Het onderwerp van het onderzoek is het zoeken naar een geschikte contractvorm voor scholenbouw. Hierbij worden twee contractvormen vergelijken: het Living Building Concept (LBC) en de Open Oproep.Het LBC wil de bouw laten werken zoals de gewone consumentenmarkt. De expertise en de oplossingen worden gezocht bij de aanbieder en de vrager heeft de keuze heeft uit verschillende concepten. De Open Oproep gaat uit van een professionele opdrachtgever die vanaf het begin voor een goed lopend proces zorgt.De doelstelling was om het LBC en de Open Oproep te vergelijken aan de hand van vijf criteria: maatschappelijke kosten, faalkosten, flexibiliteit, integrale samenwerking en duurzaamheid. Hierbij werd de vraag gesteld hoe beide vormen scoren op de gestelde criteria. Het LBC is aan de hand van literatuur en interviews onderzocht. De Open Oproep is onderzocht aan de handvan de procedure zoals deze in Nederland gebruikt gaat worden, welke is opgesteld door Stichting Scholenbouwmeester Noord Nederland.De belangrijkste conclusies zijn dat het LBC en de Open Oproep veel van elkaar verschillen. Beide vormen hebben een ander uitgangspunt. Het LBC laat de expertise aan de kant van de aanbieder, en wil door marktwerking en concurrentie er voor zorgen dat de aanbieders zich onderscheiden. De Open Oproep probeert het opdrachtgeverschap te professionaliseren door een Schoolschap met expertise de opdrachtgever bij te laten staan.Een ander verschil is de toepassing van de vormen. Het LBC kan bij verschillende projecten worden toegepast, maar er bestaan nog geen partijen die werken volgens het LBC. De Open Oproep richt zich puur op scholenbouw, waardoor de markt voor deze procedure beperkt is. Daarbij is de Open Oproep nog niettoegepast in Nederland en is met het LBC slechts één pilot-project geweest, waardoor zowel het LBC als de Open Oproep niet getoetst kunnen worden aan de hand van praktijkvoorbeelden.Het antwoord op de hoofdvraag: Op welke manier Is het Living Building Concept, binnen de context van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van aanbestedingsvormen en verbeterde afstemming van actoren in hetbouwproces een goed alternatief voor een Open Oproep bij scholenbouw?, is samenvattend: Het LBC zoekt de oplossing aan de kant van de aanbieder en de Open Oproep zoekt de oplossing aan de kant van de vrager. Beide vormen zijn goede oplossingen, maar hierdoor scoren ze wel verschillend op de onderzoekscriteria, waarbij de kanttekening geplaatst moet worden dat beide vormen nieuw, in ontwikkeling en nog niet getoetst zijn.Studentenonderzoek in het kader van het thema Duurzaam bouwen.
DOCUMENT
The paper discusses the growing importance of urban freight research given the increasing urban population trends. The complexity of urban freight systems means that it is essential for the public and private sectors to work together - one way to achieve this has been through freight partnerships. A short review of freight partnerships highlights the way in which they have fostered mutual understanding among urban freight stakeholders. The literature on shared situational awareness (SSA) and joint knowledge production (JKP) has been adapted to position freight partnerships and to further develop and link these partnerships to the concept of a living laboratory concerned with urban freight transport. This novel application of the living lab concept is introduced. Next, the first phases of a city logistics living lab brought in practice in Rotterdam are shortly mentioned. The living lab concept fits the complexities of the urban freight system well and has been a cornerstone of a recently started major freight project in the EU (CITYLAB). © 2016 Published by Elsevier B.V.
MULTIFILE
“Dit project/onderzoek/living lab/leer- en innovatienetwerk is medegefinancierd door het Centre of Expertise Preventie in Zorg en Welzijn” Een blauwdruk voor een living lab collectieve belangenbehartiging is enigszins paradoxaal. Het wekt al snel de indruk dat er een pasklaar antwoord ligt dat in elke situatie in praktijk gebracht kan worden en enkel uitgevoerd hoeft of dient te worden. Maar een living lab is, zoals het begrip al suggereert, levendig van aard. Het is inherent aan een living lab dat er ruimte blijft bestaan om te onderzoeken en nieuwe ideeën te vormen over de aard van het lab zelf, zonder vast te zitten in een blauwdruk. Daarom presenteren we hier een aantal uitgangspunten en ideeën die meegenomen kunnen worden om een living lab collectieve belangenbehartiging vorm en inhoud te geven.
DOCUMENT
Concepts to protect wood from factors like ultraviolet (UV) radiation, water and wood-decaying fungi with the help of fungi exist in different variants. The idea to treat wood with the help of linseed oil and the living fungus Aureobasidium pullulans originated in 1996 during an European project assessing sustainable protection systems (Sailer et al., 2010). At that time, wood impregnated with natural oils resulted surprisingly in an evenly dark colored surface. These color changes were usually associated with irregular discoloration and staining and were further investigated. It has been shown that the fungus Aureobasidium pullulans was growing on surfaces treated with linseed oil. The fact that Aureobasium pullulans reproducibly grows on water repellent linseed surfaces in many regions around the world makes it suitable for use in a wide range of applications. Research did show that Aureobasidium pullulans produces pigments and binders on its own. This contribution documents the investigation to, identify the possibilities of biological wood surface treatment with Aureobasidium. The combination of the hydrophobizing effect of linseed oil and the surface treatment with the so-called biofinish creates an aesthetically appealing dark living surface, which significantly prolongs the life of wood outdoors and reduces maintenance costs. Since the idea has been developed into an industrially applicable process (Xyhlo biofinish, 2018). Using this concept, building components e.g. façades can be protected with a biological and functional coating thereby contribution to lessen the environmental impact of buildings.
MULTIFILE
Purpose To empirically define the concept of burden of neck pain. The lack of a clear understanding of this construct from the perspective of persons with neck pain and care providers hampers adequate measurement of this burden. An additional aim was to compare the conceptual model obtained with the frequently used Neck Disability Index (NDI). Methods Concept mapping, combining qualitative (nominal group technique and group consensus) and quantitative research methods (cluster analysis and multidimensional scaling), was applied to groups of persons with neck pain (n = 3) and professionals treating persons with neck pain (n = 2). Group members generated statements, which were organized into concept maps. Group members achieved consensus about the number and description of domains and the researchers then generated an overall mind map covering the full breadth of the burden of neck pain. Results Concept mapping revealed 12 domains of burden of neck pain: impaired mobility neck, neck pain, fatigue/concentration, physical complaints, psychological aspects/consequences, activities of daily living, social participation, financial consequences, difficult to treat/difficult to diagnose, difference of opinion with care providers, incomprehension by social environment, and how person with neck pain deal with complaints. All ten items of the NDI could be linked to the mind map, but the NDI measures only part of the burden of neck pain. Conclusion This study revealed the relevant domains for the burden of neck pain from the viewpoints of persons with neck pain and their care providers. These results can guide the identification of existing measurements instruments for each domain or the development of new ones to measure the burden of neck pain.
DOCUMENT
Our society faces many challenges, necessitating collaborative efforts among multiple stakeholders. Our students learn this in living labs. This paper explores preliminary research on introducing co-design to novices. We introduce a case study exploring how design educators can support students in developing co-design competencies. Central to this study is our Co-Design Canvas, introduced as a pivotal tool for fostering open dialogue among diverse stakeholders. This stimulates collaboration through effective teamwork and empathic formation. The research questions aim to discover effective methods for introducing the Co-Design Canvas to living lab students, and to identify the necessary prior knowledge and expertise for both novices and educators to effectively engage with and teach the Co-Design Canvas. The paper advocates for a pedagogical shift to effectively engage students in multi-stakeholder challenges. Through a series of workshops, the Co-Design Canvas was introduced to novices. We found that this required a significant cognitive stretch for staff and students. The paper concludes by presenting a, for now, final workshop format consisting of assignments that supports introducing the Canvas and thereby co design to societal impact design novices. This program better prepares students and coaches for multi stakeholder challenges within living labs.
MULTIFILE
Labs en soortgelijke rijke leeromgevingen groeien in aantal in het hoger onderwijs. De groei is grotendeels gebaseerd op een conceptueel positief ideaalbeeld waarin leren en innoveren tegelijk mogelijk zijn. De praktijk en eerder onderzoek laten zien dat deze combinatie niet eenvoudig is. Deze studie richt zich op het leren van studenten in de complexe situatie van innovatieve labs in de sociale sector. Eerder onderzoek laat zien dat studenten in die setting niet vanzelfsprekend de beoogde leeruitkomsten realiseren (Griffioen & van Heijningen, ingediend; Helleman, Majoor, Smit, & Walraven, 2019, p. 155; Huber et al., 2020).Het drievoudige perspectief van Markauskaite en Goodyear suggereert dat professionele, pedagogische en assessmentpraktijken (PPAP) op de juiste manier moeten samenkomen om het leren in dit soort leeromgevingen mogelijk te maken. In dit Comenius Senior Fellow-project in Faculteit Maatschappij en Recht van de Hogeschool van Amsterdam worden concept-ontwerpprincipes uitgewerkt op grond van de literatuur en interviews met betrokkenen in labs. Vervolgens wordt dit concept in drie labs toegepast in het herontwerp van hun PPAP, wat evaluatie en doorontwikkeling van het ontwerp mogelijk maakt.In een meedenksessie wordt gezamenlijk gereflecteerd op de concept-ontwerpprincipes. Deelnemers kunnen dit meenemen naar hun eigen praktijk en constructief meedenken over de doorontwikkeling.Dit onderzoek is NRO-gefinancierd.
MULTIFILE
Het LEVV-LOGIC project is een tweejarig onderzoek naar de inzet van lichte elektrische vrachtvoertuigen (LEVVs) voor stadslogistiek. In het project ontwikkelen drie hogescholen samen met ondernemers, publieke instellingen en netwerkorganisaties nieuwe kennis over logistieke concepten en business modellen met LEVVs. In het LEVV-LOGIC Living Lab worden vijf experimenten opgezet door marktpartijen. Het consortium project gebruikt deze experimenten om kennis te toetsen en te vergaren. Dit rapport presenteert de resultaten van het tweede experiment: CityServiceBike in Utrecht.CityServiceBike, geïnitieerd door Elza van Genderen, biedt een overslaglocatie voor service en installatiemonteurs waar zij hun bestelbus kunnen parkeren en kunnen over stappen op een elektrisch aangedreven vrachtfiets. Het concept is getest van mei tot en met augustus 2017 in Utrecht. Aan de pilot deden allereerst Coca-Cola, Douwe Egberts en KPN mee. Later (na de evaluatie) sloten nog vier partijen aan en is de pilot verlengd. Het doel van de pilot was om te toetsen of het concept waarde creëert voor de servicesector op het gebied van efficiëntie, imago en gezondheid en werktevredenheid van medewerkers. Daarnaast werd getoetst of de locatie (parkeergarage Vaartsche Rijn) en producten (fietsen, sloten) naar wens waren. Juizz en Urban Arrow leverde fietsen van het merk Urban Arrow en Mobilock leverde het slot en bijhorende app.De evaluatie bestond uit een stageonderzoek door een student van de Hogeschool van Amsterdam, twee workshops (logistiek concept en business model), een online enquête en telefonisch interview voor de pilotdeelnemers, een gezamenlijke evaluatie en dataverzameling via de app van Mobilock.De mate waarin pilotdeelnemers gebruik hebben gemaakt van CityServiceBike verschilt sterk. Dit heeft met name te maken met de organisatie van de planning. Wanneer een monteur de mogelijkheid heeft om meerdere klanten achter elkaar in het centrum te bezoeken, kan CityServiceBike tijdswinst opleveren. Monteurs geven aan met de fiets sneller bij de klant te zijn en per klant 15 a 20 minuten te kunnen besparen doordat er niet gezocht hoeft te worden naar een parkeerplek. Echter bleek ook dat door een gebrek aan handhaving, monteurs minder last ervaren van de parkeerproblematiek tijdens laad- en lostijden in de ochtend. De verkregen ontheffing voor voetgangersgebieden werd als positief ervaren. Op drukke momenten in het centrum met veel winkelend publiek kiezen monteurs een andere route of lopen ze met de fiets aan de hand.De media-aandacht, reacties van klanten en betrokkenheid van marketing afdelingen bevestigen de positieve bijdrage die CityServiceBike genereert voor bedrijven. De monteurs waren allen tevreden over de fietsen en het fietsen zelf. Ook de locatie voldeed aan de wensen. Om de toepasbaarheid van CityServiceBike te vergroten is gesproken over verschillende hub locaties in de stad. Het “sleutelloos fietsen openen en delen” beviel goed. Echter is de betrouwbaarheid van een dergelijk systeem (slot en app) van groot belang. Ook werd als verbetering genoemd: het verbinden van de app aan 1) het slot van de bak, 2) de standaard en 3) de accu.Belangrijkste aanbeveling isn het aanpassen van de planning binnen bedrijven voor het gebruik van CityServiceBike. Dit betekent het clusteren van klanten in de binnenstad. Bij het aantrekken van nieuwe gebruikers wordt CityServiceBike geadviseerd dit als voorwaarde of advies te noemen. Potentiele gebruikers wordt geadviseerd om huidige en toekomstige medewerkers voor te bereiden op de ontwikkeling naar inzet van vrachtfietsen en hen te stimuleren/belonen bij het gebruik.
DOCUMENT
Background: Empowerment is expected to have a beneficial effect on a woman’s well-being during the perinatal period and her readiness to face the challenges of motherhood. In the literature on pregnancy and childbirth, empowerment is used widely in different contexts, with different connotations and often without a definition, thus indicating a lack of clarity of what is actually meant by the concept. Objective: To report an analysis of the concept of women’s empowerment in the context of the perinatal period. Methods: We used the concept analysis framework of Walker and Avant to analyse the concept of women’s empowerment during pregnancy and childbirth. In July 2018, we did a systematic search in EBSCOhost, including the database MEDLINE, CINAHL, PsycINFO, PsycARTICLES and SocINDEX, using keywords: empower, women, childbirth and their synonyms. All selected papers were analysed for definitions of empowerment, defining attributes, antecedents and consequences. Results: Ninety-seven scientific papers from all continents were included in the analysis. Defining attributes, antecedents, consequences and empirical referents are discussed, and a model case as well as related and contrary cases are presented. Conclusion: Attributes, external and internal to the woman, were identified. Both types of attributes need to be considered within the broader socio-cultural-economic-political landscape of the individual woman, in conjunction with a woman’s belief in herself and her meaningful interconnectedness with carers. Relevance: This study resulted in an understanding of empowerment in the context of pregnancy and childbirth that can be used in research and for the development of interventions preparing women for childbirth and their subsequent transition to motherhood.
DOCUMENT
Wereldwijd schieten ze als paddenstoelen uit de grond: living labs. Deze ‘levende laboratoria’ zijn er in alle soorten en maten. Meestal wordt het lab gezien als een onderzoeks- en ontwikkelomgeving om een probleem met verschillende partijen op een innovatieve manier op te lossen. De thema’s van de labs variëren van het ontwerpen van de lichtste boot of de snelste (zonne)auto tot het opnieuw inrichten van een havengebied, halvering van koolstof-uitstoot van het goederenvervoer in steden, nieuwe zorgconcepten of het versterken van de lokale democratie. Wat iemand van het meedoen aan een living lab zou kunnen leren wordt uitgelegd aan de hand van een living lab waaraan de auteur zelf als deelnemer drie keer heeft meegedaan, Aalto Camp for Societal Innovation (ACSI).
DOCUMENT