Bedrijventerreinen spreken vaak maar weinig tot de verbeelding. Veelal zijn het terreinen aan de rand van een gemeente, waar bezoekers alleen komen als ze er echt moeten zijn. Maar dat beeld is langzaam aan het veranderen. Niet alleen zijn bedrijventerreinen goed voor maar liefst een kwart van alle werkgelegenheid in de Metropoolregio Amsterdam (MRA), ze kunnen ook een essentiële rol spelen in de ontwikkeling naar een circulaire economie, rond de energietransitie en vergroening van de leefomgeving. Bedrijventerreinen lopen echter tegen grenzen aan, onder meer op het gebied van ruimte en energie. Hierover gaat de nieuwste podcast in de serie Metropoolregio Actueel. ‘Dit moet lokaal op de agenda.’
LINK
In 1960 Kevin Lynch analysed the ‘city-image’ in The Image of the City; seven years later American artist Robert Smithson surveyed the suburb of Passaic in ‘A Tour of the Monuments of Passaic, New Jersey’. Both approaches use narrativity as an instrument to connect urban space with the lived experience of its users. Where Kevin Lynch analyzes the visual perception and mental representation (‘imageability’) of the postwar American metropolis, Robert Smithson explores the temporality of its peripheral terrain vague. Where Kevin Lynch frames his inquiry within then-current conventions of perception and cognition, Robert Smithson rejects these conventions precisely because they do no justice to his experience of the suburb and offer him no method to analyze or describe it. In his analysis, there is no coherent map of the territory, no mental representation to consult. How does Smithson’s practice relate to the paradigm of ‘imageability’? What is being narrated, and how does narrativity operate? By juxtaposing the two approaches this text reflects on some ideas and issues that surround a narrative analysis of urban landscape.
Zet meer financiële middelen en menskracht in bij het beter benutten van bestaande bedrijventerreinen in plaats van de uitleg van nieuwe bedrijventerrein en transformatie van werklocaties. Dat is de kern van een nieuw advies van de Sociaal Economische Raad (SER) Overijssel. 'Die oproep is eigenlijk gericht aan heel Nederland', zegt adviseur Cees-Jan Pen.
LINK
De maatschappelijke uitdaging: Goederenvervoercorridors zijn cruciaal voor de Nederlandse economie, tegelijkertijd vormt verduurzaming van de corridors een steeds grotere uitdaging. De onderzoeksgroep Greening Corridors doet onderzoek naar de ontwikkeling en het functioneren van duurzame logistieke corridors. Drie thema’s staan daarin centraal: - Beter benutten van capaciteit van infrastructuur en vervoermiddelen. - Schone, veilige en autonome modaliteiten. - Digitalisering van de keten. De onderzoeksgroep: Greening Corridors is een sterk consortium van hogescholen dat voortbouwt op 10 jaar samenwerking in het Centre of Expertise KennisDC Logistiek. Het bestaat uit de onderzoeksgroepen van zes hbo-kennisinstellingen: - Hogeschool Rotterdam - HZ University of Applied Sciences - Hogeschool Arnhem Nijmegen - Hogeschool van Amsterdam - Fontys Hogeschool Techniek en Logistiek - Instituut Fysieke Veiligheid De kennisinstellingen zijn nauw verbonden met belangrijke logistieke knooppunten, triple helix organisaties in de eigen regio en het onderwijs en weten daarmee de onderzoeksresultaten impactvol in de praktijk te brengen. Door de samenwerking kunnen vraagstukken niet alleen op knooppuntniveau, maar ook corridor- en netwerkniveau worden opgepakt. De ambitie: Greening Corridors streeft met het intensiveren van de huidige samenwerking naar versterking van de: - Methodologie van praktijkgericht onderzoek in de logistiek; - Positie en herkenbaarheid van toegepast onderzoek in landelijke logistieke beleids- en kennisagenda’s; - Multidisciplinaire aanpak van logistieke vraagstukken; - Verbinding met universiteiten voor het toepasbaar maken van wetenschappelijke resultaten; - Positie in en deelname aan internationale netwerken en onderzoeksprojecten; - Doorontwikkeling van living labs en learning communities naar duurzame samenwerkingsverbanden waarin docent-onderzoekers, studenten en medewerkers van bedrijven gezamenlijk onderzoeken, innoveren, implementeren en leren. De maatschappelijke bijdrage: De SPRONG-groep draagt bij aan de KIA Energietransitie & Duurzaamheid. Binnen de deel-KIA Toekomstbestendige Mobiliteitssystemen richt de SPRONG-groep zich op de Meerjarige Missiegedreven innovatieprogramma’s: - 9. Innovatieve aandrijving en gebruik van duurzame energiedragers voor mobiliteit. - 10. Doelmatige vervoersbewegingen voor mensen en goederen.
Community, lab, werkplaats, netwerk, systeem, multi-stakeholder leeromgeving, leerwerkplaats, hybride leeromgeving: de termen buitelen over elkaar heen. Het gaat om omgevingen waarbij betrokkenen vanuit verschillende werelden met elkaar samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vaak rondom een maatschappelijke opgave. Bij de HU is gekozen voor de term ‘rijke leeromgevingen’. Vanwege het samen werken, leren en innoveren over grenzen heen, vinden wij ‘grensoverstijgende leeromgevingen’ een passend concept.
In Nederland wordt flink nagedacht over mobiliteitsconcepten waarmee problemen als emissies, fijnstof, parkeerdruk en congestie kunnen worden teruggedrongen. Vooral in stedelijke omgevingen is hier veel aandacht voor om de leefbaarheid en toegankelijkheid binnen deze gebieden te vergroten. Lichte elektrische voertuigen (LEVs) zijn klein, schoon en wendbaar en kunnen in de mobiliteitstransitie die dit toekomstbeeld vereist een prominente rol spelen. Één van de vereisten voor deze transitie is de mogelijkheid om deze voertuigen – van monowheels tot microcars – veilig en toegankelijk te kunnen laden, zodat zij hun functie als duurzame vervanger van traditionelere vervoersmiddelen met verbrandingsmotor kunnen vervullen. Hiervoor is een wijdverspreid netwerk van laadmogelijkheden nodig. Voor LEVs is dit in theorie niet zo heel moeilijk, omdat de accu's van deze voertuigen zowel via (publieke) laadpalen als via een willekeurig stopcontact zouden kunnen worden opgeladen. Gemak dient de mens, zou je dus zeggen? Echter, bestaande laadpalen zijn hiervoor op dit moment niet beschikbaar. Daarnaast hebben veiligheidsrisicoanalisten de noodklok geluid over de veiligheidsrisico's van het laden van LEV-accu's. Zij vrezen dat door onjuist hanteren of het laten vallen of stoten van de accupakketten de brandveiligheid van de accu's niet te garanderen en controleren is; een probleem dat de brandweer publiekelijk onderschrijft. In “LEV: Laad Maar!” duiken vier praktijkpartners in deze nieuwe problematiek en beantwoorden we de vraag: Middels welke laad technologieën kan het veilig en toegankelijk laden van LEVs in Nederland worden verbeterd? Het doel is om een handreiking voor techniekontwikkelaars en veiligheidsadviseurs te ontwikkelen op basis waarvan keuzes over de laadsystemen voor LEVs kunnen worden ondersteund. Hiertoe worden in dit project literatuuronderzoek, interviews en studentenprojecten met betrekking tot optimale ontwikkeling van laadinfrasystemen uitgevoerd. De resultaten zullen worden gepubliceerd in factsheets, vakpublicatie(s) en presentatie(s) voor de doelgroep, en worden opgenomen in het onderwijs op de HAN over laadinfra en (LEV-)accusystemen.