Boekbespreking van 'Social work: een constructieve benadering'
In dit essay richten we ons op de vraag wat de voorwaarden zijn om mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie aan waardig werk te helpen en te houden. Op basis van eerder onderzoek en relevante theoretische inzichten pleiten we voor een integraler benadering ten aanzien van het organiseren van waardig werk voor mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie, waarbij aandacht is voor het perspectief van de individuele werkzoekende, van de (potentiële) werkgever en van andere relevante actoren, inclusief de noodzakelijke randvoorwaarden. Mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie zijn intrinsiek gemotiveerde werknemers die graag willen werken en die – zeker indien ze hierin ondersteund worden door hun werkcontext – een waardevolle bijdrage kunnen leveren aan organisaties en de samenleving.
Mensen met een fysieke, zintuiglijke, cognitieve of psychische beperking kunnen moeite hebben met het functioneren in de maatschappij. Zij worden vaak belemmerd in het vervullen van sociale rollen en in het uitvoeren van dagelijkse activiteiten. Rehabilitatie richt zich op de ondersteuning van maatschappelijke participatie en slaat een brug tussen de maatschappij en de zorg. Zowel zorgprofessionals als sociaal werkers gaan uit van de wensen en eigen kracht van mensen met beperkingen en ondersteunen de cliënten bij het ontdekken en realiseren hiervan.Handboek rehabilitatie voor zorg en welzijn helpt zorgprofessionals en sociaal werkers via het gebruik van de Individuele Rehabilitatie Benadering (IRB) de competenties te verwerven die nodig zijn om mensen maatschappelijk te ondersteunen.
LINK
266 woorden Op school kan de situatie zich voordoen dat de leerkracht onvoldoende tegemoet kan komen aan de extra ondersteuning die leerlingen met autisme nodig hebben. De klas kan te groot zijn, de leerkracht kan handelingsverlegen zijn, etc.. In dit projectplan wordt onderbouwd wat de relevantie is voor de dagelijkse praktijk van de leerkracht en de leerling met autisme en daaraan gerelateerde problemen. Tevens wordt onderbouwd waarom beeldende therapie theoretisch en empirisch kan bijdragen als creatieve oplossing voor kinderen met aan autisme gerelateerde problemen die in de klas extra aandacht vragen. Deze kinderen hebben een andere manier van informatie verwerken, kunnen zich vaak verbaal moeilijk uiten en hebben vaak sociale problemen. Deze kinderen lopen risico op verslavingsproblematiek (33%) en eenzaamheid, angst en depressie op volwassen leeftijd (80%). Kunstvormen in een leeromgeving bieden andere mogelijkheden voor kinderen om zich te uiten en om samen te werken. In dit projectplan wordt beschreven waarom het zinvol is te onderzoeken wat de effectiviteit is van beeldende therapie voor kinderen met autisme in primair (speciaal) onderwijs, ter preventie van risicogedrag. Het behandelprogramma ‘Zelf in beeld, beeldende therapie voor kinderen met autisme (bijlage 1) lijkt veelbelovende resultaten op te leveren (Schweizer, 2020). Om een indruk van de resultaten van praktijkgericht onderzoek naar ‘Zelf in beeld’ te krijgen kunt u de korte animatie bekijken (3 min): https://youtu.be/cVAAzRHZnb0 In dit vervolgproject wordt verkend in hoeverre ‘Zelf in beeld’ van toegevoegde waarde van kan zijn voor kind, leerkracht en ouders, binnen de setting van Speciaal Onderwijs. Dit project heeft een innovatief karakter omdat er een nieuwe vorm van (preventief) werken binnen passend onderwijs wordt toegepast en onderzocht.
MKB-bedrijven op het gebied van architectuur, gebiedsontwikkeling, ontwerp, digital design en technologie-ontwikkeling zien een nieuwe ‘markt’ ontstaan in de toenemende interesse voor de stedelijke commons. Dat zijn lokale gemeenschappen waarin mensen resources zoals energie, mobiliteit of woonruimte met elkaar delen en beheren, op een duurzame en pro-sociale manier. MKB-bedrijven zien kansen om in co-creatie met deze leefgemeenschappen nieuwe diensten en producten te ontwikkelen waarmee bewoners hun hulpbronnen gemeenschappelijk kunnen managen. MKB-bedrijven zien de ontwikkeling van stedelijke commons daarnaast als mogelijke oplossing voor urgente maatschappelijke vraagstukken en missies op het gebied van inclusieve woningbouw, duurzaamheid en de energietransitie. Voor het goed functioneren van de commons is een heldere articulatie en implementatie van hun onderliggende (maatschappelijke) waarden essentieel. Dit vraagt van MKB-bedrijven een zoektocht naar nieuwe manieren van gebieds- en technologie-ontwikkeling in samenwerking met bewoners. Een specifiek probleem daarbij betreft het vertalen van de commons-waarden naar een technologisch systeem dat het gezamenlijk beheer van hulpbronnen mogelijk maakt. Hiervoor wordt veel verwacht van digitale platformen en distributed ledgers technologies zoals de blockchain. Dit zijn databases die precies bijhouden wie wat bijdraagt en gebruikt. Ze koppelen zo’n boekhouding ook aan rechten, plichten en reputaties van de deelnemers. Bij de inrichting van zo’n systeem moeten ontwerpers steeds keuzes maken en rekening houden met spanningen tussen bijvoorbeeld privacy en transparantie, of individuele en collectieve belangen. In dit ontwerpproces stuiten MKBs op een kennishiaat. Hoe kunnen de onderliggende (maatschappelijke) waarden van commons-gemeenschappen 1) worden gearticuleerd en 2) vertaald naar een ontwerp voor de organisatie van een stedelijke commons met behulp van digitale platformen? Dit onderzoek verkent deze vragen in een fieldlab in Amersfoort, op twee ‘transfersites’ in Amsterdam en Birmingham, en met community of practice partners. Samen met hen worden een set design-principes en richtlijnen ontwikkeld voor het ontwerp van DLTs voor de stedelijke commons.
Dit project richt zich op kennisontwikkeling over integratie van zorginhoudelijke en technologische randvoorwaarden voor de ontwikkeling van een CVA-portaal dat persoonsgerichte CVA-zorg voor individuele patiënten ondersteunt. Het CVA-portaal is geen nieuwe administratietool maar richt zich op inzage in informatie uit de verschillende EPD’s van de bij een CVA-patiënt betrokken zorgverleners in de eerste lijn: verpleegkundigen en paramedici, zoals fysiotherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten. Dit faciliteert digitale interdisciplinaire communicatie en samenwerking binnen het extramurale CVA-zorgproces, waarbij ook de patient en zijn sociale netwerk nauw bij betrokken is. Dit project bouwt voort op een recent door de HAN uitgevoerde exploratieve studie naar de wensen van verpleegkundige en paramedische zorgprofessionals in de eerste lijn met betrekking tot interdisciplinaire communicatie en samenwerking. In deze studie bleek dat er ruimte is voor een ‘verdiepingsslag’ waar het de randvoorwaarden voor een geïntegreerde en persoonsgerichte benadering van CVA-patiënten betreft. Hoewel zorgverleners zich zeker bewust zijn van het belang van samenwerking, bleken hun aanvankelijke wensen voor gedeelde informatie nog onvoldoende gebaseerd te zijn op het perspectief van de patiënt. Het met name monodisciplinaire en aanbodgerichte karakter van de wensen voor informatiedeling staat een geïntegreerde benadering van een individuele patiënt in de weg. Dit vervolgproject hanteert een iteratieve methode voor het vaststellen van de inhoudelijke en technologische randvoorwaarden van een CVA-portaal. Op basis van intensieve interactie tussen technologen en zorgprofessionals worden inzichten verworven in verbindingen tussen relevante informatie uit de eigen EPD’s met het beoogde CVA-portaal. In een pilot zullen de eerste gebruikerservaringen met het concept worden geëvalueerd op basis van casuïstiek. Dit project draagt bij aan de ontwikkeling van een technologische infrastructuur ter ondersteuning van persoonsgerichte zorg van de patiënt en zijn sociale netwerk. De projectresultaten vormen een ‘onderlegger’ voor een beoogd RAAK-mkb project waarin op basis van een werkende versie van een CVA-portaal gebruikersonderzoek zal worden opgeschaald.