Dit artikel gaat in op en reflecteert op de dissertatie En wat kan ik dan later worden? (Slijper, 2017). Het betreft een longitudinaal onderzoek naar het studiekeuzeproces van 89 studenten HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening, en de betekenis daarvan voor studiesucces.
Graag wil ik in dit essay betogen dat het een misvatting is om uitsluitend op deze beperkte manier te reflecteren op de christelijke identiteit van de school. Ik vind het een groot punt van zorg dat veel leerkrachten dit in eerste instantie toch lijken te doen. Mijn voorstel is dan ook om de alarmbellen te luiden elke keer als in een gesprek over de identiteit van de school het ‘argument’ klinkt “…. want dit is toch een christelijke school ….” (of variaties op dit argument). We hebben dan namelijk te maken met een onzinuitspraak, een schijnargument. Laat dat dan ook maar worden gezegd, om daardoor vervolgens een heilzame verwarring te laten ontstaan
Identiteit is 'in' en complex. Kan de professionele bestuurder als spil van identiteit fungeren? Hoe operationaliseren zij het begrip identiteit? Dit sensibiliserend, kwalitatief onderzoek heeft als centrale vraag: Wat denken bestuurders van het onderwerp identiteit en hoe operationaliseren zij 'identiteit'? Bestuurders van basisscholen zijn wel in staat een aantal aspecten van identiteit te beschrijven, maar zij zijn - door onvoldoende kennis over het begrip identiteit - niet in staat om het goed te operationaliseren. Het hanteren van (kern)doelen en competenties rond identiteit zou meer aandacht moeten krijgen in de praktijk en opleiding.
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.Doel Op dit moment ontbreekt kennis over de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn van adolescenten en is het onder andere lastig om handvatten voor (professionele) opvoeders te ontwikkelen. Handvatten kunnen helpen om beter aan te sluiten bij de leefwereld en behoeftes van gamende adolescenten. De resultaten van dit onderzoek kunnen bijdragen aan een positieve (sociale) identiteitsontwikkeling van gamende adolescenten in een hybride wereld. Resultaten Het promotieonderzoek gaat verschillende wetenschappelijke publicaties opleveren. We vertalen onze resultaten samen met professionals, opvoeders en adolescenten naar praktische handvatten voor (professionele) opvoeders. De betrokken praktijkpartners en opleidingen geven deze wetenschappelijk onderbouwde inzichten en handvatten een passende plaats in hun curricula en werkwijzen. Looptijd 01 september 2022 - 01 september 2026 Aanpak Dit promotieonderzoek heeft een praktijkgericht, mixed-methods design. Voor de kwantitatieve analyse maken we gebruik van longitudinale data van het Digital Youth project van Universiteit Utrecht. De kwalitatieve data wordt verzameld door symbolic netnography (een digitale variant van etnografisch onderzoek), interviews en participerende observaties met adolescenten en (professionele) opvoeders. In samenspraak met adolescenten en (professionele) opvoeders worden deze inzichten vertaald naar praktische handvatten.
Adolescenten brengen steeds meer vrije tijd door met het spelen van games en bevinden zich mede daardoor in een hybride leefwereld. Deze relatief nieuwe wereld brengt nieuwe uitdagingen mee rondom identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn; voor gamende adolescenten zelf, maar ook hun (professionele) opvoeders. Wij onderzoeken de relatie tussen gamen, identiteitsontwikkeling en psychosociaal welzijn en de rol die (professionele) opvoeders hierin hebben.
Voor kinderen in de adolescentiefase is identiteitsvorming een belangrijke ontwikkelingstaak. Adolescenten ontwikkelen onder meer een sociale identiteit. Deze behelst de relatie tussen een individu en zijn/ haar sociale omgeving, en omvat de vraag bij welke groep een individu zich thuisvoelt of hoort. Rotterdam kent een heterogene populatie. Dat betekent dat Rotterdamse adolescenten in aanraking komen met verschillende groepen mensen. Dit kan de vraag met betrekking tot bij wie ze horen urgent, maar ook complex maken. Voor Rotterdamse Sociaal Werkers die werken met kwetsbare doelgroepen is het belangrijk om processen rond identiteitsontwikkeling goed te ondersteunen. Een positieve sociale identiteit is gerelateerd aan psychische ontwikkeling en welbevinden van mensen. Echter, binnen de opleiding Social Work aan Hogeschool Rotterdam, maar ook binnen het werkveld van jeugdzorg (De Winter, 2015) wordt weinig expliciete aandacht besteed aan dit thema. Daarom exploreert de postdoc de volgende vraag: Hoe kunnen (toekomstige) Sociaal Werkers een bijdrage leveren aan positieve sociale identiteitsontwikkeling van (kwetsbare) adolescenten binnen de Rotterdamse context en wat betekent dat voor het onderwijs aan de opleiding Social Work? Het onderzoek vindt plaats binnen Kenniscentrum Talentontwikkeling, onder begeleiding van Frans Spierings. Het kenniscentrum werkt intensief samen met de Social Work opleiding. De postdoc richt zich op het ontwikkelen van een handelingskader van Sociaal Werkers om sociale identiteitsontwikkeling van individuen in de adolescentiefase te versterken. Opgedane kennis wordt ingebed in het curriculum van de opleiding Social Work aan Hogeschool Rotterdam. De onderzoeker werkt nauw samen met een andere postdoc die vanuit Kenniscentrum Talentontwikkeling onderzoek doet naar ethische reflectie in het jeugdzorgdomein. Beide onderzoeken versterken elkaar, omdat zij het handelingsrepertoire van de sociaal werker versterken, en dragen bij aan de kennisagenda van het kenniscentrum. Uiteindelijk wordt bijgedragen aan het lectoraat professionele identiteit van de Sociaal Werker, en wordt in samenwerking met die lector een eindsymposium georganiseerd binnen Hogeschool Rotterdam.