Het Europese project Sport Empowers Disabled Youth (SEDY) heeft als doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van sportparticipatie van kinderen met een beperking door de sportwens en het aanbod beter bij elkaar te brengen. De sportparticipatie van kinderen met een beperking blijft achter bij hun leeftijdgenoten zonder beperking (Von Heijden et al, 2013). Deelnemen aan sportactiviteiten heeft een positief effect op de sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen met een beperking (Crawford, 2015). Voor dit kwantitatieve onderzoek is een enquête afgenomen op drie sportdagen in Nederland voor cluster 3 en 4 scholen (n=89). Gemiddelde leeftijd was 14 jaar (SD 2,2). 65% tevreden is over het huidige sportaanbod, 48% zegt genoeg keus te hebben en 54% zegt dat sporten meer zelfvertrouwen geeft. Als ze een sport zouden willen doen in je vrije tijd dan blijkt dat 62% in een groep wil sporten en 55% wil sporten voor het plezier.
Background Emotional eating is a complex problem fostering obesity and resulting from maladaptive emotionregulation. Traditional behavioural weight loss interventions have shown insignificant effect. They can be improvedby targeting the specific needs of individuals with emotional eating.Objective The current study explored a tailored online approach with the aim to positively influence affect (positiveand negative) and emotion regulation by applying one of three exercises: body scan, opposite action, and positivereappraisal.Design An embedded mixed‑method design (questionnaire data (t0, t1, t2) and perceived usefulness of exercisesin t2) was used to evaluate the effects of a two‑week online quasi‑experimental pilot study.Subjects/setting In total, 80 participants with self‑reported emotional eating difficulties (DEBQ‑E; Memo = 3.48,SD = .64, range 1.62–4.92) finished baseline measurements; 15 completed the intervention. The study sample was pre‑dominantly female (95%), from 18 till 66 (Mage = 38,0 ± SD = 14.25).Results Participants reported that the exercises helped them to pay attention to their physical sensations, and to see positive aspects in negative matters. The exercises were considered difficult by the participants, with too littleexplanation, and dull, due to minor variation. The observed changes revealed small, and moreover, not significant improvements of the three exercises on positive and negative affect and overall emotion dysregulation. Although the quantitative results did not reach significance, the qualitative data highlighted which aspects of the tailored exer‑cises may have contributed to mood and emotion regulation outcomes. A notable observation in the present studyis the substantial dropout rate, with the number of participants decreasing from 80 at baseline (T0) to 15 at the post‑intervention stage (T2).Conclusions Future studies should identify tailored online exercises in emotion regulation skills in more detailand explore the contexts in which they are most effective in a personalized virtual coach virtual coach to be devel‑oped for individuals with emotional eating. Given the high dropout rate, more emphasis should be given to a properpresentation of the exercises, as well as more explanation of their usefulness and how to perform them.
In het Integraal Zorgakkoord (IZA) zijn de ambities beschreven hoe de zorg in de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Om aan deze ambities te voldoen, wordt ingezet op passende zorg, beschreven in het Kader Passende Zorg. Met de huidige veranderingen in de maatschappij en de zorg is het van belang dat mensen zo goed mogelijk functioneren en langer thuis kunnen blijven wonen.Ergotherapie is persoonsgericht en draagt bij aan het mogelijk maken van de dagelijkse activiteiten van mensen in de eigen omgeving. Ergotherapie is gericht op participatie, gezondheid en welbevinden van mensen die een beperking ervaren. Het doel van ergotherapie is dat mensen de voor hen belangrijke activiteiten in en met hun omgeving (weer) kunnen uitvoeren en hier tevreden over zijn. Ergotherapie doet dit door functies, vaardigheden en strategieën te evalueren en deze in de dagelijkse activiteiten effectief in te zetten. Dit kan gerealiseerd worden door training, het aanleren van een andere manier van handelen, het inzetten van een hulpmiddel of door de activiteit of de omgeving aan te passen. Ook door advies, coaching of educatie gericht op het optimaliseren van de (eigen) mogelijkheden en die van hun naasten worden betekenisvolle, dagelijkse activiteiten weer mogelijk, en kunnen mensen (langer) thuis functioneren. Ergotherapeuten kunnen ook een rol vervullen bij het ondersteunen en versterken van dagelijkse activiteiten van groepen mensen met als doel bijdragen aan de sociale participatie van groepen mensen in de maatschappij (gemeenschapsgericht werken). Wetenschappelijk onderzoek blijft belangrijk voor de kwaliteitsborging, onderbouwing en innovatie van ergotherapeutische interventies, passend bij veranderingen in de samenleving, het onderwijs en de gezondheidszorg.De Kennisagenda Ergotherapie biedt een overzicht van de belangrijkste thema’s met onderzoeksvragen en kennisvragen die de beroepsgroep de komende jaren centraal stelt. Het vormt de grondslag voor (ergotherapie-) onderzoekers, financiers en voor ergotherapie relevante organisaties. De kennisagenda presenteert onderzoeksvragen en een tabel met prioritering van doelgroepen en onderwerpen. De prioritering is gebaseerd op de combinatie van maatschappelijke relevantie (politieke, maatschappelijke en demografische ontwikkelingen en de input van stakeholders) én wetenschappelijke relevantie (literatuuronderzoek naar de (kosten)effectiviteit van ergotherapeutische interventies). De stakeholders waren vertegenwoordigers van onder andere de beroepsvereniging, verwijzers, andere zorgverleners, patiënten- en mantelzorg- verenigingen, zorgverzekeraars, onderwijs en onderzoek.
De diëtist kan in de eerstelijns situatie slechts rekenen op 3 uur vergoeding per jaar uit de basisverzekering, hetgeen voor veel cliënten te weinig is. Digitaal ondersteunde (voedings)interventies die gebaseerd zijn op relevante, continu verzamelde persoonlijke data van de cliënt kunnen helpen de beschikbare tijd efficiënter te benutten. Er zijn tegenwoordig veel mogelijkheden in de vorm van apps en activity trackers, zoals de Eetmeter, Runkeeper en Fitbit, die diëtisten kunnen helpen inzicht te krijgen in het gedrag van hun cliënten, en zodoende bij de coaching van de cliënten. Het gebruik van dergelijke technologie en het delen van data met de diëtist om dit coachingsproces te optimaliseren is echter nog niet gangbaar en diëtisten maken niet of weinig gebruik van digitale hulpbronnen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de beschikbare technologie niet altijd even goed aansluit op de behoeften van diëtisten en hun cliënten. Daarbij is het niet duidelijk welke data de diëtisten precies (kunnen) gebruiken en hoe deze verzameld kunnen worden die in de begeleiding ook echt meerwaarde hebben. In dit project willen onderzoekers van de Hanzehogeschool Groningen in samenwerking met diëtisten van de Diëtisten Coöperatie Groningen (DCG), het Voedingscentrum, het lectoraat Zorg voor Voeding en Gezondheid van de Christelijke Hogeschool Ede verkennen welke data het beste verzameld kunnen worden met digitale apps om coaching bij leefstijl beter af te stemmen op de situatie van de cliënt en welke apps het meest geschikt zijn in de praktijk. Op basis van deze input wordt met deze subsidie een toolkit ontwikkeld, gebaseerd op bestaande technologie, om de gewenste data te verzamelen. Dit prototype toolkit vormt de basis voor een toekomstig subsidievoorstel om een e-assistent te realiseren, een app die de diëtist en cliënt kan ondersteunen door middel van uit de data verkregen visualisaties en op de cliënt gepersonaliseerde inzichten en adviezen.
Ruim 41.000 mensen worden jaarlijks getroffen door een beroerte. Van de mensen die een beroerte overleven krijgt één derde binnen 5 jaar een nieuwe beroerte of overlijdt. Secundaire preventie gericht op belangrijke risicofactoren zoals hoge bloeddruk, beperkte glucose tolerantie en leefstijlfactoren (bewegen, roken, etc.) is van groot belang. Dat voldoende lichamelijke activiteit van belang is voor mensen na een beroerte is al geruime tijd bekend. Aandacht voor het stimuleren van lichamelijk activiteit is inmiddels breed geïntegreerd in de zorg en wordt in richtlijnen aanbevolen. Nog vrij onbekend is, dat ongeacht of iemand voldoende lichamelijk actief is, veel en langdurig zitten of liggen grote gezondheidsrisico’s heeft. Uit onderzoek blijkt dat lang zitten de kans op cardiovasculaire ziekten en vroegtijdig overlijden vergroot. Mensen die heel veel zitten (meer dan tien uur per dag) hebben een 40% hogere kans op overlijden binnen drie jaar in vergelijking met mensen die minder zitten. Oftewel er is sprake van een dosis-response relatie. Zitgedrag is met name schadelijk wanneer dit meer is dan tien uur per dag, in lange onafgebroken periodes en in combinatie met weinig lichamelijke activiteit. Juist bij deze mensen is begeleiding op maat in de eerste maanden na een beroerte waarschijnlijk heel zinvol. Het reduceren van het zitgedrag vraagt echter om een specifieke aanpak. Tot nu zijn er nog geen interventies beschikbaar die zich specifiek richten op zitgedrag, oftewel sedentair gedrag, bij mensen na een beroerte. Naar verwachting biedt monitoring en eCoaching technologie, gecombineerd met enkele face-to-face contactmomenten met een fysiotherapeut, bij uitstek mogelijkheden om mensen die veel en langdurig zitten na een beroerte optimaal te ondersteunen bij gedragsverandering en zelfregie. Om de juiste mensen de juiste nazorg te geven wil het consortium in het beoogde project een geïndiceerd en blended zorgprogramma ontwikkelen en onderzoeken op bruikbaarheid, toepasbaarheid en preliminaire effectiviteit
Voor patiënten met long- of gastro-intestinale kanker die een operatie hebben ondergaan zijn een goed op elkaar afgestemde hoeveelheid lichamelijke activiteit in combinatie met voldoende eiwitinname, na de operatie essentieel voor een goed herstel. Na ontslag uit het ziekenhuis is de inzet van een fysiotherapeut en diëtist die elkaar aanvullen geen vanzelfsprekendheid terwijl zij elkaar juist kunnen versterken. Met het bestaande OPRAH (Optimizing-Physical-Recovery-After-Hospitalization) herstelprogramma ondersteunen fysiotherapeuten en diëtisten patiënten na een operatie met een eHealth applicatie met monitoring en coaching. Omdat de beroepen fysiotherapie en diëtetiek van oudsher hands-on zijn vraagt deze manier van behandelen een transitie in denken en manier van werken. Professionals vinden het moeilijk om de behandeling op elkaar af te stemmen, op afstand te coachen en de technologie van een eHealth applicatie te integreren in de praktijk. Daarnaast is nog niet bekend wat de optimale combinatie van hoeveelheid voeding en beweging is en waarom bepaalde patiënten wel goed op het OPRAH herstelprogramma reageren en andere patiënten niet. De technologie van OPRAH waarbij grote hoeveelheden informatie over voeding en beweging wordt verzameld, biedt de mogelijkheid om met kunstmatige intelligentie nieuwe verbanden te leggen en deze praktijkvragen te beantwoorden maar deze techniek wordt nog niet toegepast. Het doel van deze aanvraag is om de interprofessionele samenwerking tussen fysiotherapeuten en diëtisten bij de behandeling van patiënten met kanker te versterken en het OPRAH herstelprogramma te optimaliseren. In dit project onderzoeken we verbanden tussen veranderingen in voeding en beweging bij patiënten met kanker die een operatie ondergaan, ontwerpen we een infrastructuur voor structurele dataverzameling van voeding en beweging (WP1) en onderzoeken we hoe we de interprofessionele afstemming kunnen versterken (WP1). Op basis van de bevindingen passen we het OPRAH herstelprogramma aan en testen we deze in de praktijk (WP3). WP4 is gericht op doorwerking naar de beroepspraktijk en het onderwijs.