In ons dagelijkse leven hebben we veel met technologie te maken, vaak met interactieve, informatie-gerichte technologie: als consument doen we online boodschappen – zeker in deze pandemische tijd; als reiziger in het openbaar vervoer plannen en betalen we onze reis met interactieve technologie – nu weliswaar even wat minder; als weggebruiker navigeren we op basis van technologie; en ons energieverbruik in huis wordt ‘smart’ gemeten en geadministreerd. Als burger staan we steeds vaker middels technologie in contact met overheden. Denk aan alle online communicatie met de overheid, zo als de belastingdienst en gemeenten die middels apps, websites en de ‘Berichtenbox’ van ‘MijnOverheid’ met burgers communiceren. En er wordt over burgers en ons gedrag al heel wat data verzameld, door gemeenten, de politie, door bijvoorbeeld de zorgsector. En ook in de publieke ruimte wordt data verzameld – met smart city technologie, zoals camera’s en sensoren – met als doel om de stad veiliger, efficiënter en leefbaarder te maken. Al die ‘big data’ maakt het mogelijk om inzichten te genereren – al dan niet met kunstmatige intelligentie – en besluiten te nemen. We gebruiken technologie ook om als burger zelf actie te ondernemen. Bij de overheid kunnen we met apps melden wat er op straat verbeterd of onderhouden moet worden. Met onze buren zitten we in een WhatsApp groep of NextDoor, om bij te dragen aan de leefbaarheid en veiligheid van de buurt. We kunnen met smart home tools of citizen science kits de luchtkwaliteit meten, binnenshuis, maar ook buitenshuis. We tekenen petities, doen mee aan peilingen en enquêtes. En social networking sites (SNS) worden intensief gebruikt, voor sociale en professionele relaties, maar ook om maatschappelijk actief te zijn, voor het organiseren van het samenleven in een buurt. We weten inmiddels dat social media ook een effectief kanaal zijn om de democratie te beïnvloeden. Burgers komen dus in aanraking met veel verschillende technologieën, met verschillende doelstellingen, resultaten en bijeffecten, en waaraan mensen in allerlei functies en rollen deelnemen. Wat centraal staat in het vakgebied Civic Technology is dat de technologie in dienst staat van het burgerschap.
DOCUMENT
De oplossing voor vraagstukken in de publieke ruimte wordt doorgaans in fysieke maatregelen gezocht. Dat is een kostbare aangelegenheid. Er zijn nu ook nieuwe middelen om de publieke ruimte te versterken. Frank Suurenbroek, Ivan Nio en Martijn de Waal van de Hogeschool van Amsterdam (HvA) onderzoeken hoe interactieve objecten de openbare ruimte aangenamer kunnen maken voor de gebruiker. De ArenA Boulevard vormt hiervoor de proeftuin.
DOCUMENT
Hoe kan de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie van de publieke ruimte versterkt worden door de toepassing van “interactieve objecten”? (objecten die met beeld, licht, geluid en sensoren real time reageren op de gebruikers en de ruimte daarop afstemmen). De ontwikkeling van deze zogenaamde responsieve ruimte staat nog in de kinderschoenen maar is beloftevol vanwege de meerwaarde voor de leefbaarheid en het onderscheidend vermogen van de plek en de bedrijven. In Co-ReUs worden drie verschillende mkb groepen samengebracht: stedenbouwbureaus, creatieve conceptontwikkelaars en lokale ondernemers. We gebruiken de ArenA-Boulevard als proeftuin: een als ongezellig ervaren ruimte (lage verblijfskwaliteit en slechte veiligheidsperceptie). De mkb-ers lossen hiermee hun eigen praktijkproblemen op: Stedenbouwbureaus houden zich bezig met het ontwerp van de publieke ruimte. Zij merken dat hun instrumentarium (herontwerp, herbestrating etc.) te kapitaalintensief en te weinig flexibel is om de verblijfskwaliteit en veiligheidsperceptie op dit soort plekken op te lossen. De bureaus hebben behoefte aan een lichter, gerichter en responsiever instrumentarium. Ze hebben echter beperkte (technologische) kennis hoe interactieve objecten precies een bijdrage kunnen leveren. Creatieve conceptontwikkelaars hebben een ander probleem: zij hebben wél de beschikking over interactieve objecten (geluid, beeld, licht, sensoren) maar die zijn vooral kunstzinnig en evenementiëel. De objecten zijn stuk voor stuk niet ontwikkeld vanuit een stedenbouwkundige opgave waardoor ze hiervoor geen panklare oplossing vormen. Lokale mkb-ers hebben ook een probleem: zij weten niet goed hoe zij op een gecoördineerde manier invloed kunnen uitoefenen op de activering van de publieke ruimte. Project Co-ReUs: 1) analyseert hoe de ruimte wordt gebruikt (nulmeting en Programma van Eisen voor de inzet van interactieve objecten; 2) ontwikkelt ruimtelijk-interactieve interventies in co-creatie met de drie mkb groepen. 3) deze worden op het plein geplaatst en nametingen brengen de effecten in beeld. Het resultaat is een actiegerichte Handleiding met Roadmap voor de ontwikkeling van responsieve publieke ruimtes.
In het interdisciplinaire project Het Amstelpark – de bomen vertellen hun verhaal onderzoeken houtonderzoeker en boombioloog Ute Sass-Klaassen, milieujuristen Jessica den Outer en Jan van de Venis, en kunstenaar Elmo Vermijs, hoe bomen rechtspersonen kunnen worden en op welke manieren deze nieuwe juridische status kan bijdragen aan betere bescherming en beheer van bossen. In de ogen van dit consortium is dit een essentiële voorwaarde voor een succesvolle transitie naar een circulaire economie en duurzamere samenleving. Dit onderzoeksproject werkt met de 6000 bomen van 300+ soorten die in 1972, ter gelegenheid van de Floriade, werden aangeplant in het Amstelpark in Amsterdam – één van de meest soortenrijke stadsparken in Europa. Sass-Klaassen zal het project starten met een vergelijkend hout- en jaarringonderzoek dat zich richt op boomgroei in het Amstelpark in relatie tot klimaatverandering. Dit onderzoek zal plaatsvinden in het LivingLab, een tijdelijk laboratorium in het Orangerie-paviljoen. De dendrochronologische data, die uit deze studie naar voren zullen komen, zijn voor milieujuristen Den Outer en Van de Venis onmisbaar in hun juridische zoektocht naar een nieuwe rechtsstatus voor de bomen. Kunstenaar Vermijs zal op basis van het jaarringonderzoek een ruimtelijke installatie bouwen die het midden houdt tussen een paviljoen en een rechtbank. Deze installatie zal de denk- en werkprocessen van de bioloog en de juristen bijelkaar brengen en toegankelijk maken door middel van een publieksprogramma met een lezingenserie, en interactieve demonstraties en illustraties van jaarringonderzoek. Vermijs zal de installatie bouwen in samenwerking met Stadshout Amsterdam volgens de principes van een circulaire economie met 0% afval. Het project zal een onderdeel zijn van de Shadow Floriade. Dit programma wordt georganiseerd door Zone2Source en zal plaatsvinden in het Amstelpark (april - oktober 2022). Na afloop van het project zal er een publicatie komen met een verslag, conclusies en vragen voor de toekomst.
Van gezichtsherkenning tot het voorspellen van een menstruatiecyclus: kunstmatige intelligentie (AI) wordt op steeds grotere schaal ingezet om het menselijk lichaam te surveilleren. Hoewel deze technologische blik van AI het menselijk lichaam niet fysiek aanraakt, heeft het wel een impact op de lichamelijke integriteit van mensen. We zijn dan wel de baas over ons lichaam, maar niet over onze lichamelijke data, en wat er met die data gebeurt. In dit project gaan we onderzoeken hoe kunst mensen meer bewust kan maken van dit verlies van controle over hun lichaamsdata. We brengen deze inzichten in de praktijk door een interactieve installatie te ontwikkelen die AI-gedreven surveillance van het lichaam invoelbaar en inzichtelijk maakt. Tegelijkertijd gebruiken we dat ontwikkelproces om kritisch te reflecteren op de verantwoordelijkheid die kunstenaars zelf dragen ten aanzien van de technologie die ze gebruiken, en de lichaamsdata die daarvoor worden verzameld. Uit gesprekken met kunstenaars uit de creatieve industrie tijdens de vraagarticulatie blijkt namelijk dat kunstenaars die maatschappelijke vraagstukken rondom AI thematiseren, daarbij vaak zelf ook van deze technologie gebruik maken. Denk bijvoorbeeld aan een kunstenaar die gezichtsherkenning kritisch bevraagt met een interactieve installatie, en daarvoor lichaamsdata van bezoekers analyseert met AI. Hierbij worden kunstenaars geconfronteerd met belangrijke ethische kwesties over verantwoordelijkheid en rekenschap in het gebruik van AI. Dit project gaat deze ethische kwesties in kaart brengen, en strategieën verzamelen om hier op een verantwoorde manier mee om te gaan. We gaan dat doen met een community van onderzoekers en kunstenaars uit de creatieve industrie. Deze kennis gaan we inzetten om een toolkit te ontwikkelen die kunstenaars handvatten biedt voor toekomstige artistieke praktijken met én over AI. We doen dit met een consortium bestaande uit de Hanze, culturele instelling IMPAKT, kunstenaar Roos Groothuizen en kunstenaarscollectief WERC. Organisatie Bits of Freedom sluit aan als externe maatschappelijke stakeholder.