Kwaliteit van samenleven in een stedelijke omgeving is een uitdagend onderwerp. In deze notitie is de context geschetst en zijn de eerste aanbevelingen gegeven op welke wijze de HU dit thema optimaal kan ontrafelen om het in te zetten ter versterking van (de kennisinstelling in) haar omgeving. Steden ontwikkelen zich sterk en snel, daaruit ontstaan allerlei kansen en bedreigingen. Tegelijkertijd is in steden ook de veranderkracht het grootst. Op verschillende manieren kan tegen deze ontwikkeling aangekeken worden. Het perspectief waarmee naar de stad gekeken wordt, leidt tevens tot een categorisering van de meest actuele thematieken en geeft een prioritering aan relevante vraagstukken. Hogeschool Utrecht staat midden in de samenleving en haar onderwijs en onderzoek draagt direct bij aan de kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving. De specifieke unieke kenmerken van de stad Utrecht zijn daarbij van belang, waarbij Utrecht als proeftuin voor innovaties op het gebied van kwaliteit van samenleven in de stedelijke omgeving beschouwd wordt. Een inventarisatie van de verschillende perspectieven hoe een stad ‘beschouwd’ kan worden, leidt tot de driedeling: a. gezonde duurzame stad; b. sociale, zorgzame en rechtvaardige stad; en c. economisch sterke, creatieve en culturele stad. Lectoren opereren binnen deze driedeling, of begeven zich juist op de cross-overs tussen deze manieren om naar de stad te kijken. Een systeembenadering, waarbij kwaliteit van samenleven in de stad het overkoepelende thema is, is hierbij krachtig in het besef dat de stad leert, zich ontwikkelt en feitelijk ook als proces beschouwd kan worden.
De huidige landschapsinrichting komt steeds verder onder druk te staan. Klimaatverandering, weersextremen en langere periodes van nat en droog zorgen voor steeds meer problemen in het landschap en ook een afname in biodiversiteit en de stikstofcrisis eisen hun tol. Zo worden de hogere zandgronden steeds droger en neemt het risico op overstromingen door hevige buien toe. Het huidige landschap lijdt hieronder en vraagt om verandering. Een herinrichting van het landschap op basis van water- en bodemeigenschappen, biedt de oplossing. De casus is uitgevoerd in het Groene Woud, gelegen in de provincie Noord-Brabant. Het Groene Woud is 35.000 hectare groot en bevindt zich tussen ’s-Hertogenbosch, Eindhoven en Tilburg. Het wordt gekenmerkt door een typisch beekdallandschap met tal van beken en natuur, vaak sterkverweven met agrarische activiteiten. Het doel van de casus Klimaatveerkrachtig landschap – het Groene Woud, is het ontwerpen van een herinrichting van het Groene Woud, waarbij al deze problemen mee worden genomen. De herinrichting is gedaan aan de hand van water- en bodemeigenschappen en biedt zowel landbouw als natuur de kans om zich optimaal te ontwikkelen binnen de grenzen van het Groene Woud.
MULTIFILE
Op 28 maart 2024 vond de slotbijeenkomst van het project Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling plaats in het Natural Pavilion te Almere. Tijdens deze bijeenkomst werden de belangrijkste bevindingen en aanbevelingen per case gepresenteerd van twee jaar onderzoek met als hoogtepunt de presentatie van de whitepaper met natuurinclusieve uitgangspunten. Naast de presentaties was er een posterexpositie georganiseerd waarbij op de posters de belangrijkste uitkomsten van diverse deelonderzoeken werden gepresenteerd. De posters van onderzoekers en studenten zijn in deze publicatie gebundeld.
De Human Capital Agenda van GroenvermogenNL is de ‘enabler’ voor de ambitieuze activiteiten t.a.v. de productie en transport, op- & overslag van waterstof en de (grootschalige) toepassing ervan in de industrie en de overige toepassingsgebieden zoals mobiliteit & transport en de gebouwde omgeving. Belangrijke voorwaarde voor de realisatie van deze ambities is de voldoende beschikbaarheid van professionals met kennis en vaardigheden van waterstof en de toepassing ervan. Hiervoor moet nieuwe en noodzakelijke kennis snel beschikbaar komen in het reguliere onderwijs en voor de scholing en training van professionals die al werkzaam zijn. Eén van de werkstromen binnen de human capital agenda van GroenvermogenNL is de ontwikkeling en verduurzaming van learning communities rond waterstof. Learning communities zijn in transitieomgevingen een bruikbaar vehikel om derde-orde leren mogelijk te maken. In de energietransitie is zulk derde-orde leren of ook transformatief leren nodig. Dat vindt niet spontaan plaats maar vraagt om een gestructureerde manier van leren, waarin systematisch gewerkt wordt aan het conceptualiseren van complexe problemen, vraagarticulatie en het bedenken van oplossingsstrategieën. Een learning community kan dienen als innovatieruimte waarin kruisbestuiving plaatsvindt tussen verschillende types kennis en vaardigheden. Het project “Aanloopactiviteiten learning communities” is erop gericht om in de projectperiode (2022-2023) in grote lijnen twee met elkaar verweven hoofdactiviteiten uit te voeren, namelijk activiteiten die in de tweede fase zorgen voor daadwerkelijke opschaling én activiteiten die zorgen voor leren en kennisontwikkeling óver leren, werken en innoveren in learning communities. De projectperiode is een voorbereidingsjaar waarin in 6 regio’s gebouwd wordt aan een ecosysteem waarmee de HCA GroenvermogenNL gerealiseerd kan worden. Naast de regionale ontwikkeling zijn er 2 landelijke projecten, het onderhavige rond learning community-ontwikkeling en een project waarin gebouwd wordt aan een kennisplatform.
Dit project, gebaseerd op een artikel in Trajectum, beoogt Utrecht Science Park (USP) en landgoed Amelisweerd tot een organische en duurzame samenwerking te brengen. Amelisweerd kan zowel ontspanningsruimte als een levend lab worden voor studenten en docenten van HU en UU en voor medewerkers en patiënten van het UMC. Inmiddels is een netwerk tot stand gekomen van enthousiaste betrokkenen en organiseren we diverse activiteiten.
Het beschermen van onze leefomgeving en het verhogen van het herstellend vermogen van de natuur is belangrijker dan ooit. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied maakt duidelijk waar de prioriteiten liggen: een duurzame (kringloop) landbouw waar alle sectoren aan bijdragen, met als doel 10% groenblauwe dooradering in 2050. De paardenhouderij is onderdeel van de plattelandseconomie en toch wordt de impact van deze sector regelmatig onderschat. Het houden van paarden gaat namelijk gepaard met extensief grondgebruik en kan aanzienlijk bijdragen aan een groenere, biodiverse en duurzamere leefomgeving. Het project “Biodiverse paardenhouderijen” komt voort uit de vraag van hippische ondernemers hoe biodiversiteit en paardenwelzijn te verbinden met nieuwe verdienmodellen binnen de kaders van het verhogen van de groenblauwe dooradering en de landschapskwaliteit. Het doel van dit project is om samen met hippische ondernemers (tevens praktijklocaties), onderzoeks- en onderwijsinstellingen, brancheorganisaties, overheidsinstanties, maatschappelijke partners en hippische toeleveranciers te onderzoeken hoe paardenhouderijen biodivers en paardvriendelijk ingericht kunnen worden met aandacht voor duurzame verdienmodellen in een gebiedsgerichte context en de groenblauwe dooradering van het landelijke gebied. Op basis van de onderzoeksresultaten worden gerichte adviezen ontwikkeld voor de praktijklocaties hoe hun erven ingericht kunnen worden. Vervolgens wordt een brede modelwerkwijze voor biodiverse paardenhouderijen ontwikkeld, voor een brede toepassing in de hippische sector. De kern van dit project ligt in de nauwe samenwerking tussen de praktijk, toegepast onderzoek en het onderwijs in het wo, hbo en mbo. Praktijkgericht onderzoek wordt uitgevoerd op locatie bij hippische ondernemers. De opgehaalde resultaten worden vervolgens geïmplementeerd en breed gepubliceerd naar alle relevante partijen binnen en buiten de sector. Het project benut de kracht van toegepast onderzoek om échte praktijkproblemen aan te pakken. Door concrete adviezen op te leveren welke direct aansluiten bij de wensen en behoeften van werkveldpartijen, levert dit project tevens een bijdrage aan de transitieopgaven van het landelijke gebied.