Door het Integraal Zorgakkoord verandert de gezondheidszorg ingrijpend. Hierdoor zal ook de fysiotherapiepraktijk zich moeten aanpassen en innovatieve bedrijfsmodellen dienen te ontwikkelen. Hoe dat kan laat Rutger IJntema (Innovatie Platform Fysiotherapie) zien tijdens Fysiopraktijk Anno Nu op 26 november. Hij gaat samen met praktijkhouder en fysiotherapeute Daniëlle Deuss-Joosten in op de vraag: welke nieuwe modellen zijn er buiten de zorgverzekering om? En: hoe kan fysiotherapie nog vernieuwender worden op het gebied van gezondheid, leefstijl en bewegen?
LINK
Samenwerking tussen fysiotherapie-organisaties en andere zorgaanbieders wordt vaak genoemd als voorwaarde voor succes. Maar hoe manage je als fysiotherapie-organisatie succesvolle samenwerking in een veranderende zorgmarkt? Rutger IJntema, directeur van het Innovatie Platform Fysiotherapie, beschrijft in twee artikelen het belang van samenwerken en innoveren in de fysiotherapie. In deel 2 gaat hij in op samenwerking als uiting van innovatie, samen met Danielle Deuss-Joosten van Praktijk Joosten in Waddinxveen
LINK
"Solo is een cognitieve vaardigheidstraining die op individuele basis wordt gegeven. Uniek aan deze interventie is de gecombineerde aanpak van effectieve What Works-methoden en desistancedoelen. In dit vooronderzoek is nagegaan of doorontwikkeling van Solo zinvol is. Er is wetenschappelijk bewijs verzameld over de werkzaamheid van Solo en er is onderzocht of de interventie aansluit op de behoeften van de deelnemers. Er is een literatuurverkenning gedaan, een enquête uitgezet, interviews gehouden, evaluatieformulieren voor deelnemers verzameld en trainingsregistratie geanalyseerd. Portefeuillehouders, coördinatoren, trainers, coaches en deelnemers vormden de respondentgroepen. Tweeëndertig trainers geven vooral bij Reclassering Nederland Solo-trainingen. Deze trainers geven niet vaak een training. Vanaf 2020 worden er, mede door COVID-19, veel individuele CoVa’s gegeven omdat deze training makkelijker uitvoerbaar zou zijn dan Solo. Solo is een goed vormgegeven interventie: het verandermodel is afgestemd op het verklaringsmodel en de oefeningen vloeien voort uit de methodieken. De interventie is een evidence-based practice, in die zin dat de programma-inhoud is gebaseerd op de best beschikbare informatie over doelmatigheid en doeltreffendheid. De effectiviteit van Solo is echter niet bekend. Trainers en coaches zijn het oneens of Solo geschikt is voor cliënten die het delict ontkennen, cliënten met lvb en cliënten met een beperkt vermogen tot zelfreflectie. Zij vinden de interventie wel geschikt voor o.a. jong volwassenen, prikkelgevoelige cliënten (bijv. door autisme of ADHD) en verlegen, kwetsbare cliënten. Deelnemers vinden het belangrijk dat een Solo-trainer rust uitstraalt, structureert, goed luistert, ingaat op hun behoeften, let op hoe hij leerstof overbrengt en op de juiste manier doorvraagt. Solo-trainers die tevens reclasseringswerker zijn, merken dat de veranderde reclasseringscontext andere eisen stelt aan hun rol en vaardigheden. Zij vinden dat zij hun kennis van risicomanagement, gedragsverandering en 'lastige' doelgroepen kunnen gebruiken in samenwerkingsverbanden en geïntegreerde, duurzame teams. Uit dit vooronderzoek blijkt dat het wenselijk is om Solo door te ontwikkelen. Adviezen voor aanpassing zijn resp. het uitwerken van het theoretisch kader, opstellen van een duidelijk profiel van Solo (incl. functieprofiel voor trainers), intensiveren van coaching, terugbrengen van het aantal formulieren, vereenvoudigen van de programmahandleiding en delictanalyse en het toevoegen van beeldmateriaal en rollenspelen. Per oefening/werkvorm zijn suggesties voor verbetering gegeven. Coaching zou zich moeten richten op de afweging welke combinatie van methodieken, oefeningen en werkvormen het meest passend is bij een deelnemer. Dit leidt tot meer flexibiliteit in de toepassing van Solo, maar met behoud van programma-integriteit."
Voor zorgprofessionals die met kinderen met overgewicht werken, zoals kinderdiëtisten en -fysiotherapeuten, is het moeilijk om optimale ondersteuning te bieden aan deze kinderen en hun ouders. Dit heeft te maken met de multifactoriële aard van overgewicht, de beperkte vergoede behandeltijd en de benodigde tijd die leefstijlverandering vraagt. Een waardevolle toevoeging voor de huidige zorgpraktijk zou een mHealth-applicatie zijn die zowel voor kinderen en ouders als de professionals ondersteunend werkt bij het ontwikkelen en adopteren van een duurzaam gezondere levensstijl door kinderen. Door deze ‘blended care’ aanpak te ontwikkelen wil De Haagse Hogeschool, DIO Agency, Lijfstijl Diëtisten en TiM Fysiotherapie bijdragen aan het stabiliseren of reduceren van overgewicht van kinderen. Dergelijke leefstijlinterventie-ondersteunende applicaties bestaan al voor volwassenen, maar nog niet voor kinderen in de basisschoolleeftijd. Er bestaan wel enkele stand-alone applicaties voor deze doelgroep. De Supereters app van DIO Agency is hier een voorbeeld van. Deze app is de afgelopen jaren, in samenwerking met studenten Voeding & Diëtetiek van HHS, gevuld met evidence-based leefstijl informatie. Zorgprofessionals hebben deze app positief geëvalueerd voor integratie in gecombineerde leefstijlinterventies. In dit project willen we gezamenlijk onderzoeken hoe de reguliere zorgaanpak door digitale ondersteuning verrijkt kan worden tot een blended care aanpak. Dit doen wij door in een iteratief cocreatie proces met kinderen, ouders en zorgprofessionals informatie over de wensen, behoeften en leefwereld van de verschillende gebruikers, inhoudelijke kennis over leefstijl en gedragsverandering en technische en ethische randvoorwaarden, te integreren in de Supereters app en blended care aanpak. Hiermee leggen we een goede basis voor het implementeren van de applicatie in de zorgpraktijk en het evalueren van de effecten daarvan in een opvolgend project. Daarnaast krijgt een toekomstige generatie ontwerp- en zorgprofessionals hands-on ervaring met het cocreëren van eHealth oplossingen door te participeren in dit project.
Sinds 1 januari 2019 kunnen mensen met een gewichtsgerelateerd gezondheidsrisico verwezen worden naar een Gecombineerde Leefstijl Interventie (GLI), die wordt aangeboden door hbo-geregistreerde leefstijlcoaches. De leefstijlcoaches begeleiden hun cliënten over het algemeen tijdens individuele face-to-face contacten en groepssessies. Sommige leefstijlcoaches voegen daar e-coaching aan toe. E-coaching heeft zich als effectieve aanpak bij gedragsverandering bewezen en lijkt ook voor de GLI veelbelovend. Leefstijlcoaches die e-coaching inzetten en vooral ook degenen die dat (nog) niet doen, geven aan dat zij meer gebruik willen maken van de mogelijkheden die e-coaching biedt bij de begeleiding van hun cliënten op het gebied van leefstijl. Maar zij weten niet hoe. In het voorgestelde project iTLC (inzet Technologie voor Leefstijl Coaches) wordt de volgende onderzoeksvraag beantwoord: “Hoe kunnen hbo-geregistreerde leefstijlcoaches gefaciliteerd worden bij de inzet van e-coaching voor de begeleiding van hun cliënten binnen een GLI?” Het beantwoorden van deze vraag resulteert in een methodiek en onderwijsmodule voor (a.s.) hbo-geregistreerde leefstijlcoaches. Deze producten helpen leefstijlcoaches bij het integreren van e-coaching in de begeleiding van hun cliënten richting een verbeterde leefstijl en zelfmanagement en geven antwoord op de ‘Hoe-vraag’.In de aanpak wordt een viertal stappen doorlopen waarbij in de eerste stap in kaart wordt gebracht welke gedragsveranderingstechnieken worden gebruikt in hun huidige begeleiding en de bestaande GLI’s. In de tweede stap wordt het gebruik van e-coaching door leefstijlcoaches en hun cliënten onderzocht, om zicht te krijgen op de ervaringen, wensen en (ondersteunings)behoeften van leefstijlcoaches en cliënten. In derde stap wordt aan de hand van de verzamelde gegevens in co-creatie met een stakeholdersgroep de methodiek en onderwijsmodule ontwikkeld. Ten slotte wordt geëvalueerd of de eindproducten leefstijlcoaches meer in staat stelt om e-coaching toe te passen en worden ervaringen van leefstijlcoaches in kaart gebracht. In deze evaluatie wordt ook verkend hoe de eindproducten binnen de GLI geïntegreerd kunnen worden.
Het aantal migrantenouderen neemt sterk toe. Zij hebben een slechtere gezondheid dan autochtone ouderen. Zo komen chronische ziekten zoals obesitas en diabetes type 2 vaker voor. Een van de belangrijkste onderliggende oorzaken van deze ziekten is sarcopenie, verlies van spiermassa en fysiek functioneren van ouderen. Te weinig bewegen en een inadequate eiwitinname spelen een essentiële rol bij sarcopenie en daarbij ook bij chronische ziekten. Inzicht in sarcopenie, het beweegpatroon en de eiwitinname van migrantenouderen zijn onvoldoende beschikbaar. MKB-praktijken voor fysiotherapie en diëtetiek zien businesskansen om specifiek voor deze sterk groeiende doelgroep expertise op te bouwen en daarmee een groot aantal klanten te kunnen bedienen en te behouden. Het ontbreekt de praktijken echter aan de nieuwste kennis en inzichten voor een effectieve behandeling van sarcopenie bij migrantenouderen. Er zijn geen behandelprogramma’s beschikbaar die zij kunnen gebruiken. Daarnaast ondervinden zij met deze doelgroep problemen met de taal, opleidingsniveau en cultuurverschillen. Voor deze vraag van de MKB-praktijken wordt een beweeg- en voeding programma ontwikkeld speciaal gericht op de behoeften van migrantenouderen, fysiotherapeuten en diëtisten. Middels focusgroepen worden de behoeften van professionals en migrantenouderen onderzocht en voorspellers van beweeg- en voedinggedrag in kaart gebracht. Tevens wordt het fysiek functioneren, lichaams-samenstelling, beweeg- en voedingspatroon van verschillende migrantenouderen populaties geanalyseerd. Gebaseerd op deze uitkomsten wordt een nieuw beweeg en voedingsprogramma ontwikkeld om spiermassa en het fysiek functioneren van migrantenouderen te verbeteren (ProMIO programma). Hiervoor kunnen we gebruik maken van het ProMuscle programma, een succesvol voedings- en beweegprogramma voor sarcopenie uitkomsten voor ouderen. Middels een pilot studie wordt het ProMIO programma in de praktijk geëvalueerd op proces, haalbaarheid en bruikbaarheid voor de professional en migrantenouderen en wordt de effectiviteit op sarcopenie uitkomsten getoetst. De resultaten zullen worden gecommuniceerd naar de beroepenvelden en worden ingebed in het HBO-onderwijs.