Afgelopen zomer lanceerden wij een nieuwe themareeks over de gezonde leefomgeving op Rooilijn platform. Gezondheidsvraagstukken krijgen veel aandacht in het nieuws, beleid en wetenschap. Het meest recente voorbeeld is de publicatie van de Volksgezondheid Toekomst Verkenning door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM, 2024), waaruit blijkt dat het aantal mensen met overgewicht in Nederland zal oplopen tot ruim 64 procent in 2050. Ter vergelijking: in 2022 was dat percentage nog 50. Dergelijke gezondheidsproblemen in de samenleving zijn complex en worden door een veelvoud van factoren beïnvloed, zoals genetische aanleg, leefstijl en leefomgeving. In deze themareeks stond de relatie tussen gezondheid en de leefomgeving centraal.
LINK
Research into automatic text simplification aims to promote access to information for all members of society. To facilitate generalizability, simplification research often abstracts away from specific use cases, and targets a prototypical reader and an underspecified content creator. In this paper, we consider a real-world use case – simplification technology for use in Dutch municipalities – and identify the needs of the content creators and the target audiences in this scenario. The stakeholders envision a system that (a) assists the human writer without taking over the task; (b) provides diverse outputs, tailored for specific target audiences; and (c) explains the suggestions that it outputs. These requirements call for technology that is characterized by modularity, explainability, and variability. We argue that these are important research directions that require further exploration
MULTIFILE
Het overgrote deel van de Nederlandse bevolking boven 18 jaar is bereid zich te laten vaccineren tegen het coronavirus en velen van hen zijn inmiddels gevaccineerd. Schattingen van het aandeel mensen dat niet gevaccineerd wil worden of nog twijfelt, variëren. Volgens sommige studies is dit slechts 2%, volgens andere bijna 25%.2 In het onderzoek De maatschappelijke impact van COVID-19, uitgevoerd in maart 2021, ligt het aandeel daartussenin: 15%.3 Snel e.a. laten zien dat de bereidheid tot vaccineren tegen corona samenhangt met diverse achtergrondkenmerken. Zo zijn jongeren minder bereid zich te laten vaccineren dan ouderen, gezonden minder dan mensen met een zwakkere gezondheid, lager opgeleiden minder dan hoger opgeleiden, en mensen met een migratieachtergrond minder dan mensen zonder migratieachtergrond.4 Over de beweegredenen van mensen die niet gevaccineerdwillen worden tegen corona wordt vooral in de media geschreven. Complottheorieën over de oorsprong en de gevolgen van de coronavaccins krijgen veel aandacht.5 Uit onderzoek van het RIVM6 blijkt dat van de vaccinatietwijfelaars of -weigeraars een groot deel bang is voor eventuele bijwerkingen. In dit paper, onderdeel van het maatschappelijke impact-project, gaan we dieper in op de motieven en de variatie daarin. We doen dat op basis van een systematische kwalitatieve analyse van antwoorden op de open vraag waarom respondenten indien van toepassing, niet bereid zijn zich te laten vaccineren. In de media is ook aandacht voor campagnes om de vaccinatiebereidheid te vergroten en de ‘vaccinatiekloof’ te verkleinen, bijvoorbeeld door huisartsen die op markten, bij verenigingen en in gebedshuizen informatie verstrekken en welwillenden ter plekke de mogelijkheid bieden zich te laten vaccineren.7 Omdat huisartsen over het algemeen veel vertrouwen genieten onder de bevolking8 vervullen zij in deze campagnes een sleutelpositie. We zijn daarom in gesprek gegaan met een groep van huisartsen uit Den Haag en Rotterdam. We hebben hun gevraagd hoe zij omgaan met de verschillende motieven van patiënten om zich niet te laten vaccineren en wat volgens hen wel en niet werkt om de vaccinatiebereidheid te vergroten. In dit paper bespreken we de belangrijkste bevindingen. We sluiten af met handelingsperspectieven voor verschillende partijen betrokken bij het vaccinatiebeleid en bij publieke gezondheidszorg in bredere zin, zowel op de korte als langere termijn. Uitgever: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken & Erasmus School of Social and Behavioural Sciences
MULTIFILE
DE MIDDENMANAGER EN ZIJN ZORGLOGISTIEKE PROBLEMEN VOOR PATIËNTEN MET EEN LAGE SES IN HET ZIEKENHUIS IN DE PERIODE VAN EEN CRISISSITUATIE RONDOM HET UITBREKEN VAN EEN PANDEMIE (COVID-19 VIRUS) Dit postdoc onderzoek richt zich op de zorglogistieke problemen van middenmanagers in ziekenhuizen na het uitbreken van een pandemie, bijvoorbeeld de COVID-19, de gevolgen binnen de zorg voor patiënten met een lage SES en mogelijke verbeteringen door middenmanagers voorgesteld en reeds ingevoerd. De coronacrisis treft lager opgeleiden harder, ondermeer vanwege onvoldoende digitale vaardigheden. Pandemieën zullen vaker voorkomen en oplossingen voor zorglogistieke problemen bij de COVID-19-uitbraak zullen wellicht ook in andere situaties met pandemieën van toepassing zijn. Maatregelen voor lager opgeleiden met weinig digitale vaardigheden zullen ook in andere situaties bruikbaar zijn. Zorglogistiek heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plaats en tijd en tegen zo laag mogelijke kosten te leveren. Middenmanagers, nog veelal intern gericht, hebben een positie tussen uitvoerenden en Raad van bestuur. Er worden 15-20 semigestructureerde interviews uitgevoerd met middenmanagers in ziekenhuizen. Een verbeteroplossing wordt ontwikkeld in een experiment binnen de learning community in het CWZ-ziekenhuis in Nijmegen. De resultaten zijn een onderzoeksrapport, een artikel, inhoudelijk materiaal voor het onderwijs en de uitkomsten van een experiment. Het onderzoek past binnen de programmalijn Healthcare Logistic van het lectoraat Logistiek & Allianties van de HAN en het thema Duurzaam transport en intelligente logistiek van de Strategische onderzoeksagenda hbo 2016-2020 van de Vereniging Hogescholen. Het sluit aan bij het Zwaartepunt Health en lage SES van de HAN, specifiek bij de Programmalijn Werken aan herstel. De postdoc is werkzaam in de bachelor- en masteropleidingen in de domeinen bedrijfskunde en zorg en welzijn. De postdoc kan de verbinding leggen tussen de logistieke kennis en vaardigheden uit bedrijven naar de zorglogistiek in bachelor en masteropleidingen in de zorg en welzijn.
Bij publieke dienstverlening zoals schuldhulpverlening wordt vaak een groot beroep gedaan op de zelfredzaamheid en het doenvermogen van burgers. Publieke organisaties willen hun dienstverlening zo inrichten dat deze effectief en efficiënt is maar ook aansluit bij de behoeften van hun doelgroep, waaronder relatief veel lager opgeleiden.Doel Het doel van het project is om te verkennen welke knelpunten lager opgeleide burgers tegenkomen als zij gebruik maken van publieke dienstverlening en op basis daarvan oplossingsrichtingen uit te werken. Resultaten De resultaten geven een overzicht van de knelpunten waar lager opgeleiden tegenaan lopen bij het gebruik van publieke dienstverlening. Daarnaast worden goede praktijken opgehaald waarmee publieke dienstverleners hun diensten proberen te verbeteren. Looptijd 01 september 2018 - 31 december 2020 Aanpak De (inter)nationale wetenschappelijke literatuur wordt geraadpleegd over de knelpunten waar lager opgeleiden tegenaan lopen bij gebruik van publieke dienstverlening. Daarnaast worden interviews gehouden met burgers en professionals over proceselementen in de dienstverlening waarmee lager opgeleiden problemen ervaren.
Een belangrijke doelstelling van de Participatiewet (2015) is om het overzichtelijker en makkelijker te maken voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen. Uit een recente evaluatie van de Participatiewet door het Sociaal en Cultureel Planbureau (2019) blijkt echter dat veel mensen nog steeds niet naar vermogen meedoen aan het arbeidsproces. Ondanks de ambities van overheid en bedrijfsleven om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk te helpen slaagt minder dan een kwart van alle werkgevers hier daadwerkelijk in (SCP, 2019). De inzet van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt vraagt meestal meer inspanning en begeleiding, hetgeen door veel ondernemingen als (te) ingewikkeld en kostbaar beschouwd wordt. Ondertussen is de situatie op de arbeidsmarkt drastisch gewijzigd door de gevolgen van het coronavirus. De werkloosheid loopt snel op en de verwachting is dat met name lageropgeleiden, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond, mensen met een arbeidsbeperking en ouderen hierdoor het zwaarst getroffen zullen worden. Zonder extra inspanningen om de perspectieven op het vinden en behouden van werk te verbeteren dreigen deze mensen lang werkloos te blijven (Josten, 2020). Sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt slagen er vaak wel in om middels een financieel gezonde onderneming maatschappelijke impact op dit gebied te creëren. Veel sociale ondernemingen ervaren daarentegen aanzienlijke uitdagingen om hun maatschappelijke impact verder op te schalen (De Bell et al., 2019). Dit onderzoek heeft tot doel om nieuwe kennis te ontwikkelen ten aanzien van samenwerking tussen sociale ondernemingen gericht op arbeidsparticipatie en reguliere ondernemingen die (meer) impact willen maken op het gebied van inclusief werkgeverschap. Op welke wijzen kunnen sociale ondernemingen en reguliere ondernemingen elkaar versterken om de maatschappelijke uitdaging voor mensen met een (grote) afstand tot de arbeidsmarkt effectiever te adresseren?