Insufficient physical activity presents a significant hazard to overall health, with sedentary lifestyles linked to a variety of health issues. Monitoring physical activity levels allows the recognition of patterns of sedentary behavior and the provision of coaching to meet the recommended physical activity standards. In this paper, we aim to address the problem of reducing the time consuming process of fitting classifiers when generating personalized models for a coaching application. The proposed approach consists of evaluating the effects of clustering participants based on their walking patterns and then recommending a unique model for each group. Each model consists of a random forest classifier with a different number of estimators each. The resulting approach reduces the fitting time considerably while keeping nearly the same classification performance as personalized models.
DOCUMENT
Background: Around 13% of the world’s population suffers from obesity. More than 40% of people with obesity display emotional eating behaviour (eating in response to negative emotions or distress). It is an alternate to moreeffective coping strategies for negative emotions. Our study explored the opportunities for helping adults with emotional overeating using a virtual coach, aiming to identify preferences for tailored coaching strategies applicable in a personal virtual coach environment. Three different coaching strategies were tested: a validating, a focus-on-change, and a dialectical one – the latter being a synthesis of the first two strategies. Methods: A qualitative study used vignettes reflecting the two most relevant situations for people with emotional eating: 1. experiencing negative emotions, with ensuing food cravings; and 2. after losing control to emotional eating, with ensuing feelings of low self-esteem. Applied design: 2 situations × 3 coaching strategies. Participants: 71 adult women (Mage 44.4/years, range 19–70, SD = 12.86) with high scores on the DEBQ-emotional eating scale (Memo 3.65, range 1.69–4.92, SD = .69) with mean BMI 30.1 (range 18–46, SD = 6.53). They were recruited via dieticians’ practices, were randomly assigned to the conditions and asked how they would face and react to thepresented coaching strategies. Data were transcribed and a thematic analysis was conducted. Results: Qualitative results showed that participants valued both the validating coaching strategy and the focus-onchange strategy, but indicated that a combination of validation and focus-on-change provides both mental supportand practical advice. Data showed that participants differed in their level of awareness of the role that emotions play in their overeating and the need for emotion-regulation skills. Conclusion: The design of the virtual coach should be based on dialectical coaching strategies as preferred by participants with emotional eating behaviour. It should be tailored to the different stages of awareness of their emotions and individual emotion-regulation skills.
DOCUMENT
Objectives: Emotional eating is recognized as a potential contributor to weight gain. Emotional eaters often hide their problems because of feelings of shame about their behavior, making it challenging to provide them with the necessary support. The introduction of a virtual coach might offer a potential solution in assisting them. To find out whether emotional eaters are receptive to online personalized coaching, we presented emotional eaters with two essential proto-typical problem situations for emotional eaters: “experiencing cravings” and “after giving in to cravings,” and asked them whether they preferred one of the three coaching strategies presented: Validating, Focus-on-Change and Dialectical.Methods: An experimental vignette study (2 × 3 design) was carried out. The vignettes featured two distinct personas, each representing one of the two common problem scenarios experienced by emotional eaters, along with three distinct coaching strategies for each scenario. To identify potential predictors for recognition of problem situations, questionnaires on emotional eating (DEBQ), personality traits (Big-5), well-being (PANAS), and BMI were administrated.Results: A total of 62% of the respondents identified themselves with “after giving in to cravings” and 47% with “experiencing cravings.” BMI, emotional eating and emotional stability appeared to be predictors in recognizing both the problem situations. In “experiencing cravings,” the participating women preferred Dialectical and the Validation coaching strategies. In the “after giving in to cravings” condition, they revealed a preference for the Dialectical and the Focus-on-Change coaching strategies.Conclusion: Using vignettes allowed a less threatening way of bringing up sensitive topics for emotional eaters. The personas representing the problem situations were reasonably well recognized. To further enhance this recognition, it is important for the design and content of the personas to be even more closely related to the typical problem scenarios of emotional eaters, rather than focusing on physical characteristics or social backgrounds. This way, users may be less distracted by these factors. With the knowledge gained about the predictors that may influence recognition of the problem situations, design for coaching can be more customized. The participants represented individuals with high emotional eating levels, enhancing external validity.
DOCUMENT
De diëtist kan in de eerstelijns situatie slechts rekenen op 3 uur vergoeding per jaar uit de basisverzekering, hetgeen voor veel cliënten te weinig is. Digitaal ondersteunde (voedings)interventies die gebaseerd zijn op relevante, continu verzamelde persoonlijke data van de cliënt kunnen helpen de beschikbare tijd efficiënter te benutten. Er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden in de vorm van apps en activity trackers, zoals de Eetmeter, Runkeeper en Fitbit, die diëtisten kunnen helpen inzicht te krijgen in het gedrag van hun cliënten, en zodoende bij de coaching van de cliënten. Het gebruik van dergelijke technologie en het delen van data met de diëtist om dit coachingsproces te optimaliseren is echter nog niet gangbaar en diëtisten maken niet of weinig gebruik van digitale hulpbronnen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de beschikbare technologie niet altijd even goed aansluit op de behoeften van diëtisten en hun cliënten. Daarbij is het niet duidelijk welke data de diëtisten precies (kunnen) gebruiken en hoe deze verzameld kunnen worden die in de begeleiding ook echt meerwaarde hebben. In dit project willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met diëtisten van de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG), het Voedingscentrum, het lectoraat Zorg voor Voeding en Gezondheid van de Christelijke Hogeschool Ede verkennen welke data het beste verzameld kunnen worden met digitale apps om coaching bij leefstijl beter af te stemmen op de situatie van de cliënt en welke apps het meest geschikt zijn in de praktijk. Op basis van deze input wordt met deze subsidie een toolkit ontwikkeld, gebaseerd op bestaande technologie, om de gewenste data te verzamelen. Dit prototype toolkit vormt de basis voor een toekomstig subsidievoorstel om een e-assistent te realiseren, een app die de diëtist en cliënt kan ondersteunen door middel van uit de data verkregen visualisaties en op de cliënt gepersonaliseerde inzichten en adviezen.
Ruim 41.000 mensen worden jaarlijks getroffen door een beroerte. Van de mensen die een beroerte overleven krijgt één derde binnen 5 jaar een nieuwe beroerte of overlijdt. Secundaire preventie gericht op belangrijke risicofactoren zoals hoge bloeddruk, beperkte glucose tolerantie en leefstijlfactoren (bewegen, roken, etc.) is van groot belang. Dat voldoende lichamelijke activiteit van belang is voor mensen na een beroerte is al geruime tijd bekend. Aandacht voor het stimuleren van lichamelijk activiteit is inmiddels breed geïntegreerd in de zorg en wordt in richtlijnen aanbevolen. Nog vrij onbekend is, dat ongeacht of iemand voldoende lichamelijk actief is, veel en langdurig zitten of liggen grote gezondheidsrisico’s heeft. Uit onderzoek blijkt dat lang zitten de kans op cardiovasculaire ziekten en vroegtijdig overlijden vergroot. Mensen die heel veel zitten (meer dan tien uur per dag) hebben een 40% hogere kans op overlijden binnen drie jaar in vergelijking met mensen die minder zitten. Oftewel er is sprake van een dosis-response relatie. Zitgedrag is met name schadelijk wanneer dit meer is dan tien uur per dag, in lange onafgebroken periodes en in combinatie met weinig lichamelijke activiteit. Juist bij deze mensen is begeleiding op maat in de eerste maanden na een beroerte waarschijnlijk heel zinvol. Het reduceren van het zitgedrag vraagt echter om een specifieke aanpak. Tot nu zijn er nog geen interventies beschikbaar die zich specifiek richten op zitgedrag, oftewel sedentair gedrag, bij mensen na een beroerte. Naar verwachting biedt monitoring en eCoaching technologie, gecombineerd met enkele face-to-face contactmomenten met een fysiotherapeut, bij uitstek mogelijkheden om mensen die veel en langdurig zitten na een beroerte optimaal te ondersteunen bij gedragsverandering en zelfregie. Om de juiste mensen de juiste nazorg te geven wil het consortium in het beoogde project een geïndiceerd en blended zorgprogramma ontwikkelen en onderzoeken op bruikbaarheid, toepasbaarheid en preliminaire effectiviteit
Voor patiënten met long- of gastro-intestinale kanker die een operatie hebben ondergaan zijn een goed op elkaar afgestemde hoeveelheid lichamelijke activiteit in combinatie met voldoende eiwitinname, na de operatie essentieel voor een goed herstel. Na ontslag uit het ziekenhuis is de inzet van een fysiotherapeut en diëtist die elkaar aanvullen geen vanzelfsprekendheid terwijl zij elkaar juist kunnen versterken. Met het bestaande OPRAH (Optimizing-Physical-Recovery-After-Hospitalization) herstelprogramma ondersteunen fysiotherapeuten en diëtisten patiënten na een operatie met een eHealth applicatie met monitoring en coaching. Omdat de beroepen fysiotherapie en diëtetiek van oudsher hands-on zijn vraagt deze manier van behandelen een transitie in denken en manier van werken. Professionals vinden het moeilijk om de behandeling op elkaar af te stemmen, op afstand te coachen en de technologie van een eHealth applicatie te integreren in de praktijk. Daarnaast is nog niet bekend wat de optimale combinatie van hoeveelheid voeding en beweging is en waarom bepaalde patiënten wel goed op het OPRAH herstelprogramma reageren en andere patiënten niet. De technologie van OPRAH waarbij grote hoeveelheden informatie over voeding en beweging wordt verzameld, biedt de mogelijkheid om met kunstmatige intelligentie nieuwe verbanden te leggen en deze praktijkvragen te beantwoorden maar deze techniek wordt nog niet toegepast. Het doel van deze aanvraag is om de interprofessionele samenwerking tussen fysiotherapeuten en diëtisten bij de behandeling van patiënten met kanker te versterken en het OPRAH herstelprogramma te optimaliseren. In dit project onderzoeken we verbanden tussen veranderingen in voeding en beweging bij patiënten met kanker die een operatie ondergaan, ontwerpen we een infrastructuur voor structurele dataverzameling van voeding en beweging (WP1) en onderzoeken we hoe we de interprofessionele afstemming kunnen versterken (WP1). Op basis van de bevindingen passen we het OPRAH herstelprogramma aan en testen we deze in de praktijk (WP3). WP4 is gericht op doorwerking naar de beroepspraktijk en het onderwijs.