"Je kunt niet op Bonaire wonen en niets van Bonaire afweten, dan ben je een half mens” Duidelijke taal van juf Sonia Janga. Ze is remedial teacher op het Integraal Kind Centrum (IKC) van de Bonairiaanse basisschool Kolegio Kristu Bon Wardador. Ze deed deze uitspraak toen ze door ons werd geïnterviewd over het Bonairiaans burgerschapsprogramma, dat recent voor vier basisscholen op het eiland is ontwikkeld. De noodzaak om een burgerschapsprogramma te ontwikkelen kwam voort uit het feit dat het onderwijs op Bonaire – in de hoedanigheid van bijzondere gemeente binnen het Koninkrijk der Nederlanden – uitgaat van vrijwel dezelfde richtlijnen als voor scholen in Europees Nederland. Daar hoort de burgerschapsopdracht uit 2021 ook bij. In deze bijdrage staan we achtereenvolgens stil bij: 1) de visie achter en uitgangspunten voor het betekenisvolle Bonairiaans burgerschapsonderwijs, 2) de wijze waarop scholen dit burgerschapsonderwijs hebben ontwikkeld en geïmplementeerd en 3) succesfactoren en uitdagingen die de scholen tijdens het proces ondervonden.Inzichten over het Bonairiaanse burgerschapsonderwijsprogramma zijn ook relevant voor scholen in Europees Nederland, die een (cultureel) diverse leerlingpopulatie hebben: ook zij moeten stilstaan bij de vraag welk (burgerschaps)onderwijs voor hun leerlingen betekenisvol is.
LINK
Het themaboek Verleiden tot leren in het werk biedt een gevarieerd palet aan praktijkervaringen, reflecties, opvattingen, instrumenten, gesprekken en bevindingen uit onderzoek op gebied van leren op de werkplek. Wat is daarvoor nodig? Hoe richt je het werk zo in dat het tot leren uitdaagt? Wat draagt bij aan een goed leerklimaat en welke factoren zijn van belang? Hoe kun je leerblokkades opheffen en reflectie op het dagelijks werk bevorderen.
Het AMUSE project streeft naar actieve samenwerking tussen Oekraïense en Europese instellingen voor hoger onderwijs (HEI) op het gebied van inclusief en speciaal onderwijs. Het voorziet leraren van augmentatieve en alternatieve communicatiemethoden (AAC) om kinderen met spraakproblemen te ondersteunen. Dit zal resulteren in een op AAC gebaseerd kleuterboek, een enorm open online course (MOOC) voor werkende leraren, en verbeterde curricula die inclusiviteit en toegankelijkheid in het Oekraïense onderwijssysteem bevorderen.
Vanuit het werkveld bereiken Fontys Sporthogeschool (FSH) regelmatig vragen voor effectievere ondersteuning bij docentprofessionalisering van docenten Lichamelijke Opvoeding (LO). Deze zijn geconcretiseerd naar enkele breed gedeelde praktijk-vraagstellingen. Een innovatieve en veelbelovende methode voor docentprofessionalisering is Lesson Study (LS). Bij LS werken docenten samen aan het ontwerpen, uitvoeren en onderzoeken van een les. Deze aanpak voldoet aan kenmerken voor effectieve docentprofessionalisering zoals omschreven in de wetenschappelijke literatuur. Het is echter nog niet bekend of LS daadwerkelijk effectief is. Het consortium bestaande uit FSH, Universiteit Gent, Universiteit Utrecht, en de Academische Opleidingsscholen West-Brabant, Brabant Noord-Oost, Tilburg en Den Bosch, is daarom gekomen tot de volgende onderzoeksvragen: 1) Wat zijn de effecten van een workshop ‘motivationeel klimaat’ gevolgd door een begeleide lesson study op de vijf niveaus van doorwerking van Guskey (2000), in vergelijking met alleen een workshop? 2) Welke belemmeringen en succesfactoren kunnen er geïdentificeerd worden met betrekking tot het zelfstandig toepassen van de methode lesson study door docenten LO? 3) Hoe waarderen docenten LO en hun leidinggevenden de opbrengsten van de methode lesson study ten opzichte van de tijdsinvestering die deze vergt? In het onderzoek is sprake van een mixed-methods aanpak. De effecten (vraag 1) worden kwantitatief gemeten aan de hand van de niveaus van Guskey (2000) en vergeleken met een controlegroep van scholen die alleen een workshop krijgen. Vraag 2 en 3 worden kwalitatief onderzocht via focusgroepgesprekken (docenten) en semi-gestructureerde interviews (leidinggevenden). De opbrengsten van dit project zijn kennis met betrekking tot de effectiviteit en bruikbaarheid van LS voor docentprofessionalisering bij LO. Deze kennis wordt verspreid met nationale en internationale publicaties en presentaties. Voor het werkveld wordt tevens een symposium georganiseerd. De kennis zal niet alleen indalen in de lerarenopleiding LO van Fontys Sporthogeschool, maar LS zal bij gebleken effectiviteit ook in worden gezet als werkvorm voor LO-studenten die stagelopen.
Zorgtechnologie heeft grote potentie voor herinrichting van revalidatiezorg in het streven naar duurzame toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid. Helaas kent de realisatie van toepassing van zorgtechnologie in de praktijk meerdere obstakels en blijft digitaal ondersteunde (her)inrichting van revalidatiezorg achter bij de ambities. Revalidatiecentra erkennen dat zij meer werk moeten maken van professioneel innoveren met technologie; HBO-professionals van drie betrokken revalidatiecentra, werkzaam als paramedicus of verpleegkundige, manager of innovatiemedewerker benoemen drie factoren die professioneel innoveren met technologie belemmeren. Ten eerste zijn revalidatiecentra productiegericht en zetten onvoldoende in op reflecteren op en verbeteren van innovation readiness. Zorgorganisaties die niet investeren in strategie, leiderschap, organisatie en leerklimaat rond innoveren lopen bij elke innovatie tegen dezelfde knelpunten aan. Ten tweede ontbreekt het revalidatiecentra aan zicht op de businesscases (waardebepaling) bij inzet van technologie wat een struikelblok is voor keuzes voor aankoop en opschaling. Tenslotte is er onvoldoende betrokkenheid van zorgprofessionals zoals paramedici en verpleegkundigen bij innoveren met technologie, waardoor onvoldoende adoptie tot stand komt en relevante expertise niet gebruikt wordt in innovatieprocessen met zorgtechnologie. Dit project beoogt professioneel ontwikkelen en innoveren met zorgtechnologie van revalidatiecentra te optimaliseren vanuit vier vraagstukken 1) Hoe kunnen revalidatiecentra meer ‘innovation-ready’ worden? 2) Hoe kunnen revalidatiecentra worden ondersteund in waardebepaling en besluitvorming over aankoop en opschaling van zorgtechnologie? 3) Hoe realiseren we dat revalidatieprofessionals open staan voor zorgtechnologie en in staat zijn bij te dragen aan innoveren met zorgtechnologie? 4) Hoe kunnen revalidatiecentra samen blijven investeren in professioneel innoveren met zorgtechnologie? Met actieonderzoek worden bestaande kennis en tools door de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, Zuyd Hogeschool en Universiteit Maastricht doorontwikkeld voor de revalidatie, waaronder de recent ontwikkelde Maastricht Innovation Readiness Aanpak (MIRA) als framework voor innovation readiness, Health Technology Assessment (HTA) als fundament voor waardebepaling, en learning communities als motor voor het verwerven van competenties voor innoveren met zorgtechnologie.