In dit proefschrift worden de resultaten beschreven van een studie die online wijkplatformen voor thuiswonende ouderen evalueert die werden ontwikkeld op basis van wensen en behoeften van eindgebruikers. Middels deze online wijkplatformen worden ouderen gestimuleerd om maatschappelijk te participeren en wordt gepoogd om in wijken vraag en aanbod van inwoners bij elkaar te brengen. Via deze online platformen kunnen wijkbewoners, zo ook thuiswonende ouderen, verschillende applicaties raadplegen.
A comparison between voluntary work done within the framework of clubs and associations and withins the framework of civic initiatives. Are they different or are they complementary? and how do they contribute to the wellbeing in rural areas.
Schulden zijn van grote invloed op het leven van mensen. Het is van belang om mensen met schulden zo vroeg mogelijk te ondersteunen en de schuldenproblematiek op te lossen. Veel mensen met problematische schulden die naar de gemeentelijke schuldhulpverlening zijn gestapt stoppen hun traject nog voordat ze hun aanvraag voor een schuldregeling kunnen afronden. Een veelbelovende aanpak om mensen met problematische schulden bij de instroom in een schuldregeling te ondersteunen is de Coronasanering van de gemeente Utrecht. De interventie De Coronasanering had als doel om de belasting van cliënten te beperken en de instroom in een schuldregeling te versnellen. Daarvoor werden drie middelen ingezet: praktische ondersteuning bij het verzamelen van de benodigde stukken, informatie uit systemen halen en het sneller doorzetten van dossiers naar de schuldregelaar. Daarnaast was het doel om cliënten sneller perspectief op een schuldenvrij leven te bieden. Om die reden kregen cliënten onder voorwaarden na twee jaar aflossen een kwijtschelding van maximaal € 1.000; wat zich bij een minimale afloscapaciteit vertaalde naar een totale looptijd van twee jaar in plaats van de toen nog gebruikelijke drie jaar. Onderzoeksaanpak De vraag in dit onderzoek was of deze maatregelen ertoe zouden leiden dat meer cliënten erin zouden slagen om hun aanvraag voor een schuldregeling af te ronden. Daarnaast was de vraag of een verkorte looptijd het risico op terugval zou verhogen. Om dit te onderzoeken zijn de uitval- en terugvalcijfers van vier gemeenten met elkaar vergeleken. Met een enquête onder Utrechtse cliënten is in kaart gebracht in hoeverre het welzijn van cliënten met de start van de regeling verbetert. In interviews is aan Utrechtse cliënten gevraagd wat hen geholpen heeft om de instroomfase vol te houden en hun aanvraag af te ronden. Resultaten Het risico op uitval tijdens de instroomfase was significant lager bij cliënten van de gemeente Utrecht dan bij de drie andere gemeenten. Ook bij correctie voor de hoogte van de schuld en de inkomensbron (uitkering versus inkomen uit werk) bleef het verschil tussen gemeenten significant. Er was geen verschil in de duur van de instroom: cliënten van de gemeente Utrecht hadden ongeveer even lang nodig om een aanvraag af te ronden als cliënten van de gemeenten Haarlem en Deventer; in Gouda duurde de instroom significant langer. Uit de enquête kwam geen bewijs naar voren dat het welzijn van cliënten toeneemt op het moment dat de schuldeisers akkoord gaan met het voorstel tot een schuldregeling; vanwege de lage aantallen was het niet mogelijk om hierover sluitende uitspraken te doen. Wat volgens cliënten van de gemeente Utrecht hielp om door te zetten was de behulpzaamheid en empathie van hun schuldhulpverlener, een goede bereikbaarheid van de schuldhulpverlener, duidelijkheid en transparantie over de stappen in het traject en een behapbare administratieve belasting. Wat hun twijfels over deelname aan het schuldhulpverleningstraject daarentegen versterkte was het gevoel de controle uit handen te moeten geven, de oplopende vertraging in het traject en onvoorziene tegenvallers, zoals nagekomen vorderingen. De verkorte looptijd als gevolg van de kwijtschelding heeft er in hun beleving niet aan bijgedragen dat zij het tot de start van de schuldregeling hebben volgehouden. In de kwantitatieve analyses zijn geen aanwijzingen gevonden voor een effect van de verkorte looptijd op terugval: op basis van de geanalyseerde data blijkt er geen samenhang te bestaan tussen een verkorte looptijd en het risico op terugval. Aanbevelingen Om uitval in de instroomfase te beperken kan op basis van deze resultaten worden aanbevolen om te zorgen voor snelheid door praktische ondersteuning en minder hoge eisen aan de compleetheid van het dossier. Daarbij is het zaak om de balans tussen snelheid en belasting voor de cliënt door onder andere nagekomen vorderingen te bewaken. Daarnaast blijkt een begripvolle en empathische bejegening bij te dragen aan een lage uitval, alsmede vormen van ondersteuning die de autonomie van cliënten zoveel mogelijk intact laat of zelfs versterkt. Een lage uitval dankzij een verkorte looptijd lijkt op basis van dit onderzoek niet waarschijnlijk.
Wijk- en buurtgericht werken vanuit het perspectief van de burger is een belangrijk uitgangspunt in het sociaal en ruimtelijk domein. Echter, burgerparticipatie is vaak veeleisend en weinig inclusief en eindigen regelmatig in een teleurstelling (Verloo, 2023). Professionals hebben behoefte aan alternatieven om samen te werken met inwoners als gelijkwaardige bron van kennis. Bindkracht10 en het Lectoraat Versterken van Sociale Kwaliteit van de HAN hebben samen hiervoor de ‘Wijkwaardenkaart’ ontwikkeld. Dit is een narratieve gesprekstool voor professionals en wijkbewoners die buurt- of wijkgericht werken. De tool heeft twee onderdelen: de gesprekskaart en de praatplaat. Professionals ervaren dat de praatplaat relatief duur en arbeidsintensief is waardoor de dialoog over de wijkwaarden nauwelijks opgang komt. Deze dialoog is nodig om daadwerkelijk het eigenaarschap van inwoners over hun eigen leefomgeving te vergroten. Daarom willen professionals een digitale tool ontwikkelen die hier meer mogelijkheden toe biedt. Dit doen we samen met sociale professionals van Bindkracht10, woningcorporatie Talis, Frank Los Weer een Los, de wijkraad Venlo-Oost en het Lectoraat Media Design. De centrale vraagstelling is: Hoe kunnen we een digitale tool ontwikkelen voor sociale professionals om inwoners eigenaarschap te laten ervaren over hun eigen leefomgeving? We volgen het ‘design thinking proces’. In het eerste werkpakket verkennen we in een focusgroep de wensen en behoeften voor de digitale tool. We kijken hierbij ook naar toegankelijkheid en inclusie. In het tweede werkpakket werken we in een focusgroep de ontwerpprincipes uit en kiezen we concrete ideeën uit voor het ontwerp. Op basis hiervan wordt een prototype ontwikkeld. In het derde werkpakket testen we dit prototype uit in de Nijmeegse wijk Lindenholt en in Venlo-Oost en evalueren we. Op basis van de evaluatie wordt het prototype aangescherpt. In de laatste fase schrijven we een handreiking en delen we onze kennis en de tool in het netwerk en het onderwijs.
De 2SHIFT SPRONG-groep is een samenwerkingsverband van HAN University of Applied Sciences en Fontys Hogescholen. Onze ambitie is het vergroten van eerlijke kansen op gezond leven. Dit doen we door het vormgeven en versterken van gemeenschappen als fundament voor het creëren van eerlijke kansen op gezond leven. Vanuit deze gemeenschappen wordt in co-creatie gewerkt aan structuur (i.e. systeem), sociale en technologische innovaties. Deze ambitie sluit aan bij de centrale missie KIA Gezondheid en Zorg om bij te dragen aan goede gezondheid en het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen. Ook draagt het bij aan deelmissie 1. het voorkomen van ziekte, waarbij wij uitgaan van het concept Positieve Gezondheid en Leefomgeving. Én het zorgt voor het verplaatsen van ondersteuning en zorg naar de leefomgeving (deelmissie 2), doordat gemeenschappen hiervoor een stevig fundament vormen. De gemeenschap is geoperationaliseerd als een samenwerking tussen inwonersinitiatieven (i.e. informele actoren) én professionals vanuit wonen, welzijn, zorg en gemeenten (i.e. formele actoren) die bestuurlijk en beleidsmatig worden ondersteund. Toenemend wordt een belangrijke rol en meer verantwoordelijkheid toebedeeld aan inwoners en wordt de noodzaak van sectoroverstijgende, inclusieve samenwerking tussen deze actoren in lokale fieldlabs benadrukt. 2SHIFT start daarom in vier fieldlabs: twee dorpen en twee wijken in (midden-)stedelijke gebieden, waar in vergelijking met groot-stedelijk gebied (zoals Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) andere dynamieken en mechanismen een rol spelen bij het creëren van eerlijke kansen op een gezond leven. Om impact in onderwijs en praktijk te realiseren werken we nauw samen met studenten, docenten én met inwoners, professionals, bestuurders en beleidsmakers uit wonen, welzijn, zorg en gemeenten én landelijke kennispartners (“quadruple helix”). 2SHIFT brengt transdisciplinaire expertise én verschillende onderzoeksparadigma’s samen in een Learning Community (LC), waarin bestaande kennis en nieuwe kennis wordt samengebracht en ontwikkeld. Over 8 jaar is 2SHIFT een (inter)nationaal erkende onderzoeksgroep die het verschil maakt.
De wereldbevolking groeit van 7 miljard nu naar 9 miljard in 2040. De productiegroei van voedsel loopt hierop flink achter. Uit onderzoek van de FAO in 2011 komt naar voren dat wereldwijd elk jaar 1,3 miljard ton voedsel verloren gaat, ruim een derde van de voedselproductie. Binnen de EU gooien we 20% van het totaal voor de EU inwoners geproduceerde voedsel weg, inclusief het onvermijdbare verlies. Dat komt neer op 173 kg per EU inwoner per jaar. Ongeveer de helft daarvan wordt weggegooid in de productieketen tot en met de supermarkt. Agri-food reststromen zijn te vinden bij de voedselindustrie, boeren, veilingen, supermarkten etc. Die worden momenteel laagwaardig verwerkt in diervoeder, compost, potgrond, vergisting etc. Hoogwaardig verwerken gebeurt zelden, bv via de Voedselbank of de Verspillingsfabriek (soepen etc.). Dit project heeft primair als doel om reststromen vanuit de food industrie hoogwaardig te verwaarden, met 3D food printing als primaire technologie. 3D food printing is in 2006 ontstaan en sinds 2016 in een stroomversnelling gekomen. (Michelin) chefs, chocolatiers, patissiers, fooddesigners en catering hebben deze nieuwe techniek nu omarmd. Vanuit de voedselindustrie is er ook veel belangstelling, met name voor industriële toepassing en voorgevulde cartridges. Daarmee kan het Nespresso businessmodel voor een doorbraak in 3Dfoodprinting zorgen, een goedkope 3Dprinter voor consumenten waarbij verdiend wordt aan de cartridges. Belangrijk dus om toepassingen te vinden die de mogelijkheden van 3D food printing voor verwaarding van reststromen volop benutten.