Deze vier artikelen uit verschillende hoeken van de HU illustreren uiteenlopende ervaringen met de koppeling tussen onderwijs, onderzoek en beroepspraktijk. Uit hun verhalen blijkt dat deze verbindingen steeds meer vorm krijgen en dat de ervaringen met de HU als kennisinstelling vooral positief zin. Uitgegeven op het HU onderwijscongres 2008 als Passie & Precisie deel 02.
DOCUMENT
Docenten van Fontys Hogeschool Bedrijfsmanagement, Educatie en Techniek (BEnT) hebben geëxperimenteerd (Gorissen, 2014) met Flipping the Classroom in relatie tot de taxonomie van Bloom. Bij dit concept worden lage kennisniveaus uit deze taxonomie voor de les aangesproken en in de les worden hogere kennisniveaus aangesproken. Bij het herontwerp van hun lessen zijn docenten ondersteund door workshops, gegeven door Fontys Educatief Centrum (FEC). Het onderzoek geeft inzicht in de ervaringen van docenten als ze Flipping the Classroom toepassen en dient als input voor FEC zodat toekomstige workshops nog beter aansluiten bij behoeften van docenten. De hoofdvraag is: Wat zijn ervaringen van docenten en studenten van een HBO-instelling met het toepassen van de taxonomie van Bloom in relatie tot Flipping the Classroom? Hiervoor zijn drie deelonderzoeken uitgevoerd, te weten een kwalitatieve analyse van de lesvoorbereidingen en individuele interviews met docenten en een kwantitatief onderzoek onder studenten over de door hun gevolgde lessen via dit concept. Resultaten laten zien dat docenten het concept correct toepassen en ze hiervoor activerende werkvormen en ICT tools inzetten. Docenten zijn enthousiast over de toepassing ondanks dat herontwerp tijdrovend is. Studenten kenden het concept vooraf niet maar hérkenden het wel, zowel voorafgaand als in de les. Vanwege de lage respons onder studenten kan alleen een voorzichtige conclusie getrokken worden dat het concept bijdraagt aan betere verwerking van de leerstof en dat het vaker toegepast mag worden. De belangrijkste aanbevelingen zijn gericht op kennisdeling tussen docenten die dit concept (willen gaan) toepassen in het onderwijs en nader onderzoek naar de invloed op de leerprestaties van de studenten.
DOCUMENT
Dit rapport beschrijft uitvoerig een onderzoek naar mogelijkheden en opbrengsten van het inzetten van Professionele Simulatie Ontwerpsoftware in de bovenbouw van de basisschool. Deze casestudie is opgebouwd in vijf fasen waarvan de laatste fase antwoord geeft op de kracht van dit instrument voor het onderwijs. De studie mikt zowel op de didactische inzetbaarheid door de leerkracht als de bijdrage aan het ontwikkelen van denkvaardigheden bij leerlingen. De studie past in het onderzoek naar Mindtools en DME's en is grensverleggend in vergelijking tot gangbaar gebruik van ICT. De gebruikte software is van een hoog abstractieniveau maar blijkt door leerlingen al goed te gebruiken om hun talenten aan te spreken. In de eindconclusies worden perspectiefvolle resultaten genoemd. In de rapportage wordt ook geanticipeerd op verdere ontwikkelingen. Tijdens de casestudie zijn immers aanwijzingen gevonden dat leerlingen zeer geboeid kunnen zijn door het gebruik, dat ze sterke cognitieve redenatiepatronen kunnen opbouwen, analytische vaardigheden toepassen, dat ze uitvoerige kritische discussies met elkaar aangaan enz. Met andere woorden een dergelijk pakket zet leerlingen bij de juiste instrumentatie en begeleiding wel aan tot hoger orde denken. De abstracties van een dergelijk pakket gaat sommige leerlingen goed af. Ze vinden uiteindelijk de 3D weergave wel de kers op de appelmoes. Inzetten van dit soort software kan zeker aangemerkt worden als onderwijs inhoudelijk transitief. Het is interessant om t.z.t de diverse video-opnames uitvoeriger te analyseren op zowel de cognitieve als onderwijskundige opbrengsten. In de bijlagen zijn ontwikkelde ondersteunende materialen en resultaten van leerlingen opgenomen.
DOCUMENT
Het Urban Technology onderzoeksprogrammavan de Hogeschool van Amsterdam (HvA) doet praktijkgericht onderzoek voor de omschakeling naar eencirculaire stad. Eén van de factoren die hierbij een rol spelen is hoe producten circulair ontworpen kunnen worden. In een aantal onderzoeksprojecten wordt door de HvA specifiek gekeken naar het gebruik van lokale reststromen om circulaire producten te ontwerpen. Onder meer aan de hand van een wel heel bijzondere reststroom: de in 2017 afgedankte stadionstoelen van de Amsterdam ArenA. In Product Magazine 5/2017 verscheen deel 1 waarin de achtergrond van dit onderzoek is besproken en suggesties zijn gedaan voor stoelontwerpen op basis van upcycling. In deel 2 komen de ontwerpers zelf aan het woord.
DOCUMENT
Innovatie is een complex proces waarin kennis een essentiële rol speelt. Om te kunnen innoveren moeten bedrijven en organisaties ‘business’-kennis ontwikkelen die het ‘potentieel handelen’ van het bedrijf of de organisatie in de innovatie ondersteunt. Prescriptieve kennis, mits methodisch opgebouwd, draagt daarin op twee manieren bij: in de eerste plaats met uitgewerkte, gedocumenteerde en geteste methoden om problemen aan te pakken en op te lossen; in de tweede plaats met nieuwe kennis over wat in de praktijk wel en niet werkt. In traditioneel innovatiebeleid wordt vaak een lineair innovatiemodel gebruikt waarin eerst fundamenteel onderzoek wordt verricht door wetenschappers, waarna de ontwikkelde kennis in bedrijfsleven en organisaties wordt toegepast in toegepast onderzoek. Dit lineaire model kent een aantal knelpunten. Verder hebben de begrippen fundamenteel en toegepast onderzoek weinig onderscheidend vermogen. Een vruchtbaarder onderscheid is dat tussen: formele wetenschappen, (filosofie, wiskunde, etc.), verklarende wetenschappen (natuurwetenschappen, sociologie, etc.) en ontwerpwetenschappen (ingenieurs wetenschappen, medische wetenschap, etc.). Ontwerpgericht onderzoek, als weldoordachte manier van handelen om kennis te verwerven, kan mogelijk voorzien in de toenemende behoefte aan oplossingen voor praktische, complexe, contextuele problemen. Professionals dragen in de praktijk bij aan de oplossing van unieke, real-life problemen in het veld met een repertoire van ontwerpkennis geldend voor klassen van gevallen. De ontwerpkennis moet dus steeds vertaald worden naar een unieke en specifieke casus. De veranderingen om ons heen geven aanleiding tot een maatschappelijke behoefte aan innovatie van het hoger onderwijs. Met name de hogescholen moeten zich meer gaan bezig houden met kennisontwikkeling door onderzoek en toepassing als “regionaal kenniscentrum, als kennispoort voor het regionale bedrijfsleven en ‘not for profit’ organisaties”. Lectoren en kenniskringen hebben daarbij tot doel te komen tot verbetering van de externe oriëntatie, curriculum¬vernieuwing, professionalisering van docenten en versterking van kenniscirculatie en kennisontwikkeling binnen hbo-instellingen. Het HBO is van huis uit gericht op de praktijk. Met de komst van de lectoren in het HBO ontstaat nieuw onderzoekspotentieel. Ontwerpgericht onderzoek past precies bij het praktische karakter van het HBO en voegt daar het reflectieve van academisch onderzoek aan toe. Door op deze manier praktisch relevant onderzoek te doen van wetenschappelijke kwaliteit kan het HBO helpen de kennisparadox te doorbreken.
DOCUMENT
Het plan van aanpak gepresenteerd in deze handreiking is bedoeld als leidraad voor het ontwerpen, ontwikkelen, implementeren en evalueren van verschillende Learning Communities binnen het RAAK-5 project Het Nieuwe Telen: gas erop! Het is bedoeld om zowel inzichten als instrumenten te bieden aan coördinatoren en facilitatoren voor de implementatie van de lokale Learning Communities gedurende het project. Deze handreiking is een noodzakelijke aanvulling op het project vanwege de prominente rol van Learning Communities binnen het project, maar ook omdat er geen wetenschappelijk gebaseerde ontwerpprincipes voor LC’s te vinden zijn. Er zijn veel projecten die Learning Communities uitvoeren, maar een grondige zoektocht naar literatuur en internetbronnen resulteerde niet in ontwerpprincipes.
DOCUMENT
Dit boekje bevat de samenvatting van onderzoek dat is uitgevoerd binnen het project Recycling in Ontwerp (RiO). Op overzichtelijke wijze wordt inzicht gegeven in de verschillende uitkomsten van de onderzoeken binnen het thema recycling in ontwerp. Onderwerp van studie zijn onder andere de eigenschappen van gerecycled materiaal, het uitvoeren van levenscyclus analyses (LCA 's) en de acceptatie van gerecyclede materialen in een product. De verschillende onderzoeken zijn voornamelijk uitgevoerd door studenten van Windesheim en Saxion, in opdracht van bedrijven en onder begeleiding van docenten en onderzoekers. Gedetailleerde informatie kunt u vinden op de website van het project: recyclinginontwerp.com
MULTIFILE
Het lectoraat Teaching, Learning & Technology onderzoekt de didactische inzet van technologie in leerprocessen. Hierbij kijkt het lectoraat naar thema’s als flexibilisering, gepersonaliseerd leren, activerende didactiek en de effecten van de inzet van technologie in de onderwijspraktijk en dan met name het hoger beroepsonderwijs. Wat tot op heden nog niet was onderzocht was of eerder uitgevoerd onderzoek een aantoonbare impact heeft gehad op de onderwijspraktijk. Dit onderzoek is de eerste fase in het inzichtelijk maken van de impact van onderzoek dat het lectoraat Teaching, Learning & Technology (TLT) van hogeschool Inholland heeft uitgevoerd. Er is daarbij gekeken naar onderzoek in de periode 2010 – 2021. De doelstelling is weer te geven hoe in eerder onderzoek beïnvloedbare impactfactoren zijn vormgegeven. Op basis van deze beschrijving kunnen wellicht aanbevelingen worden gedaan aan het lectoraat waarmee de impact van door hen uitgevoerd onderzoek in relatie tot deze factoren, vergroot kan worden. De onderzoeksvraag is: Hoe beschrijven belanghebbenden de impact van door het lectoraat Teaching, Learning & Technology uitgevoerd onderzoek in relatie tot de beïnvloedbare impactfactoren aangaande het onderzoek, de disseminatie en de (ervaren) gebruikswaarde? Voor het beantwoorden van deze onderzoeksvraag maakten we gebruik van een convergent mixed methods design, waarbij een nieuw conceptueel model als basis diende voor de analyse van data uit het praktijkonderzoek. Daarbij hebben we drie typen data verzameld, namelijk een kwalitatieve documentanalyse (N=31), een survey (N=6) en semi-gestructureerde interviews met participanten van de survey (N=4). Uit het onderzoek bleek dat belanghebbenden vooral de onderzoeker aanwijzen als primaire bron van impact. Impact begint en eindigt bij de onderzoeker, vooral in de mate waarin die zich inzet om het onderzoek relevant te maken en te laten aansluiten op vragen vanuit de onderwijspraktijk. Ten aanzien van de wijze waarop impact in toekomstig onderzoek kan worden bewerkstelligd, benoemen we een aantal aandachtspunten. Deze aanbevelingen zijn vooral gericht op de wijze waarop onderzoekers van het lectoraat gestructureerd aandacht kunnen besteden aan de vormgeving van de samenwerking en aan het concreet in beeld brengen van verwachtingen en beoogde impact in een vroegtijdig stadium.
DOCUMENT
De aandacht voor wetenschap en techniek in het basisonderwijs wordt vaak impliciet gebaseerd op de theorie van leren door doen. Er moet voorkomen worden dat wetenschap en techniek alleen beschouwd worden als praktisch handelend bezig zijn. Wetenschap en techniek bieden ook veel kansen om kinderen stevige cognitieve uitstapjes te doen.
DOCUMENT
In dit artikel beschrijven we een praktijkcasus 'onderzoek' uit de hoofdfase (derde studiejaar) van Fontys PABO Tilburg, waarbij ervaringen van de studenten én de opleiding centraal staan. We schetsen de aanleiding voor de ontwikkeling van onderzoek in het hbo en pabo in het bijzonder evenals de wijze waarop onderzoek vorm kan krijgen, gebaseerd op theorie en op verwachtingen van studenten met betrekking tot het doen van onderzoek. Vervolgens gaan we in op de plaats van de praktijkcasus in de onderzoeksleerlijn, het onderzoeksproces zoals dat daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en de evaluatie achteraf onder betrokken studenten, docenten en experts. We sluiten af met keerzijden, succesfactoren en verbeterinzichten. Met dit artikel willen we een aanzet geven tot het verder uitkristalliseren van het concept 'de onderzoekende leraar basisonderwijs'.
DOCUMENT