Toeleverende bedrijven in de Brainport regio zijn veelal te typeren als high mix low volume (HMLV) productieomgevingen. Deze bedrijven kenmerken zich door een breed aanbod aan mogelijke producten (grote variëteit in producten), die veelal in lage volumes geproduceerd worden. Vaak zijn dit klantspecifieke producten die eenmalig, of incidenteel geproduceerd worden. Deze bedrijven focussen zich traditioneel op efficiënt gebruik van resources, waarbij bezettingsgraad en kostendekking relevant zijn. De toenemende klantvraag in de regio leidt tot druk op de productiecapaciteit. Een eerste intuïtieve reactie van deze bedrijven is om de bezettingsgraad van machines verder te verhogen. Om de kosten (Cost) beheersbaar te houden, wordt niet direct geïnvesteerd in extra capaciteit. Een ongewenst neveneffect is dat tijdigheid (Delivery, zoals levertijden, leverbetrouwbaarheid, flexibiliteit) en kwaliteit (Quality) verder onder druk komen te staan. De ogenschijnlijke tegenstrijdigheid tussen kosten en tijdigheid in deze HMLV-productieomgevingen, is een vaak terugkomend vraagstuk bij praktijkgerichte onderzoeken die door Fontys Technische Bedrijfskunde studenten uitgevoerd worden. Dit resulteert in de volgende onderzoeksvraag: Welke subaspecten zijn mogelijk relevant voor de prestatie met betrekking tot Quality, Delivery en Cost (QDC) van een HMLV-productieomgeving?
DOCUMENT
Dit is een verslag van een pilotonderzoek naar ethisch leiderschap bij de minor Inspirerend Leiderschap. Hierin hebben studenten professionals ondervraagd over ethiek en leiderschap in de financiële sector en zakelijke dienstverlening. Het ging bij dit onderzoek niet alleen om de uitkomsten, maar ook om de ervaring van studenten van onderzoek naar ethiek en leiderschap. Deze publicatie dient als startpunt van een dialoog in het onderwijs en met de praktijk.
DOCUMENT
As labour is becoming more and more knowledge controlled, it also getting closer to the individual person. We sometimes seem to forget this. To an increasing extent it is becoming a part of oneself and therefore of the personal identity. The increasing humanization of labour asks for an HRM-policy and an organizational context in which the individual is able to identify with the organization, colleagues, customers/clients and product. Heterononimous or abstract organizations, organizations in which the employees and civilians have been reduced to numbers and in which there is no real consideration for the individual differences, have to make way for organizational structures in which the individual feels (self) responsible again. The future lies with personal, tribally inspired organizations in which managers will be leaders and where employees and managers can show social commitment. Images like that of: the egocentric boss who by making swift career moves avoids responsibility for employee/co-worker and customer/client; of colleagues taking the day off without consultation or who are putting their phone through to someone else without saying so beforehand, meeting rooms which are not being cleaned up after use and the image of a Xerox machine not being refilled up with paper by anyone, are all too frequently dismissed as not being part of productivity.
DOCUMENT
Hoe kunnen eerstelijns fysiotherapie-organisaties kwaliteit leveren én financieel gezond blijven? In dit project onderzoeken we welke factoren een rol spelen bij het streven naar zogenaamde ‘healthcare value’ voor fysiotherapie-organisaties.Doel Met dit onderzoek willen we vaststellen welke factoren een rol spelen bij healthcare value voor eerstelijns fysiotherapieorganisaties in Nederland. Hiermee voldoen we aan de behoefte aan onderzoek en onderwijs over verantwoorde - en transparante zorg inclusief ondernemen binnen de gezondheidszorg. De inzichten uit dit onderzoek stellen managers van fysiotherapie-organisaties in staat hun organisatie aan te passen aan de snel veranderende gezondheidszorgmarkt. Ze weten hoe om te gaan met de veranderende behoeftes van patiënten, burgers en belanghebbenden. Daarnaast kunnen ze zich aanpassen aan het toenemen van de financiële druk en kwaliteitsdruk op de organisatie. Resultaten Dit onderzoek loopt nog. Na afronding vind je hier een samenvatting van de resultaten. De uitkomsten zullen in ieder geval worden opgenomen in de volgende onderwijsprogramma’s: Onderwijs ondernemende zorgprofessional voor werkende zorgprofessionals (waaronder fysiotherapeuten) Afstudeerprojecten binnen de bachelor fysiotherapie Onderwijseenheden binnen de master fysiotherapie Lange termijnstrategie Casco HU gezondheidszorgopleidingen Business community voor beweegzorgondernemers Looptijd 01 februari 2017 - 01 augustus 2023 Aanpak Naast uitgebreid literatuuronderzoek interviewen we eigenaren van fysiotherapiepraktijken. Daarnaast volgen we een eerstelijns fysiotherapie-organisatie een jaar lang intensief. Uiteindelijk nemen we enquetes af bij eerstelijns fysiotherapieorganisaties in Nederland.
Windenergie speelt een sleutelrol in de transitie naar duurzame energie. Echter, rotorbladen van windmolens zijn niet te recyclen omdat deze uit thermoharde vezel-versterkte kunststof (composiet) zijn vervaardigd. Dit levert wereldwijd een groeiend probleem van End-of-Life (EoL) rotorbladen. Het Lectoraat Kunststoftechnologie (LKT) van Windesheim heeft een nieuwe methode van hergebruik ontwikkeld voor EoL producten van composiet. Deze methode levert een goede business case vanwege economische haalbaarheid en (milieu-) duurzaamheid en brengt daarmee composieten, zoals rotorbladen in de circulaire economie. Hierbij is een lange levensduur van deze producten belangrijk. De industrialisatie van deze nieuwe methode begint zich te ontwikkelen, vooral in de infra-bouw. Een knelpunt is dat producenten en gebruikers een onderbouwing nodig hebben van de lange-duur prestatie van EoL composiet producten. Vanuit de betrokken bedrijven komt daarom de volgende praktijkvraag naar voren: Wat is de lange-duur prestatie van producten vervaardigd met hergebruikt EoL composiet? Uit vooronderzoeken van LKT blijkt dat het mogelijk is om met simulaties van tijdsafhankelijke processen voorspellingen te doen over de prestatie van producten gemaakt van hergebruikt EoL composiet. Om de simulaties te valideren zijn versnelde tests nodig van het lange-duur gedrag. Prestaties die worden onderzocht zijn: de bestendigheid tegen inwerking van buitenklimaat, invloed van permanente- en wisselende belastingen. Dit project richt zich op de volgende onderzoeksvraag: Wat is de prestatie van producten vervaardigd met hergebruikt EoL composiet in Nederlandse infra-toepassingen over een periode van 100 jaar, welke is verkregen met simulaties van tijds-afhankelijke processen en gevalideerd met versnelde tests? Vanwege het toepassingsgebied zullen de omstandigheden waarbij de prestatie wordt onderzocht overeenkomen met Nederlandse infrabouw-omstandigheden, waarbij oeverbeschoeiing en brugdekken als onderzoeks-demonstrators dienen. Het beoogde projectresultaat is een onderbouwing middels simulaties en tests van de lange-duur prestatie van producten van hergebruikt EoL composiet in Nederlandse infra-bouw omstandigheden. Hiermee kan de markt voor hergebruikt EoL composiet ontsloten worden.
Het komende decennium dient de Nederlandse economie van 12,1% circulair (Van ’t Klooster et al., 2020) naar 50% circulair te gaan (Rijksbreed Programma Circulaire economie 2016). In 2050 dient de economie volledig circulair te zijn. Dit is een majeure opgave die betrekking heeft op hergebruik van materialen, uitstoot van broeikasgassen, biodiversiteit en meer. MVO Nederland verwoordt het als volgt: “In de nieuwe economie streven bedrijven niet alleen naar stijgende omzetcijfers, maar ook naar meer natuur, een betere volksgezondheid, of minder eenzaamheid. Positieve maatschappelijke impact staat op gelijke voet met financiële groei“ (MVO Nederland, 2020). De bijdrage van MKB-bedrijven is broodnodig voor de transitie gezien hun economisch belang. Om te kunnen sturen is inzicht in je maatschappelijke impact cruciaal. Maar hoe bepaalt een MKB-bedrijf de maatschappelijke impact? De druk van buitenaf, van stakeholders neemt toe, en daarmee de noodzaak om extern te rapporteren over maatschappelijke impact. Dit is noodzakelijk voor vertrouwen, gedrag en acceptatie van de circulaire economie, waarmee deze aanvraag aansluit op de KIA CE. Dit voorstel is de start van een meeromvattend onderzoek naar de adoptie van maatschappelijke jaarverslagen door MKB-bedrijven. Maatschappelijke jaarverslaglegging is een essentieel instrument in de transitie naar een nieuwe economie, maar kent veel uitdagingen voor het MKB. Als eerste stap beogen we middels de KIEM-CE aanvraag te werken aan verder inzicht in de specifieke rapportagebehoefte en mogelijkheden die er zijn voor MKB-bedrijven vanuit bestaande niet-financiële rapportageraamwerken. Bovendien streven we in deze fase naar het bouwen van een breed netwerk met verschillende stakeholders om de vraagbehoefte verder aan te scherpen. Bij afronding van het KIEM-CE project is de basis gelegd voor een RAAK-MKB aanvraag waarbij gekeken zal worden naar onder andere gegevensregistratie, –rapportage en betrouwbaarheid ter ondersteuning van de transitie naar een circulaire economie.