ACHTERGRONDMDMA (ecstasy) is een relatief veilige drug en induceert weinig afhankelijkheid, maar staat desondanks samen met andere harddrugs op lijst I van de Nederlandse Opiumwet. Bezorgdheid over de aan MDMA gerelateerde criminaliteit, het aantal gezondheidsincidenten en de mogelijk onterechte plaatsing van MDMA op lijst I hebben geleid tot een voortdurend debat over het huidige Nederlandse ecstasybeleid.DOELOntwikkeling van een rationeel MDMA-beleid waarbij men rekening houdt met alle aspecten gerelateerd aan de productie, verkoop en gebruik van MDMA.METHODEEen interdisciplinaire groep van 18 experts formuleerde een wetenschappelijk onderbouwd MDMA-beleid door de verwachte effecten van 95 beleidsopties op 25 uitkomsten te beoordelen, waaronder gezondheid, criminaliteit, rechtshandhaving en financiën. Het optimale beleidsmodel werd gevormd door een combinatie van 22 beleidsopties met de hoogste totaalscore op alle 25 uitkomsten. RESULTAAT Het optimale beleidsmodel bestond uit een vorm van gereguleerde productie en verkoop van MDMA, beter kwaliteitsbeheer van ecstasypillen en intensievere bestrijding van de MDMA-gerelateerde georganiseerde criminaliteit. Een dergelijk beleid zou leiden tot een kleine toename in de prevalentie van ecstasygebruik, maar met minder gezondheidsschade, minder MDMA-gerelateerde misdaad en minder milieuschade. Om de praktische uitvoerbaarheid en de politieke haalbaarheid te vergroten werd het optimale model enigszins aangepast.CONCLUSIEHet ontwikkelde optimale model biedt een politiek en maatschappelijk haalbare set van beleidsinstrumentopties, waarmee men plaatsing van MDMA op lijst I kan herzien, wat de schade van MDMA voor gebruikers en de samenleving kan verminderen. Voor de psychiatrie betekent het bevordering van therapeutisch onderzoek en minder hinder door nodeloze stigmatisering bij de behandeling van patiënten.--English:SUMMARYThe development of a rational national MDMA policy and itsrelevance for psychiatry.J.G.C. van Amsterdam, T. Nabben, G.-J. Peters, F. van Bakkum, J. Noijen, W. van den BrinkBackground MDMA (ecstasy) is a relatively safe drug and induces little dependence, but is nevertheless scheduled as a hard drug (Dutch Opium Act, List 1). Concerns about MDMA-related crime, health incidents and possible inappropriate listing of MDMA on List I have led to an ongoing debate about current Dutch ecstasy policy.Aim To develop a rational MDMA policy that takes into account all aspects related to production, sale and use ofMDMA.Method An interdisciplinary group of 18 experts formulates a science-based MDMA policy by assessing the expected effects of 95 policy options on 25 outcomes, including health, crime, law enforcement and finance. The optimal policy model consists of the combination of the 22 policy options with the highest total score on all 25 outcomes.Results The optimal policy model consisted of a form of regulated production and sale of MDMA, better qualitymanagement of ecstasy tablets and more intensive fight against MDMA-related organized crime. Such a policywould lead to a small increase in the prevalence of ecstasy use, but with less health damage, less MDMA-related crime, and less environmental damage. To increase practicality and political feasibility, the optimal model was slightly modified.Conclusion The developed optimal model offers a politically and socially feasible set of policy instrument options, with which the placement of MDMA on List I can be revised, thereby reducing the damage of MDMA to users and society. For psychiatry, it means promoting therapeutic research and less nuisance from unnecessary stigmatization in the treatment of patients.
MULTIFILE
Elke dag worden wij geconfronteerd met de internationalisering van ons bestaan en met het doorbreken van grenzen. Dramatische gebeurtenissen zoals terreuraanslagen in New York, Moskou, Istanbul of Madrid, maar ook zaken als de georganiseerde misdaad, de uitbraak van ziekten in de veestapel, de immigratie, het internet- en e-mailverkeer, het wegverkeer of vliegverkeer - het zijn allemaal verschijnselen, die zich weinig lijken aan te trekken van landsgrenzen. Toch verwachten wij, als zich problemen voordoen, dat onze overheid - of liever gezegd onze overheden - met een effectief antwoord komen. Om zo'n antwoord te kunnen waarmaken, moeten overheden hun plaats, en dus hun grenzen, kennen. Vandaar het onderwerp van deze intreerede.
Dit hoofdstuk bestaat uit vijf delen. In het eerste deel wordt kort aandacht besteed aan de bestuurlijke agenda’s op het gebied van digitalisering en wordt dieper ingegaan op de aanpak van online aangejaagde ordeverstoringen. In paragraaf 2 wordt er aandacht besteed aanmaatschappelijke ontwikkelingen die bijdragen aan het begrijpen van online aangejaagde ordeverstoringen. Vanaf paragraaf 3 wordt de focus verlegd naar de bestuurlijke praktijk dooraandacht te besteden aan juridische mogelijkheden en beperkingen van bestuursrechtelijke handhaving in het digitale domein. In de vierde paragraaf wordt aandacht besteed aan opvattingen,ervaringen en andere interventies die vanuit de praktijk worden aangedragen, want er zijn ook niet-juridische interventies die beproeft kunnen worden. In het vijfde en laatste deel wordtvooruitgekeken naar de toekomst en relevante vragen gesteld waar burgemeesters/gemeenten aande slag kunnen gaan rondom de aanpak van online aanjaagde ordeverstoringen
LINK
In de KIA Gezondheid en Zorg 2020-2023 staat dat de zorg steeds meer in de eigen leefomgeving moet worden georganiseerd. Een aanzienlijk deel van uitvoering van deze zorg wordt door de gemeenten geregeld. Het feit dat er grote bedragen omgaan in de zorg, maakt de zorgsector en daarmee ook de gemeenten, aantrekkelijker voor fraudeurs en misdaadondernemers. Het tegengaan van misbruik van zorggelden past naadloos bij KIA Veiligheid, waarin het inzichtelijk maken van de geldstromen, het minder lonend maken van georganiseerde misdaad en het vergroten van de pakkans centraal staan. Deze aanvraag vloeit voort uit een recent onderzoek dat Saxion in opdracht van gemeente Enschede heeft uitgevoerd. Hier is onderzocht welke handvatten helpen bij het vroegtijdig ontdekken en voorkomen van misbruik van zorggelden aan de hand van dossieronderzoek en kennis van experts uit de publieke sector. Echter, er is ook veel kennis aanwezig binnen de zorgsector zelf, maar dan met name bij de bonafide aanbieders. Samen met drie bonafide zorgaanbieders, een zorgverzekeraar en de gemeente Enschede willen we een verkennend onderzoek doen naar de wijze waarop de aanwezige kennis binnen de zorgsector zelf kan bijdragen aan het ontwikkelen van een integraal model voor proactief toezicht. Dit model komt tot stand door het inzichtelijk maken van de werkprocessen. Een voordeel van de betrokkenheid van bonafide zorgaanbieders en zorgverzekeraars is dat het ook het draagvlak voor de implementatie van de uitkomsten door de verschillende betrokkenen vergroot. Een vervolgstap zou een RAAK-publiekonderzoek kunnen zijn, waarin het ontwikkelde model kan worden gevalideerd binnen verschillende gemeenten. Om ook in de toekomst de zorg te kunnen bieden die nodig is, is het zaak malafide zorgaanbieders zoveel mogelijk buiten de sector te houden. Dit is een gedeeld belang van zowel de publieke als private betrokkenen die alleen wordt behartigd als beide kanten samen optrekken tegen misbruik van zorggelden.
SAMEN ONDERMIJNING AANPAKKEN IN DE BUURT Communicatie als sleutel voor participatie Ondermijning is een probleem waar gemeenten en hun partners maar moeilijk grip op krijgen. Georganiseerde misdaad heeft aanzienlijke invloed op de directe leefomgeving van burgers. De productie van en handel in hennep en chemische drugs tasten de leefbaarheid in wijken en buurten aan. Sommige burgers zijn er afhankelijk van, anderen zijn slachtoffer, passief betrokken zonder er tegenin te durven gaan, of bang om in hun eigen woonomgeving over straat te gaan. De overheid heeft weinig grip op deze ontwikkelingen en de meldingsbereidheid is laag, mede uit angst en door een gebrek aan vertrouwen dat de overheid er adequaat op reageert. Ondertussen ontstaat een parallelle samenleving waar criminelen het als wijkkoningen voor het zeggen hebben, traditionele taken van de overheid overnemen en de ontstane neerwaartse spiraal versnellen. Dit onderzoek richt zich op de vraag van gemeenten naar verbetering van de relatie tussen burger en (lokale) overheid, door samenwerking te faciliteren in de aanpak van leefbaarheid in dergelijke buurten. In fieldlabs die in verschillende gemeenten worden ingericht ontwikkelen onderzoekers, studenten en professionals samen oplossingen, die in de praktijk worden getest. Onderzocht wordt welke mechanismen in een wijk werkzaam zijn en aan welke hulp burgers behoefte hebben, waarna experimenten worden opgezet om via gerichte communicatie burgers te betrekken en vertrouwen te geven. Voor gemeenten wordt verkend hoe zij het vertrouwen van burgers kunnen verbeteren en borgen. De bereidheid van burgers om te participeren in mogelijke oplossingen en om te melden zal hierdoor worden vergroot. De resultaten van het onderzoek worden vertaald naar concreet handelingsperspectief voor professionals en gepubliceerd in open access journals, handleidingen voor de praktijk en onderwijsmodules. Het onderzoek is ingebed binnen het lectoraat Ondermijning, i,s,m, de lectoraten Digitalisering & Veiligheid en Recht & Veiligheid, van Avans Hogeschool.
Om ons land veilig te maken en te houden, zijn nieuwe samenwerkingen nodig. De georganiseerde misdaad maakt sterk gebruik van het handelen van onwetende, vermijdende of meeliftende burgers. Gedrag dat zelf niet (altijd) illegaal is, en waarvoor repressie dus niet (altijd) de gepaste aanpak is, maar wat dan wel? Steeds vaker zoeken partners in de veiligheidssector samenwerking met de ontwerpende disciplines om nieuwe aanpakken en invalshoeken te verkennen om ondermijning tegen te gaan. Ondanks groot enthousiasme, verloopt dit niet probleemloos. Het betreft namelijk een ontmoeting van disciplines die in de oorsprong en de manier van denken en werken haaks op elkaar staan. Waar de één werkt met heldere kaders, richtlijnen en protocollen, maakt de ander gebruik van serendipiteit, associatie en ambiguïteit. We zien daardoor dat de inrichting van de samenwerking niet altijd optimaal is. Dit kan verschillende dingen betekenen: wederzijdse verwachtingen zijn bijvoorbeeld niet reëel, of de rollen in het traject zijn niet helder waardoor de benodigde organisatiestructuur voor samenwerken ontbreekt. Of er is geen duidelijke indicatie voor succes, waardoor ook geen vervolgtraject is uitgedacht om uitkomsten in te bedden of op te schalen. De wederzijdse vreemdheid maakt de samenwerking beloftevol maar ook lastig en kwetsbaar. Er leeft daarom de vraag: wat is nodig voor synergetische samenwerking tussen de creatieve industrie en de veiligheidssector? Dit project is een ontwerpend onderzoek naar een procesontwerp of nieuwe infrastructuur die samenwerking tussen deze disciplines vergemakkelijkt en versterkt. Naast deze concrete uitkomst die direct aansluit bij een behoefte vanuit de praktijk, zal het project leiden tot aanscherping van onderzoeksvragen rondom de mogelijke rol van de creatieve professional in het transformeren van gevestigde maatschappelijke sectoren naar meer responsieve en adaptieve cross-sectorale netwerken.