 HRM-afstudeerders bij acht verschillende organisaties (profit en non-profit) onderzoek gedaan naar de impact van het thuiswerken als gevolg van COVID-19 op de duurzame inzetbaarheid van werkend Nederland.
DOCUMENT
Jaarlijks organiseert het Instituut voor Social Work aan de Hogeschool Utrecht een internationale week. Dit jaar stond in het teken van Challenges of Social Work. De week was een groot succes, mede dankzij de ruim vijftig internationale docenten en studenten van onze partneruniversiteiten en internationale netwerken uit Europa, de Verenigde Staten en Jamaica.
MULTIFILE
Nederland is een land van sportverenigingen. In bijna geen enkel ander Europees land zijn er zoveel sportverenigingen, en zoveel vrijwilligers, als in ons kikkerlandje (1). Die traditie van sporten bij een vereniging is een groot goed. Dat stimuleert niet alleen het deelnemen aan sport, maar bij de vereniging ben je ook iemand, leer je teamgenoten en andere leden kennen, en beleef je samen in die minigemeenschap die de sportvereniging is, mooie (en minder mooie) momenten. Als vrijwilliger leer je problemen oplossen en doe je allerhande vaardigheden op, vaardigheden waar je wat aan hebt voor jezelf maar ook op het werk. Kortom: met sportverenigingen dragen we bij aan gezondheid, aan de sociale cohesie, aan de persoonlijke ontwikkeling van mensen en aan de economie. De werkelijkheid is echter ook dat het sportverenigingsmodel het niet makkelijk heeft (2). Nieuwe generaties sporters zien dat ze zich ook fit en vitaal kunnen houden buiten de sportvereniging, hardlopend, fietsend, zwemmend of via het fitnesscentrum. Ondertussen stelt de samenleving steeds hogere eisen aan sportverenigingen. Sportverenigingen worden gevraagd aan allerhande maatschappelijke problemen een bijdrage te leveren, of kennis te nemen van best ingewikkelde regels en procedures. Burgers krabben zich ondertussen op het achterhoofd wat dat vrijwilligerswerk ze oplevert. Een deel van hen heeft het van huis uit meegekregen, met de paplepel, als het ware. Maar dat geldt niet voor iedereen, en zeker niet voor de groep Nederlanders die naar ons land is toegekomen om hier een nieuw bestaan op te bouwen. Bovendien zijn we allemaal druk, druk, druk …. In die boeiende context zien gemeentes zich voor de vraag gesteld hoe zij verenigingen kunnen ondersteunen. Bijvoorbeeld om na te denken over gezonde sportkantines, samenwerken met het onderwijs of de wijk, aanbod realiseren voor specifieke doelgroepen (ouderen, g-sporters) … of simpelweg zorgen dat de club blijft doen wat het altijd heeft gedaan: samen zorgen dat mensen kunnen sporten en daar plezier aan beleven. Wat mag je in deze van verenigingen vragen, en hoe organiseer je dan dat er dan ook echt wat gaat gebeuren? Is daar ruimte voor bij de verenigingen, krijgt men daar energie van? Want uiteindelijk is het de vereniging, zijn het de leden, die de handen uit de mouwen moeten steken. Zonder dat de vereniging zich achter de plannen schaart, zonder dat de leden uitspreken mee te willen doen, gebeurt er niet veel. Dit project heeft als doelstellingen: • Met de sportverenigingen ontdekken wat centrale waarden zijn voor de club, welke activiteiten daaruit voortvloeien en waar ambitie ligt om zich verder te ontwikkelen; • Te ontdekken hoe de verenigingen het beste kunnen worden ondersteund in hun ambitie. Het project is een pilot binnen de planvorming van de gemeente Heerlen voor het Sportakkoord II.
DOCUMENT
The aim of this report is to give an overview of current state of the art in the occurrence and policies regarding affordable age-friendly and eco-friendly solutions in the partner countries. The report consists of the findings from the literature review, the comparative analysis and the reporting of good practices. It aims for the consortium as a whole to gain an understanding of the state of the art and on affordable age and eco-friendly solutions in partner countries and particularly the home and community fields, and to present that knowledge in the form of a written report. The literature review, the analysis of barriers and facilitators, and the survey on existing or even planning good practices in the project countries, will help the partners to build and update a strong knowledge base in these fields. To be closer to the practical issues that define the adaptability of eco and age-friendly solutions in community, the consortium decided to use mostly grey literature and websites for tools and advice, such as governmental pages. Common grey literature publication types include reports (annual, research, technical, project, etc.), working papers, government documents, white papers and evaluations, which will help all partners to reach conclusions around the common field between age and eco-friendly developments. Barriers and facilitators found in each project country will be used for stipulating the right consequence of actions needed, to propose a sound methodology that could – in combination with other actions and stakeholders – promote the implementation of age and eco-friendly principles into the public and private sphere of care for older people. Finally, the selection of good representative practices by each project country can be the basis for a report, and a publication, that depicts the level of maturity and progress of the notions of age-friendliness and eco-friendliness, as well as their impact on the care of older people.
DOCUMENT
De gemeente Alkmaar heeft binnenkort een energieleverend geluidscherm en wil graag naast dit geluidscherm ook nog bekijken of het interessant is om een buurtbatterij te plaatsen. Deze batterij zal opgeladen worden met stroom vanuit het geluidscherm. De vraag vanuit de gemeente is: Wat zijn de voorwaarden voor een positieve business case voor gemeente Alkmaar en buurtbewoners om lokaal opgeslagen energie te leveren aan buurtbewoners? Het onderzoek dat is uitgevoerd heeft gekeken naar de verschillende toepassingen van een buurtbatterij. Na een gesprek met de opdrachtgever zijn verschillende scenario’s naar voren gekomen; een laadplein, Frequency Containment Reserve (FCR) en energiehandel. Er kan geconcludeerd worden dat de combinatie van het laadplein en FCR het meest positieve en realistische resultaat geeft. De terugverdientijd ligt, zonder rekening te houden met de opbrengstwaarde, op iets minder dan 9 jaar en dit is dan ook het moment dat het scenario winstgevend wordt. Tot slot: stroom van zonnepanelen kan, zonder buurtbatterij, altijd het net op. Echter is het net veelvuldig overbelast en daarom is het niet altijd gewenst dat er stroom wordt geleverd. De zonnepanelen komen dus meer tot zijn recht wanneer deze aan een batterij gekoppeld zijn. Dit is omdat het stroom dat niet altijd met het net verbonden is, maar enkel als er vraag is naar stroom en dan pas aan het net wordt geleverd. Tevens zijn er meerdere mogelijkheden met een batterij, namelijk het ontladen van het net of het mogelijk maken tot laden van elektrische auto’s, en dit geeft meer voordelen aan de batterij en ook meerwaarde aan de geluidswal. Het advies is dan ook om dit onderzoek verder voort te zetten en de mogelijkheden te bekijken van het waar maken van een buurtbatterij in de nabije toekomst
DOCUMENT
Onderzoeker Philip Marcel Karré bespreekt twee recente rapporten die sociale innovatie in de stadslandbouw belichten. De auteurs beschrijven en analyseren Rotterdamse projecten vanuit twee resp. invalshoeken: als burgerinitiatief in de buitenruimte en als sociale onderneming, en schetsen zo een beeld van de stand van zaken in de praktijk.
LINK