De onderzoeksvragen die we met de vragenlijst wilden beantwoorden, waren: Hoe ervaren en waarderen de verschillende professionals, die werkzaam zijn binnen Heliomare onderwijs, de dienst Ambulante Begeleiding en Heliomare revalidatie, de samenwerking met collega's die eenzelfde functie/taak vervullen én de samenwerking met collega's die werkzaam zijn vanuit een andere discipline? Welke aspecten vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Welke vaardigheden (competenties) vinden zij belangrijk bij het samenwerken? Verreweg de meeste respondenten vinden het belangrijk dat de collega's met wie zij samenwerken "het belang van de leerling vooropstellen" en dat zij "deskundig zijn". Het lijkt de moeite waard met elkaar te verkennen wat men precies bedoelt met het centraal stellen van de leerling en hoe men dit wil operationaliseren in het dagelijks werk. Welke rol zien betrokkenen hierbij weggelegd voor de leerling? De respondenten hebben aangegeven dat alle dertig competenties die hen voorgelegd zijn, belangrijk zijn om te komen tot een effectieve samenwerking met collega's uit andere disciplines. Echter, uit hun antwoorden kunnen we afleiden dat, wanneer ze gedwongen zijn een keuze te maken, zij toch bepaalde competenties zwaarder laten wegen dan andere.
Over het algemeen gaven de respondenten aan dat zij zowel waardering hebben voor, als waardering ervaren van collega's met wie zij samenwerken. Zij zijn ook tevreden over de samenwerking. Wanneer het gaat over de communicatie met collega's over leerlingen of over de informatieverstrekking aan elkaar, scoort 20-25% van de respondenten "Er tussen in", wat betekent: niet onvoldoende, maar ook niet voldoende. Hier lijkt ruimte voor verbetering. Wat betreft de samenwerking bij het maken van het handelingsplan, c.q. het begeleidingsplan, lijkt verbetering van de samenwerking op alle drie scholen noodzakelijk. De respondenten hebben aangegeven dat alle dertig competenties die hen voorgelegd zijn, belangrijk zijn om te komen tot een effectieve samenwerking met collega's uit andere disciplines. Echter, uit hun antwoorden kunnen we afleiden dat, wanneer ze gedwongen zijn een keuze te maken, zij toch bepaalde competenties zwaarder laten wegen dan andere.
Interprofessioneel samenwerken tussen onderwijs- en jeugdhulpprofessionals is belangrijk om leerlingen met een ingewikkelde zorgvraag goed te ondersteunen, zowel op beleids- als op uitvoeringsniveau. Maar de vraag is hoe dit moet worden vormgegeven. Dit artikel gaat in op de ervaringen van professionals, met als hoofdvraag: Wat noemen professionals werkzaam in onderwijs en jeugdhulpverlening als het gaat om samenwerken; wat zien zij als succesfactoren en knelpunten? In een vooronderzoek (Van Veen Schleurholts et al., 2021) met als doel om te inventariseren wat werkt volgens beleids- en uitvoerende professionals, zijn semigestructureerde interviews afgenomen. Hierin komt naar voren dat op organisatieniveau stabiliteit in de personele bezetting essentieel is; op schoolniveau zijn vaste partners binnen de school belangrijk, samenhangend met wederzijds gedeelde expertise en gezamenlijke professionalisering. Op leerkrachtniveau springt het investeren in het aangaan van de relatie met de ouders, de leerling en de jeugdhulpverlening eruit. Binnen het project 1+1=3 ’t PASST Samen volgen jeugdhulpverleners en leerkrachten samen een professionalisering gericht op het versterken van een integrale aanpak voor leerlingen met een autismespectrumstoornis (ASS). Bij aanvang van het project is een digitale vragenlijst ingevuld door 63 onderwijs- en jeugdhulpprofessionals. Via stellingen en open vragen gaven de professionals op de domeinen: 1) Onderlinge verbondenheid, 2) Nieuw gecreëerde professionele activiteiten, 3) Flexibiliteit, 4) Collectief eigenaarschap van doelen en 5) Reflectie op het proces (Bronstein, 2002) aan hoe zij zichzelf inschatten, en wat succes- en knelpunten zijn. Resultaten laten zien dat professionals de domeinen van interprofessioneel samenwerken Onderlinge afhankelijkheid en Flexibiliteit en Collectieve eigenaarschap van doelen hoog waarderen. Zij noemen hierin ook knelpunten en succesfactoren: waarderen van elkaars expertise, gemeenschappelijke eigenaarschap en kennisdeling. Andere domeinen van interprofessioneel samenwerken als Nieuw gecreëerde professionele activiteiten en Reflectie op het proces worden weinig belicht, terwijl randvoorwaarden benadrukt worden zoals overlegmomenten, communicatie en tijd. Opvallend is dat er weinig naar voren komt wat specifiek over leerlingen met een autismespectrumstoornis gaat. Kijkend naar zowel de voorstudie als de hoofdstudie kan geconcludeerd worden dat stabiliteit, tijd, overlegmomenten en communicatie belangrijke randvoorwaarden zijn. Daarnaast is het een wens om het aantal samenwerkingspartners te verminderen. Het verstevigen van de waardering van elkaars expertise, gezamenlijke eigenaarschap vergroten en kennis delen zijn essentieel om daarna de samenwerking verder te kunnen opbouwen door integrale aanpakken te ontwerpen en te reflecteren op de samenwerking. Door gezamenlijk professionaliseren en opleiden van onderwijs- en jeugdhulpprofessionals zouden deze vaardigheden versterkt kunnen worden
LINK
De Wet passend onderwijs (2014) zou er voor moeten zorgen dat alle kinderen een goede onderwijsplek krijgen. Echter, voor leerlingen met autismespectrumstoornis (ASS) die substantiële ondersteuning nodig hebben, is dat lastig te realiseren. Zij laten problemen zien in hun betrokkenheid bij de leertaak, wat gerelateerd is aan lage schoolprestaties en voortijdige uitval. Deze leerlingen hebben baat bij een goede gezamenlijke ondersteuning van leerkracht en jeugdprofessional. Echter, leerkrachten hebben weinig kennis en ervaring met ASS om de juiste ondersteuning te kunnen bieden. Jeugdhulpverleners, die op school ingezet worden, zijn onvoldoende op de hoogte van wat er vanuit het onderwijs moet gebeuren. Leerkrachten en jeugdhulpverleners kunnen elkaar versterken, maar er is nog te vaak sprake van figuurlijke afstand en gebrek aan verbondenheid. Professionalisering is nodig, gericht op het versterken van het handelen van leerkrachten en jeugdhulpverleners in de klas en hun interprofessionele samenwerking. Hoe zo’n professionalisering eruit moet zien en hoe leerkrachten en jeugdhulpverleners elkaar kunnen versterken is nog onduidelijk. Er is behoefte aan good practices op dit terrein. Om dit complexe praktijkprobleem op te lossen, maken we gebruik van ontwerponderzoek. We richten ons op de vraag: Hoe draagt een professionaliseringstraject bij aan het versterken van het handelen in de klas en het interprofessioneel samenwerken van leerkrachten en jeugdhulpverleners, zodat zij een integrale aanpak kunnen vormgeven waarmee de betrokkenheid van leerlingen met ASS in de klas wordt vergroot? Daartoe ontwikkelen we een professionaliseringstraject, waarbij we voortbouwen op kennis uit onder andere het vooronderzoek ’T PASST WEL!. We voeren het traject uit en evalueren systematisch de genomen stappen. Het project levert een toepasbaar professionaliseringstraject met (e-)tools rondom good practices voor de (opleidings-)praktijk op. Deze producten bieden onderbouwde en overdraagbare oplossingen voor problemen waar leerkrachten en jeugdhulpverleners tegenaan lopen bij het integraal vormgeven van hun aanpak bij leerlingen met ASS.